SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
12 janvier 2009 12 januari 2009
________________
Question écrite n° 4-2338 Schriftelijke vraag nr. 4-2338

de Patrik Vankrunkelsven (Open Vld)

van Patrik Vankrunkelsven (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Arrêté royal du 13 décembre 2005 portant interdiction de fumer dans les lieux publics - Parties communes des immeubles à appartements - Application Koninklijk besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van roken in openbare plaatsen - Gemene delen van appartementsgebouwen - Toepassing 
________________
tabac
tabagisme
copropriété
application de la loi
tabak
nicotineverslaving
mede-eigendom
toepassing van de wet
________ ________
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
26/1/2009Antwoord
12/1/2009Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 12/2/2009)
26/1/2009Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 4-1980 Réintroduction de : question écrite 4-1980
________ ________
Question n° 4-2338 du 12 janvier 2009 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2338 d.d. 12 januari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L’article 2 de l’arrêté royal du 13 décembre 2005 portant interdiction de fumer dans les lieux publics impose une interdiction de fumer dans des endroits fermés accessibles au public.

Il devrait donc aussi s’appliquer aux parties communes des immeubles à appartements. Toutefois un problème se pose sur le terrain. Au-delà d’une porte déterminée, ces parties communes ne sont en effet accessibles qu’à un public limité, à savoir les habitants et leurs hôtes. Le nombre de cas concernés n’est pas marginal. On peut parfaitement imaginer des situations où un habitant ne peut pas ou ne veut pas fumer dans son appartement à cause des cohabitants. À l’extérieur, il fait parfois trop froid ou il pleut, et le fumeur décide alors de fumer dans le hall, la cage d’escalier ou d’autres parties communes.

Le contrôle du respect de l’arrêté royal relève de la compétence des inspecteurs désignés par la loi du 24 janvier 1977. Dans la pratique, ils sont confrontés à des problèmes dans le contrôle de ces parties communes. Ainsi, ils n’ont pas accès à l’immeuble sans l’accord des habitants.

J’aimerais obtenir une réponse aux questions suivantes :

1. L’article 2 de l’arrêté royal du 13 décembre 2005 s’applique-t-il bien aux parties communes des immeubles à appartements ?

2. Comment l’application de l’arrêté royal est-elle contrôlée pour les parties communes des immeubles à appartements et combien de contrôles ont-ils eu lieu à ce jour ?

3. La ministre envisage-t-elle une adaptation de l’arrêté royal pour permettre aux inspecteurs d’effectuer leurs contrôles de manière simple ?

 

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van roken in openbare plaatsen legt een verbod op om te roken op gesloten plaatsen die voor publiek toegankelijk zijn.

De gemene delen van appartementsgebouwen zouden hier dus ook moeten onder vallen. Toch blijkt dit op het terrein een probleem te zijn. Vanaf een bepaalde deur zijn ze immers enkel toegankelijk voor een beperkt publiek namelijk bewoners en hun genodigden. Het aantal gevallen hieromtrent is niet marginaal. Men kan zich perfect situaties inbeelden waarbij een bewoner in zijn appartement niet mag of wil roken omwille van medebewoners. Buiten is het soms te koud of regent het en dan besluit die roker maar in de gang, trappenhal of andere gemene delen te roken.

De controle van het koninklijk besluit valt onder de bevoegdheid van, door de wet van 24 januari 1977, aangeduide inspecteurs. In de praktijk ervaren zij voor de controle van deze gemene delen problemen. Zo hebben zij, zonder toestemming van bewoners, geen toegang tot het appartementsgebouw.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Vallen de gemene delen van appartementsgebouwen wel degelijk onder de toepassing van artikel 2 van koninklijk besluit van 13 december 2005 ?

2. Hoe wordt de toepassing van het koninklijk besluit voor de gemene delen gecontroleerd en hoeveel controles gebeurden er tot op heden ?

3. Is de geachte minister van plan om het koninklijk besluit aan te passen waardoor inspecteurs op een eenvoudige wijze controles kunnen uitvoeren ?

 
Réponse reçue le 26 janvier 2009 : Antwoord ontvangen op 26 januari 2009 :

1. Selon l’interprétation des services du Service public fédéral (SPF) Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement responsables de l’application de l’arrêté royal du 13 décembre 2005 portant sur l’interdiction de fumer dans les lieux publics, les parties communes des immeubles d’appartements ne tombent pas sous l’application de l’interdiction de fumer mentionné dans l’article 2, puisque ces parties communes d’immeubles ne sont pas considérées comme des lieux publics. Les couloirs communs d’un immeuble à appartements peuvent être considérés comme des locaux appartenant à la sphère commune privée des habitants.

2. Aucun contrôle n’a été effectué dans ce type de lieux par le service inspection du SPF Santé publique puisqu’il s’agit de lieux privés.

3. Il est de la responsabilité de la copropriété de régler ce type de problème dans son règlement d’ordre intérieur.

1. Volgens de interpretatie van de diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van het koninklijk besluit van 13 december 2005 tot het verbieden van het roken in openbare plaatsen, vallen de gemeenschappelijke delen van een appartementsgebouw niet onder het rookverbod vermeld in artikel 2. Deze gemeenschappelijke delen worden namelijk niet beschouwd als openbare plaatsen. De gemeenschappelijke gangen van een appartementsgebouw kunnen worden beschouwd als lokalen die tot de gemeenschappelijke privé-sfeer behoren van de bewoners.

2. Geen enkele controle in dit soort plaatsen werd uitgevoerd door de inspectiedienst van de FOD Volksgezondheid.

3. Het is de verantwoordelijkheid van de mede-eigenaars om dit soort problemen te regelen in het huishoudelijk reglement.