SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
9 décembre 2008 9 december 2008
________________
Question écrite n° 4-2111 Schriftelijke vraag nr. 4-2111

de Hugo Coveliers (Vlaams Belang)

van Hugo Coveliers (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre de la Justice et des Réformes institutionnelles

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________________
Détention préventive - Application - Évaluation Voorlopige hechtenis - Toepassing - Evaluatie 
________________
détention provisoire
droits de la défense
procédure pénale
statistique officielle
étude comparative
voorlopige hechtenis
rechten van de verdediging
strafprocedure
officiële statistiek
vergelijkende studie
________ ________
9/12/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2009)
5/1/2009Dossier gesloten
9/12/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2009)
5/1/2009Dossier gesloten
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-584
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2581
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-584
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2581
________ ________
Question n° 4-2111 du 9 décembre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2111 d.d. 9 december 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'Ordre des barreaux flamands accueille très favorablement l'annonce, dans l’accord de gouvernement 2007-2011, d'une future évaluation de la loi du 20 avril 1874 relative à la détention préventive. Au début de cette année, l’Ordre avait encore signalé que les conditions strictes mises à une décision de détention préventive n'étaient pas toujours respectées. Selon lui, un tiers de la population carcérale belge se compose de suspects se trouvant en détention préventive.

Malgré les diverses réformes subies par cette loi relative à la détention préventive, force est de constater que le nombre de cas où cette disposition est appliquée n’affiche pas de tendance à la baisse. L’objectif du gouvernement Verhofstadt II visant à redonner un caractère exceptionnel à la détention préventive dans le cadre du projet de loi de 2005 concernant les modifications de la loi de 1990 semblait noble, mais il n’a pas vraiment porté ses fruits. Une étude scientifique récente montre en effet que la Belgique, en comparaison avec d’autres pays européens, détient la proportion la plus élevée de personnes en détention préventive par rapport à la population carcérale totale.

La problématique est d’ailleurs une fois de plus détaillée dans l’ouvrage récent de René De Witte intitulé « Zwartboek Justitie/Leven in voorlopige vrijheid » (Le livre noir de la Justice/Vivre en liberté provisoire).

D’où mes questions :

1. Existe-t-il des chiffres permettant de déterminer quelles juridictions d'instruction imposent trop facilement la détention préventive ?

2. Dispose-t-on de statistiques permettant de connaître le nombre de personnes ayant subi une détention préventive et qui se sont vues imposer une peine supplémentaire ?

3. Où en est l’évaluation de la loi prévue par l’accord de gouvernement et où en sont les alternatives éventuelles (entre autres la surveillance électronique) ?

 

Dat in het regeerakkoord 2007-2011 staat aangegeven dat de wet van 20 april 1874 betreffende de voorlopige hechtenis zal worden geëvalueerd kan op veel bijval rekenen van de Orde van de Vlaamse Balies. Begin dit jaar wees de Orde er nog op dat de strenge voorwaarden die aan de beslissing van voorlopige hechtenis liggen, niet altijd worden gerespecteerd. Naar hun zeggen bestaat een derde van de Belgische gevangenispopulatie uit verdachten die in voorlopige hechtenis worden gehouden.

Ondanks de verschillende hervormingen die deze wet betreffende de voorlopige hechtenis heeft ondergaan, moet worden vastgesteld dat het aantal toepassingen van deze beschikking geen dalende trend vertoont. De bedoeling van de regering-Verhofstadt II om met het wetsontwerp uit 2005 aangaande de wijzigingen van de wet van 1990 de voorlopige hechtenis opnieuw een uitzonderingskarakter te geven leek nobel, maar blijkt niet echt vruchten af te werpen. Een recent wetenschappelijk onderzoek toont immers aan dat België in vergelijking met andere Europese landen het hoogste aantal personen in voorlopige hechtenis vasthoudt in verhouding tot de totale gevangenispopulatie.

De problematiek wordt trouwens nog eens uitvoerig uit de doeken gedaan in het eveneens zopas gepubliceerde "Zwartboek Justitie/Leven in voorlopige vrijheid" van René De Witte.

Vandaar mijn vragen :

1. Bestaan er cijfers die kunnen achterhalen welke onderzoeksgerechten kwistig omspringen met het opleggen van de voorlopige hechtenis ?

2. Zijn er statistieken voorhanden waaruit blijkt aan hoeveel personen die in voorlopige hechtenis hebben gezeten, een extra straf wordt opgelegd ?

3. Hoever staat het met de evaluatie van de wet, zoals aangekondigd in het regeerakkoord en hoever staat het met de mogelijke alternatieven (onder andere het elektronisch toezicht) ?