SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2008-2009 Zitting 2008-2009
________________
3 décembre 2008 3 december 2008
________________
Question écrite n° 4-2099 Schriftelijke vraag nr. 4-2099

de Filip Anthuenis (Open Vld)

van Filip Anthuenis (Open Vld)

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et de l'Egalité des chances

aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen
________________
Étrangers - Régularisation économique - Élaboration pratique - Contrôle des conditions de régularisation Vreemdelingen - Economische regularisatie - Praktische uitwerking - Controle van de regularisatievoorwaarden 
________________
demandeur d'asile
ressortissant étranger
asile politique
permis de travail
droit de séjour
commune
faux en écriture
asielzoeker
buitenlandse staatsburger
politiek asiel
werkvergunning
verblijfsrecht
gemeente
valsheid in geschrifte
________ ________
3/12/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2009)
5/1/2009Dossier gesloten
3/12/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 1/1/2009)
5/1/2009Dossier gesloten
________ ________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-561
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2490
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-561
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2490
________ ________
Question n° 4-2099 du 3 décembre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-2099 d.d. 3 december 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

En novembre 2008, la collègue de la ministre, la ministre de l’Intégration sociale, a indiqué en commission du Sénat que sa proposition concernant la régularisation économique était tout à fait terminée. Ce texte concrétise la disposition de l’accord de gouvernement selon laquelle les étrangers qui ont une offre de travail ferme et qui peuvent prouver qu’ils séjournent durablement dans notre pays depuis au moins le 31 mars 2007 peuvent acquérir une carte professionnelle et, partant, un titre de séjour.

Lors de la campagne de régularisation de 2000, les étrangers illégaux devaient introduire leur demande auprès des communes. Beaucoup se souviennent des longues files d'attente. De très nombreuses communes craignent que cette situation, susceptible de perturber leur fonctionnement, se répète.

Au cours de cette fameuse campagne de régularisation collective, d'ailleurs toujours en cours, de très nombreuses fausses pièces et déclarations d'intermédiaires tels que des bailleurs, des médecins, des asbl et autres groupements d'intérêts ont été présentées pour prouver la présence dans notre pays.

Je voudrais poser quelques questions à ce sujet :

1. Quel rôle les communes joueront-elles dans la proposition de la ministre ?

2. Une concertation a-t-elle déjà été menée avec les villes et communes ?

3. Sur la base de quels documents les demandeurs devront-ils, selon vous, prouver leur présence dans notre pays ? Qui sera chargé du contrôle ?

4. A-t-elle une quelconque idée du nombre de demandes ? Ne craint-elle pas un afflux massif d'étrangers en provenance d'autres pays s'il s'avérait que la condition de temps de présence soit insuffisamment contrôlée ?

 

In november 2008 stelde de collega van de geachte minister, de minister van Maatschappelijke Integratie, in de Senaatscommissie dat haar voorstel omtrent economische regularisatie volledig klaar is. Dit is de uitwerking van het regeerakkoord waarbij vreemdelingen die een vaststaand werkaanbod hebben en kunnen bewijzen dat ze ten minste sedert 31 maart 2007 duurzaam in ons land verblijven, een arbeidskaart en daaraan verbonden een verblijfsvergunning kunnen krijgen.

Bij de regularisatiecampagne van 2000 moesten de illegale vreemdelingen hun aanvraag bij de gemeenten indienen. Velen zullen zich nog wel de lange wachtrijen kunnen herinneren. Heel wat gemeenten houden hun hart vast voor een herhaling aangezien dit hun hele werking kan verstoren.

Tijdens die fameuze collectieve regularisatiecampagne, die trouwens nog steeds lopende is, zijn heel wat valse stukken en verklaringen van tussenpersonen zoals verhuurders, dokters, vzw's en andere belangengroepen voorgelegd om de aanwezigheid in ons land te bewijzen.

Ik heb hierover enkele vragen :

1. Welke rol zullen de gemeenten spelen in het voorstel van de geachte minister ?

2. Is er al overleg geweest met de steden en gemeenten ?

3. Op basis van welke documenten zullen volgens u de aanvragers hun aanwezigheid in ons land moeten bewijzen ? Wie gaat dit controleren ?

4. Heeft zij enig idee over hoeveel aanvragen dit zou gaan ? Vreest zij geen massale toevloed van vreemdelingen uit andere landen indien zou blijken dat de aanwezigheidsvoorwaarde niet streng genoeg gecontroleerd zou worden ?