SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
3 octobre 2008 3 oktober 2008
________________
Question écrite n° 4-1768 Schriftelijke vraag nr. 4-1768

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

van Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

à la ministre de l'Intégration sociale, des Pensions et des Grandes villes

aan de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden
________________
Office national des Pensions - Perte de demandes de versement par le SdPSP- Causes - Mesures Rijksdienst voor pensioenen - Verlies van stortingsaanvragen door de PDOS - Oorzaken - Maatregelen 
________________
Office national des pensions
Service des pensions du secteur public
Cour des comptes (Belgique)
Rijksdienst voor Pensioenen
Pensioendienst voor de overheidssector
Rekenhof (België)
________ ________
3/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/11/2008)
3/10/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 6/11/2008)
________ ________
Question n° 4-1768 du 3 octobre 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1768 d.d. 3 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La Cour des comptes a examiné, sur la base d’un échantillon statistique, le délai de traitement des demandes de versement du Service des pensions du secteur public (SdPSP) par l’Office national des pensions (ONP). Pour se faire clairement une idée du délai de traitement normal, outre le délai légal de six mois, un deuxième délai de douze mois a été appliqué :

L’examen du délai légal de six mois s’est basé sur une liste de demandes établie en septembre 2006. Le délai était considéré comme normal si le

versement avait eu lieu avant la fin du mois de mars 2007. L’examen du délai de douze mois a été effectué sur la base d’une liste de demandes datant du mois de mars 2006. Le délai avait été considéré comme normal si le versement avait eu lieu avant la fin du mois de mars 2007.

Les résultats de ce sondage sont significatifs :

sur cent quinze demandes formulées en septembre 2006, seules quarante avaient été traitées dans le délai légal , soixante-quatre étaient encore en cours de traitement et aucune trace de dix demandes n’a été retrouvée dans la base de données de l’ONP. La cour des Comptes les classes dans la catégorie « sans trace ».

Les résultats étaient similaires pour le mois de mars 2006 : là aussi, sur cent quinze demandes, seules cinquante et une avaient été traitées dans un délai de douze mois, cinquante-neuf étaient encore en cours de traitement et aucune trace de cinq demandes n’a été retrouvée dans la base de données de l’ONP .

La Cour des comptes fait en outre remarquer que le fait qu’aucune trace de la demande de versement ne se retrouve dans la base de données de l’ONP pour un pourcentage non négligeable

de demandes atteste des problèmes de communication entre le SdPSP et l’ONP.

Sans doute existe-t-il des raisons acceptables pour les retards dans l'examen des demandes. La Cour des comptes en énumère d'ailleurs quelques-unes. Mais on n'examine pas les causes possibles de la disparition sans traces de tant de demandes. La disparition de quinze demandes sur un total de deux cent trente, cela fait 6,5%. Au total, des milliers de demandes ont donc dû disparaître sans la moindre trace.

À quoi peut-on attribuer la disparition de tant de demandes? La responsabilité en incombe-t-elle au SdPSP ou à l'ONP?

Quelles mesures la ministre a-t-elle déjà prises pour rectifier cette irrégularité?

 

Het Rekenhof heeft aan de hand van steekproeven de termijn onderzocht waarbinnen de stortingsaanvragen van de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) door de Rijksdienst voor pensioenen (RVP) worden behandeld. Om een duidelijk inzicht te krijgen in de normale behandelingstermijn werd niet alleen uitgegaan van de wettelijke termijn van zes maanden, maar werd daarnaast ook een tweede termijn van twaalf maanden gehanteerd.

Het onderzoek van de wettelijke termijn van zes maanden gebeurde aan de hand van een lijst met aanvragen van september 2006. Deze aanvragen werden als tijdig beschouwd indien de storting plaatsvond vóór einde maart 2007. Het onderzoek van de termijn van twaalf maanden gebeurde aan de hand van een lijst met aanvragen van maart 2006. Deze werden als tijdig beschouwd indien de storting plaatsvond vóór einde maart 2007.

De resultaten van de steekproef zijn veelzeggend : van honderdvijftien aanvragen van de maand september 2006 waren er slechts veertig binnen de wettelijke termijn behandeld, vierenzestig waren nog in behandeling, van tien aanvragen was geen spoor terug te vinden in het gegevensbestand van de RVP. Het Rekenhof rangschikt deze in de categorie " spoorloos ".

Voor de maand maart 2006 waren de resultaten gelijklopend : van de eveneens honderdvijftien aanvragen waren er slechts eenenvijftig binnen een termijn van twaalf maanden behandeld, negenenvijftig waren nog in behandeling, van vijf aanvragen was geen spoor terug te vinden in het gegevensbestand van de RVP.

Het Rekenhof merkt daarbij droogjes op dat het feit dat van een niet gering percentage van de stortingsaanvragen geen spoor terug te vinden is in het gegevensbestand van de RVP bewijst dat er een en ander misloopt in de communicatie tussen de PDOS en RVP.

Er zijn wellicht aanvaardbare redenen voor de vertragingen in de afhandeling van de aanvragen. Het Rekenhof noemt er ook enkele op. Maar men gaat niet in op de mogelijke oorzaken van het spoorloos verdwijnen van zovele aanvragen. Vijftien verdwenen aanvragen op een totaal van twee honderd dertig is 6,5 %. In totaal moeten er dus duizenden aanvragen spoorloos verdwenen zijn.

Waaraan is het verdwijnen van zoveel aanvragen te wijten ? Liggen de oorzaken bij de PDOS of bij de RVP ?

Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om deze onregelmatigheid weg te werken ?