SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
27 juin 2008 27 juni 2008
________________
Question écrite n° 4-1191 Schriftelijke vraag nr. 4-1191

de Helga Stevens (CD&V N-VA)

van Helga Stevens (CD&V N-VA)

à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Fonds des maladies professionnelles - Statistiques Fonds voor beroepsziekten - Statistieken 
________________
maladie professionnelle
statistique officielle
répartition géographique
Fonds des maladies professionnelles
incapacité de travail
assurance d'invalidité
beroepsziekte
officiële statistiek
geografische spreiding
Fonds voor de Beroepsziekten
arbeidsongeschiktheid
invaliditeitsverzekering
________ ________
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
21/8/2008Antwoord
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
21/8/2008Antwoord
________ ________
Question n° 4-1191 du 27 juin 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1191 d.d. 27 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Dans la réponse à ma question écrite nº 4-889 sous forme de lettre, une série de chiffres ne figuraient plus dans les tableaux (les chiffres du Brabant flamand dans la réponse à la question nº 2 et les chiffres du Brabant flamand et de la Flandre occidentale dans la réponse à la question nº 4). Ceux-ci peuvent-il être transmis d’une manière correcte ?

En outre, je n’ai pas reçu de réponse à mes questions 3 et 4. La ministre affirme ne pas disposer de données à cet égard. Pourtant, dans les rapports annuels du Fonds des maladies professionnelles, des chiffres et des pourcentages pour les nouvelles décisions positives sont publiés par province et par région.

Part des régions dans l’emploi (ONSSAPL)

1995 1998 2001

2004

RBC 13,30% 13,00% 13,04%

13,20%

Région flamande

51,47% 51,21% 51,34%

50,74%

Région wallonne

35,23% 35,79% 35,62%

36,06%

Source : Emplois contractuels et statutaires : évolution dans le secteur local 1995-2004, ONSSAPL, p. 12.

Part des régions dans les nouvelles décisions positives pour incapacité permanente selon le domicile ONSSAPL :

2003 2004 2005

2006

RBC 1,4% 0,0% 1,6%

2,1%

Région flamande

33,8% 32,6% 43,5%

31,9%

Région wallonne

64,8% 67,4% 54,8%

66,0%

Source : Rapports annuels du Fonds des maladies professionnelles : 2005 (p. 101), 2006 (p. 79).

Voici mes questions :

1. La ministre peut-elle donner une réponse aux questions suivantes : combien de personnes (en nombres exacts et non en pourcentages) reçoivent-elles directement ou indirectement – c’est-à-dire à l’intervention des services publics provinciaux et locaux si ces derniers paient eux-mêmes les allocations aux victimes ou gèrent leurs dossiers et récupèrent ces allocations auprès du fonds ou sont rémunérés pour cela par le fonds –, une allocation pour incapacité permanente (système de liste et ouvert) dans les secteur des SPPL (services publics provinciaux et locaux) selon le domicile de la victime par province pour les années 2000 à 2006 ?

2. Dans la négative, peut-elle fournir les données pour la période pour laquelle elles sont bien à disposition ?

3. Dans la négative, peut-elle donner une réponse détaillée et technique avec les raisons pour lesquelles ces données ne peuvent pas être retrouvées ?

4. Les chiffres de la question nº 1 peuvent-ils être ventilés selon l’âge, respectivement pour les personnes jusques et y compris 64 ans et à partir de 65 ans ?

5. Peut-elle elle-même ou le Fonds des maladies professionnelles peut-il expliquer pourquoi une région déterminée, qui à titre d’exemple procure en 2004 36,06% de l’emploi dans le secteur des services publics provinciaux et locaux, représente 67,4% de l’incapacité de travail dans le cadre des nouvelles décisions positives pour incapacité permanente dans le même secteur ?

 

Op mijn schriftelijke vraag nr. 4-889 waren er in het antwoord in briefvorm een aantal cijfers in de tabellen weggevallen (de cijfers voor de Vlaams-Brabant in het antwoord op vraag nummer 2 en de cijfers voor Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen in het antwoord op vraag nummer 4). Kunnen deze alsnog op een correcte wijze worden overgeleverd?

Verder kreeg ik geen antwoord op mijn vragen 3 en 4. Daar beweert de geachte minister over geen gegevens te beschikken. Nochtans worden er in de jaarverslagen van het Fonds voor Beroepsziekten cijfers en percentages voor de nieuwe positieve beslissingen gepubliceerd per provincie en per gewest:

Aandeel van de gewesten in de tewerkstelling (RSZ-PPO)

1995 1998 2001 2004

BHG 13,30% 13,00% 13,04% 13,20%

Vlaams Gewest

51,47% 51,21% 51,34% 50,74%

Waals Gewest

35,23% 35,79% 35,62% 36,06%

Bron: Contractuele en statutaire tewerkstelling: evolutie in de lokale sector 1995-2004, RSZ-PPO, p 12.

Aandeel van de gewesten bij nieuwe positieve beslissingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de woonplaats RSZ-PPO:

2003 2004 2005 2006

BHG 1,4% 0,0% 1,6%

2,1%

Vlaams Gewest

33,8% 32,6% 43,5% 31,9%

Waals Gewest

64,8% 67,4% 54,8% 66,0%

Bron: Jaarverslagen Fonds voor de beroepsziekten: 2005 (p 101), 2006 (p 79).

Vandaar mijn vragen:

1. Kan de geachte minister alsnog een antwoord geven op de volgende vraag: hoeveel personen (in exacte getallen, niet in percentages) krijgen rechtstreeks of onrechtstreeks, dit wil zeggen door tussenkomst van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten indien deze zelf de uitkeringen aan de slachtoffers uitkeren of hun dossiers beheren, en deze dan van het fonds terugvorderen of daarvoor door het fonds vergoed worden, een uitkering voor blijvende arbeidsongeschiktheid (lijst- en open systeem) in de PPO-sector (provinciale en plaatselijke overheidsdiensten) volgens de woonplaats van het slachtoffer per provincie voor de jaren 2000 tot 2006?

2. Zo niet, kan de zij de gegevens verstrekken voor de periode waarvoor deze gegevens wel ter beschikking zijn?

3. Zo niet, kan zij een uitgebreid, technisch antwoord geven met de reden waarom deze gegevens niet kunnen worden achterhaald?

4. Kunnen de cijfers van vraag 1 opgesplitst worden volgens leeftijd, respectievelijk voor de personen tot en met de leeftijd van 64 jaar en de leeftijd vanaf 65 jaar?

5. Kan zij of het Fonds voor Beroepsziekten een verklaring geven waarom een bepaald gewest, dat bij wijze van voorbeeld in 2004 36,06% van de werkgelegenheid in de sector van provinciale en plaatselijke overheidsdiensten verschaft, 67,4% van de arbeidsongeschiktheid vertegenwoordigt in het kader van de nieuwe positieve beslissingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid in dezelfde sector?

 
Réponse reçue le 21 aôut 2008 : Antwoord ontvangen op 21 augustus 2008 :

En réponse à votre question, j'ai l'honneur de vous communiquer à nouveau les chiffres qui ont été transmis en réponse à la question nº 4-889.

Dans le tableau ci-dessous vous trouverez les données relatives à la subdivision du nombre d'indemnités pour incapacité permanente en fonction du domicile de l'intéressé dans le secteur privé concernant le système de liste et le système ouvert. Les indemnités concernent le mois de décembre de l'année concernée.

Provinces et arrondissements

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Nombre

Nombre

Nombre

Nombre

Nombre

Nombre

Nombre

Province d'Anvers

5 300

5 301

5 300

5 363

5 289

5 218

5 153

Bruxelles-Capitale

1 332

1 357

1 333

1 292

1 273

1 234

1 186

Province du Brabant flamand

2 195

2 196

2 184

2 214

2 192

2 169

2 140

Province du Brabant wallon

655

659

659

680

674

664

657

Province de Flandre occidentale

2 440

2 447

2 478

2 560

2 587

2 600

2 629

Province de Flandre orientale

3 288

3 282

3 294

3 305

3 289

3 279

3 244

Province de Hainaut

17 758

17 603

17 294

16 983

16 493

15 962

15 410

Province de Liège

13 877

14 004

13 940

13 948

13 785

13 569

13 336

Province de Limbourg

11 324

11 136

10 900

10 829

10 612

10 436

10 179

Province de Luxembourg

794

817

836

859

859

867

856

Province de Namur

2 793

2 843

2 892

2 924

2 894

2 856

2 807

Total Belgique

61 756

61 645

61 110

60 957

59 947

58 854

57 597



Dans le tableau ci-dessous vous trouverez les dépenses que les mêmes cas engendrent pour le Fonds des maladies professionnelles (FMP). Vous trouverez ci-dessous les montants pour les années 2001-2006.

Provinces et arrondissements

2001

2002

2003

2004

2005

2006

Montant en euros

Montant en euros

Montant en euros

Montant en euros

Montant en euros

Montant en euros

Province d'Anvers

18 405 249

19 372 498

18 494 894

17 115 769

17 374 811

17 456 554

Bruxelles-Capitale

4 364 519

4 180 711

4 021 070

3 917 835

3 746 930

3 477 980

Province du Brabant flamand

8 047 338

7 818 924

7 895 718

7 443 684

8 308 235

7 478 099

Province du Brabant wallon

2 274 198

2 418 607

2 402 009

2 265 562

2 217 715

2 177 480

Province de Flandre occidentale

9 920 050

10 254 225

9 997 671

9 768 212

9 945 991

10 118 978

Province de Flandre orientale

12 610 085

13 230 596

12 838 549

11 814 239

12 027 687

12 246 913

Province de Hainaut

62 598 124

62 172 786

58 932 704

55 194 193

53 179 307

50 498 575

Province de Liège

38 363 635

37 221 112

36 576 105

35 654 997

34 108 187

33 776 857

Province de Limbourg

31 685 396

30 902 071

29 313 594

27 441 070

26 838 782

26 058 107

Province de Luxembourg

2 768 376

2 790 706

3 066 996

2 865 360

2 952 198

2 688 737

Province de Namur

12 550 467

12 912 755

12 786 777

12 230 583

12 060 575

11 499 190

Total Belgique

203 587 437

203 274 990

196 326 089

185 711 504

182 760 419

177 477 470

Le tableau ci-dessous reprend le nombre de victimes d'une maladie professionnelle qui reçoit une indemnisation pour l'aide d'une autre personne (dans le système de liste). La distinction entre une aide à mi-temps ou à temps plein n'est pas disponible dans les données du FMP.

Provinces et arrondissements

2007

Nombre

Province d'Anvers

9

Bruxelles-Capitale

6

Province du Brabant flamand

4

Province du Brabant wallon

3

Province de Flandre occidentale

7

Province de Flandre orientale

13

Province de Hainaut

47

Province de Liège

24

Province de Limbourg

18

Province de Luxembourg

2

Province de Namur

5

Total Belgique

138

1 à 4. En réponse aux points 3 et 4 de la question nº 4-889 concernant le secteur APL, j'avais communiqué ce qui suit :

« En ce qui concerne les questions 3 et 4, le FMP ne possède pas de données spécifiques en fonction du domicile de l'intéressé pour le secteur administrations provinciales et locales (APL). »

En effet, ces questions ne peuvent faire l'objet d'une réponse par le Fonds des maladies professionnelles.

Il n'a pas été demandé au Fonds des maladies professionnelles, institution fédérale, d'établir de telles subdivisions ni de conserver et, le cas échéant, de communiquer ces données. En tant qu'institution publique de sécurité sociale, le Fonds des maladies professionnelles publie chaque année un rapport annuel qui établit une certaine (mais en suffisance) répartition permettant de se faire une idée de la « clientèle » du secteur (par exemple répartition du nombre de demandes et du nombre de nouvelles reconnaissances en fonction du domicile du bénéficiaire).

Grâce à la liaison d'une série de banques de données internes, le Fonds des maladies professionnelles peut néanmoins fournir des réponses aux questions initiales pour le secteur privé, parce que l'instance pour les bénéficiaires du secteur privé est également l'organisme de paiement.

Pour les bénéficiaires du secteur des APL, le Fonds des maladies professionnelles joue uniquement un rôle de réassureur et ne peut donc pas apporter de réponses aux questions posées.

5. Les données des rapports annuels auxquelles vous faites référence, ne concernent que les nouveaux cas d'incapacité permanente de travail reconnus au cours de l'année visée. En chiffres absolus, on dénombrait, en 2005 (rapport annuel p. 101), soixante-trois cas et, en 2006 (rapport annuel p. 79), quarante-sept cas. Subdiviser ces données par Région afin de comparer cette répartition en pourcentage avec les données en pourcentage relatives à l'emploi dans le secteur des APL dans les trois régions implique un grand risque : on compare des données qui ne peuvent être comparées sans risque de mener à des conclusions erronées.

Als antwoord op uw vraag, kan ik u nogmaals de cijfers die werden overgemaakt als antwoord op de vraag nr. 4-889 meedelen.

In de onderstaande tabel vindt u de gegevens betreffende de verdeling van het aantal vergoedingen voor blijvende arbeidsongeschiktheid volgens de woonplaats van de getroffene in de privésector wat betreft het lijstsysteem en het open systeem. De uitkeringen betreffen de maand december van het betrokken jaar.


Provincies en arrondissementen

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006


Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Aantal

Provincie Antwerpen

5 300

5 301

5 300

5 363

5 289

5 218

5 153

Brussel-Hoofdstad

1 332

1 357

1 333

1 292

1 273

1 234

1 186

Provincie Vlaams-Brabant

2 195

2 196

2 184

2 214

2 192

2 169

2 140

Provincie Waals-Brabant

655

659

659

680

674

664

657

Provincie West-Vlaanderen

2 440

2 447

2 478

2 560

2 587

2 600

2 629

Provincie Oost-Vlaanderen

3 288

3 282

3 294

3 305

3 289

3 279

3 244

Provincie Henegouwen

17 758

17 603

17 294

16 983

16 493

15 962

15 410

Provincie Luik

13 877

14 004

13 940

13 948

13 785

13 569

13 336

Provincie Limburg

11 324

11 136

10 900

10 829

10 612

10 436

10 179

Provincie Luxemburg

794

817

836

859

859

867

856

Provincie Namen

2 793

2 843

2 892

2 924

2 894

2 856

2 807

Totaal België

61 756

61 645

61 110

60 957

59 947

58 854

57 597



In de onderstaande tabel vindt u voor dezelfde gevallen de uitgaven die deze voor het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) met zich meebrengen. U vindt hieronder de bedragen voor de jaren 2001-2006.

Provincies en
arrondissementen

2001

2002

2003

2004

2005

2006


Bedrag in euro

Bedrag in euro

Bedrag in euro

Bedrag in euro

Bedrag in euro

Bedrag in euro

Provincie Antwerpen

18 405 249

19 372 498

18 494 894

17 115 769

17 374 811

17 456 554

Brussel-Hoofdstad

4 364 519

4 180 711

4 021 070

3 917 835

3 746 930

3 477 980

Provincie Vlaams-Brabant

8 047 338

7 818 924

7 895 718

7 443 684

8 308 235

7 478 099

Provincie Waals-Brabant

2 274 198

2 418 607

2 402 009

2 265 562

2 217 715

2 177 480

Provincie West-Vlaanderen

9 920 050

10 254 225

9 997 671

9 768 212

9 945 991

10 118 978

Provincie Oost-Vlaanderen

12 610 085

13 230 596

12 838 549

11 814 239

12 027 687

12 246 913

Provincie Henegouwen

62 598 124

62 172 786

58 932 704

55 194 193

53 179 307

50 498 575

Provincie Luik

38 363 635

37 221 112

36 576 105

35 654 997

34 108 187

33 776 857

Provincie Limburg

31 685 396

30 902 071

29 313 594

27 441 070

26 838 782

26 058 107

Provincie Luxemburg

2 768 376

2 790 706

3 066 996

2 865 360

2 952 198

2 688 737

Provincie Namen

12 550 467

12 912 755

12 786 777

12 230 583

12 060 575

11 499 190

Totaal België

203 587 437

203 274 990

196 326 089

185 711 504

182 760 419

177 477 470

Onderstaande tabel herneemt het aantal slachtoffers van een beroepsziekte die (in het lijstsysteem) een vergoeding ontvangen voor hulp van een andere persoon. Het verschil tussen een halftijdse of een voltijdse hulp is niet beschikbaar in de gegevens van het FBZ.

Provincies en arrondissementen

2007


Aantal

Provincie Antwerpen

9

Brussel-Hoofdstad

6

Provincie Vlaams-Brabant

4

Provincie Waals-Brabant

3

Provincie West-Vlaanderen

7

Provincie Oost-Vlaanderen

13

Provincie Henegouwen

47

Provincie Luik

24

Provincie Limburg

18

Provincie Luxemburg

2

Provincie Namen

5

Totaal België

138

1 tot en met 4. Als antwoord op de punten 3 en 4 van de vraag nr. 4-889 betreffende de PPO-sector, had ik het volgende meegedeeld :

« Wat betreft de vragen 3 en 4, bezit het FBZ niet over specifieke gegevens in functie van de woonplaats van de betrokkene voor de sector provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (PPO). »

Deze vragen kunnen inderdaad niet door het Fonds voor de beroepsziekten worden beantwoord.

Het Fonds voor de beroepsziekten, als federale instelling, werd niet gevraagd om zulke opdelingen te maken en de gegevens ervan bij te houden en desgevraagd mede te delen. Als openbare instelling van sociale zekerheid publiceert het Fonds voor de beroepsziekten elk jaar een jaarrapport dat een bepaalde (maar voldoende) opdeling maakt om zich een beeld te kunnen vormen van het « cliënteel » van de sector (bijvoorbeeld opdeling van het aantal aanvragen en het aantal nieuwe erkenningen naar woonplaats van de gerechtigden).

Door de koppeling van een aantal interne gegevensbanken, kan het Fonds voor de beroepsziekten voor de privésector wel antwoorden op de initiële vraagstelling, omdat de instelling voor de gerechtigden uit de privésector ook de uitbetalingsinstantie is.

Voor de gerechtigden uit de PPO-sector, is het Fonds voor de beroepsziekten enkel een soort herverzekeraar en het kan hierdoor dus geen antwoord verstrekken op het gevraagde.

5. De gegevens uit de jaarrapporten waarnaar u verwijst, gelden enkel voor de in dat bepaalde jaar erkende nieuwe gevallen van blijvende arbeidsongeschiktheid. In absolute cijfers ging het in 2005 (jaarrapport p. 101) over drieënzestig gevallen en in 2006 (jaarrapport p. 79) over zevenenveertig gevallen. Deze gegevens opdelen per gewest om deze procentuele opdeling te gaan vergelijken met procentuele gegevens met betrekking tot de tewerkstelling in de PPO-sector in de drie gewesten, houdt een groot risico in : men gaat gegevens vergelijken die niet met elkaar kunnen vergeleken worden zonder risico dat het tot verkeerde conclusies zou leiden.