SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2007-2008 Zitting 2007-2008
________________
27 juin 2008 27 juni 2008
________________
Question écrite n° 4-1170 Schriftelijke vraag nr. 4-1170

de Helga Stevens (CD&V N-VA)

van Helga Stevens (CD&V N-VA)

à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques

aan de minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven
________________
SNCB - Meetjesland - Amélioration des services (Coordination entre les horaires de la SNCB et ceux des sociétés régionales de transport) NMBS - Meetjesland - Verbetering van de dienstverlening (Coordinatie inzake overstaptijd tussen het vervoer van de NMBS en het vervoer van de regionale vervoersmaatschappijen) 
________________
Société nationale des chemins de fer belges
organisation des transports
réseau ferroviaire
transport public
transport combiné
migration alternante
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
organisatie van het vervoer
spoorwegnet
openbaar vervoer
gecombineerd vervoer
pendel
________ ________
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
4/9/2008Antwoord
27/6/2008Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 31/7/2008)
4/9/2008Antwoord
________ ________
Requalification de : demande d'explications 4-367 Requalification de : demande d'explications 4-367
________ ________
Question n° 4-1170 du 27 juin 2008 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 4-1170 d.d. 27 juni 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

À Gand et dans les environs, les problèmes posés par la circulation s’aggravent de mois en mois à la hauteur de la jonction entre la N9 et le R4.

Les entrées et les sorties sont encombrées, matin et soir, par de longues files qui compromettent souvent la sécurité routière. De nombreux automobilistes venant d’Eeklo, de Zomergem, de Lovendegem, de Waarschoot ou d’Evergem (le Meetjesland) font dès lors le détour par Vinderhoute, où l’on parvient encore à peine à gérer la densité accrue du trafic.

La construction de grands immeubles de bureaux autour de la gare Saint-Pierre et le prolongement du R4 vers la gare aggraveront peut-être encore la situation. La future extension de l’habitat à Belzele/Evergem et du marché de gros d’Evergem accroîtront encore la problématique.

Pour résoudre ces problèmes, on pourrait notamment rendre les transports publics plus attractifs dans la région du Meetjesland. La SNCB peut y contribuer de deux manières différentes.

Tout d’abord, la société des chemins de fer pourrait prévoir un service accru en provenance des gares de banlieue de Drongen et de Landegem, sur la ligne Bruges-Bruxelles, et des gares de banlieue d’Evergem et de Wondelgem, sur la ligne Eeklo-Bruxelles.

Ensuite, la société des chemins de fer pourrait, en concertation avec De Lijn, assurer une meilleure correspondance entre les trains et les bus dans les gares précitées.

Je voudrais, à la lumière de ce qui précède, vous poser les questions concrètes suivantes :

1. La ministre est-elle disposée à insister auprès de la SNCB pour qu’elle accroisse les services dans les gares précitées ?

2. Plus généralement, est-elle aussi disposée à faire figurer dans le nouveau contrat de gestion encore à négocier que la SNCB doit chercher de manière proactive des solutions ferroviaires dans les régions caractérisées par une augmentation radicale du trafic automobile ?

3. Est-elle disposée à insister auprès de la SNCB en faveur d’une concertation avec De Lijn, de sorte que les services des deux sociétés concordent mieux dans les gares précitées ?

4. Plus généralement, est-elle aussi disposée à faire figurer dans le nouveau contrat de gestion que la SNCB doit collaborer de manière structurelle avec les sociétés régionales de transport (De Lijn, STIB, TEC) en vue d’une harmonisation des services ? La ministre flamande, Mme Crevits, m’apprend que De Lijn insiste régulièrement auprès de la SNCB pour élaborer une « restructuration commune du réseau », mais que la réponse n’est positive que dans des cas exceptionnels.

 

In Gent en omgeving lijkt de verkeerssituatie ter hoogte van de aansluiting van de N9 met de R4 met de maand problematischer te worden.

Zowel ’s morgens en ’s avonds staan er lange files aan de op- en afritten die vaak een bedreiging vormen voor de verkeersveiligheid. Daarom nemen vele autobestuurders komende van Eeklo, Zomergem, Lovendegem, Waarschoot of Evergem (het Meetjesland) sluipwegen door Vinderhoute, waar de toegenomen verkeersdrukte nauwelijks nog kan verwerkt worden.

Wellicht zal het probleem met de komst van grote kantoorgebouwen rond het Sint-Pietersstation en de doortrekking van de R4 naar het station in de toekomst enkel nog verzwaren. Ook de geplande woonuitbreiding in Belzele/Evergem evenals de verdere ontwikkelingen van de groothandelsmarkt in Evergem zullen de problematiek doen toenemen.

Eén oplossing voor de geschetste problemen zou kunnen bestaan in het aantrekkelijker maken van het openbaar vervoer in de regio van het Meetjesland. De NMBS kan hieraan op tweevoudige wijze meewerken.

Ten eerste zou de spoorwegmaatschappij kunnen voorzien in een verhoogde dienstverlening vanuit de voorstations Drongen en Landegem op de lijn Brugge-Brussel en vanuit de voorstations Evergem en Wondelgem op de lijn Eeklo-Brussel.

Ten tweede zou de spoorwegmaatschappij in overleg met De Lijn kunnen meewerken aan het op elkaar afstemmen van de dienstregeling van treinen en bussen in de voornoemde treinstations.

In het licht van het voorgaande stel ik u dan ook graag volgende concrete vragen:

1. Is de geachte minister ertoe bereid er bij de NMBS op aan te dringen om de dienstverlening in de voornoemde stations te verhogen?

2. Is zij meer algemeen ook bereid om in de nieuwe, te onderhandelen beheersovereenkomst te laten opnemen dat de NMBS pro-actief op zoek dient te gaan naar oplossingen via treinverkeer in regio’s waar de verkeersdrukte drastisch toeneemt?

3. Is zij bereid er bij de NMBS op aan te dringen dat overleg zou gepleegd worden met De Lijn, opdat de dienstverlening van beide maatschappijen in de voornoemde stations beter op elkaar zou aansluiten?

4. Is zij meer algemeen ook bereid om in de nieuwe beheersovereenkomst te laten opnemen wordt dat de NMBS op structurele wijze dient samen te werken met de regionale vervoersmaatschappijen (De Lijn, MIVB, TEC) op het vlak van het onderling op elkaar afstemmen van de dienstverlening? Van de collega van de geachte minister in de Vlaamse regering, mevrouw Crevits, verneem ik dat De Lijn regelmatig aandringt bij de NMBS om te komen tot een “gezamenlijke netwerkherstructurering”, maar dat hierbij slechts in uitzonderlijke gevallen succes wordt geboekt.

 
Réponse reçue le 4 septembre 2008 : Antwoord ontvangen op 4 september 2008 :

1. Une éventuelle révision du service dans les points de desserte sur la ligne 50A, à savoir Drongen et Landegem, et sur la ligne 58, à savoir Evergem et Wondelgem, peut être examinée. Le développement éventuel d'une desserte suburbaine nécessite des investissements supplémentaires, ainsi que la couverture de tous les coûts qui en découlent.

2. La SNCB doit rechercher de manière proactive des solutions via le trafic ferroviaire dans des régions où la densité de trafic augmente fortement.

Le nouveau contrat de gestion stipule que la SNCB doit pouvoir réaliser une croissance voyageurs plus importante que la croissance globale de la mobilité. Pour ce faire, elle doit adopter un comportement proactif. C'est pourquoi il est également prévu dans le contrat de gestion que, pour décembre 2011 au plus tard, la SNCB implémentera, en concertation avec la direction générale Transport terrestre (DGTT), les sociétés régionales de transport et d'autres intéressés, un concept de transport intégré et orienté client, en ce compris l'éventuel développement d'un réseau suburbain autour d'Anvers, Gand, Liège et Charleroi. De manière multimodale, il doit être possible d'obtenir une offre de transport public de « porte à porte ».

Via des études de potentiel de marché, en collaboration avec les sociétés régionales de transport, les chaînons manquants doivent être décelés, de sorte que l'offre train corresponde mieux aux besoins et aux attentes des voyageurs et des voyageurs potentiels.

Lors de l'établissement des horaires, il doit être tenu compte au maximum des possibilités de correspondance, et des nœuds de correspondance multimodaux doivent être développés.

La SNCB étudiera les relations inter-city qui offrent un potentiel pour la mise en circulation de trains supplémentaires, avec une attention particulière aux régions où l'offre est faible par rapport à la demande.

3 et 4. Régulièrement, la SNCB se concerte à différents niveaux :

— au niveau local avec De Lijn et d'autres sociétés de transport public dans les commissions de transport provinciales, en vue d'harmoniser les horaires;

— au niveau central en ce qui concerne l'offre;

— au niveau le plus haut dans le Comité d'orientation où siègent les CEO des sociétés de transport concernées.

Cette concertation est fixée dans le contrat de gestion.

1. Een eventuele herziening van de dienstverlening in de bedieningspunten op lijn 50A, namelijk Drongen en Landegem, en op lijn 58, namelijk Evergem en Wondelgem, kan bestudeerd worden. De eventuele uitbouw van een voorstadsbediening noodzaakt bijkomende investeringen, alsook de dekking van alle hieruit voortvloeiende kosten.

2. De NMBS moet op een proactieve manier op zoek gaan naar oplossingen via treinverkeer in regio's waar de verkeersdrukte sterk toeneemt.

Het nieuwe beheerscontract voorziet dat de NMBS een sterkere reizigersgroei moet kunnen realiseren dan de globale groei van de mobiliteit. Om dit te kunnen verwezenlijken, moet zij een proactieve houding aannemen. Daarom is in het beheerscontract eveneens voorzien dat de NMBS ten laatste tegen december 2011 in overleg met directoraat-generaal Vervoer te land (DGVL), de regionale vervoersmaatschappijen en andere betrokkenen een klantgericht en geïntegreerd vervoersconcept zal implementeren, inbegrepen de eventuele uitbouw van een voorstedelijke bediening rond Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Op een multimodale wijze moet een openbaar vervoersaanbod van « deur tot deur » mogelijk worden.

Via marktpotentieelonderzoeken, in samenwerking met de regionale vervoersmaatschappijen, zullen ontbrekende verbindingen worden opgespoord zodat het treinaanbod beter wordt afgestemd op de behoeften en de verwachtingen van de reizigers en de potentiële reizigers.

Bij de uitwerking van de dienstregeling moet maximaal worden rekening gehouden met de overstapmogelijkheden en moeten multimodale overstapknooppunten worden uitgebouwd.

De NMBS zal onderzoeken welke interstedelijke relaties een potentieel bieden voor de inleg van meer treinen, met bijzondere aandacht voor de regio's waar het aanbod beperkt is in vergelijking met de behoeften.

3 en 4. De NMBS voert op verschillende vlakken op geregelde basis overleg :

— op lokaal vlak met De Lijn en met de andere openbaar vervoersmaatschappijen in de provinciale vervoerscommissies ter afstemming van de dienstregelingen;

— op centraal vlak wat het aanbod betreft;

— op het hoogste vlak in het Oriëntatiecomité waar de CEO's van de betrokken vervoersmaatschappijen zitting hebben.

Dit overleg is vastgelegd in het beheerscontract.