BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2019-2020
________
1 juli 2020
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-621

de Willem-Frederik Schiltz (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en Minister van Ontwikkelingssamenwerking
________
Coronacrisis - Werkloosheid bij jongeren - Exponentiële toename - Cijfers - Maatregelen - Overleg met de Gewesten (Covid-19)
________
epidemie
jeugdwerkloosheid
officiële statistiek
________
1/7/2020Verzending vraag
27/7/2020Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-622
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-621 d.d. 1 juli 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Jongeren worden op de arbeidsmarkt veruit het hardst getroffen door de coronacrisis. De Nederlandse cijfers zijn ontluisterend. Het aantal jongeren tussen de vijftien en vijfentwintig jaar dat werkt is sinds februari 2020 namelijk gedaald met 139 000.

In februari 2020 hadden er nog meer dan 1,4 miljoen jongeren werk, in mei 2020 waren dat er minder dan 1,3 miljoen, blijkt uit cijfers van het Nederlandse Centraal Bureau voor de statistiek (CBS).

Ter vergelijking: het aantal werkenden van vijfentwintig tot vijfenveertig jaar daalde met slechts 18 000 en tussen de vijfenveertig en vijfenzeventig jaar was dat 45 000.

Van die 139 000 jongeren die nu niet meer werken, is niet iedereen officieel werkloos. Want een deel van hen zoekt nu geen werk, omdat dat toch niet lukt en zulke gevallen worden niet meegerekend als werkloze. Dan nog is de jeugdwerkloosheid hard gestegen van 6,3 % in februari 2020 naar 9,5 % in mei. Weer ter vergelijking, de algemene werkloosheid steeg slechts van 2,9 naar 3,6 %.

Dat vooral jongeren nu getroffen worden heeft veel te maken met hun arbeidsmarktpositie. Ze werken dikwijls deeltijds en in sectoren die disproportioneel getroffen werden ten gevolge van Covid-19. Ook de regels rond opzegvergoedingen werken in hun nadeel wanneer het economisch slechter gaat.

Ook andere landen stellen een gelijkaardige tendens vast.

Wat betreft het transversaal karakter van de vraag: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gewesten. Terwijl de Gewesten al belangrijke bevoegdheden hadden op vlak van arbeidsbemiddeling en de Gemeenschappen op vlak van opleidingen, zorgt de zesde Staatshervorming voor een overdracht van belangrijke bevoegdheden op vlak van het arbeidsmarktbeleid. De regelgeving over het individuele en collectieve arbeidsrecht, met inbegrip van welzijn op het werk, en de regelgeving over de sociale zekerheid blijven echter federaal. Dit geldt ook voor het sociaal overleg en het loonbeleid. De federale overheid beschikt ook over de residuaire bevoegdheid. Vandaar deze vraag.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Stelt u in ons land een gelijkaardige tendens vast voor de tijdelijke economische werkloosheid als gevolg van het coronavirus, die wordt beschouwd als «tijdelijke werkloosheid wegens overmacht», wat betreft de oververtegenwoordiging van jongeren? Zo ja, kan u op maandbasis de aantallen en het percentage van het totaal aantal werklozen dat onder dit stelsel valt gedetailleerd meedelen? Kan u dit uitvoerig duiden? Zo neen, hoe verklaart u dit?

2) Kan u meedelen of er reeds wat betreft de definitieve werkloosheid gelijkaardige tendensen waarneembaar zijn voor de disproportionele toename van de jeugdwerkloosheid? Kan u dit cijfermatig toelichten op totaalbasis per maand in cijfers en percenten? Kan u dit uitvoerig toelichten?

3) Kan u toelichten welke maatregelen op til zijn voor de jongeren wat betreft het inperken van de jeugdwerkloosheid?

4) Heeft u hieromtrent reeds specifiek overleg gehad met de Gewesten in het Overlegcomité of elders? Zo ja, kan u de maatregelen en het tijdschema toelichten? Zo neen, waarom niet?

5) Welke rol spelen de kortere opzegvergoedingen in de toename van de werkloosheid onder jongeren? Kan u dit toelichten? Wat acht u aangewezen?

Antwoord ontvangen op 27 juli 2020 :

Deze vraagt valt niet onder mijn bevoegdheden, maar onder die van mijn collega, Nathalie Muylle, minister van Werk, Economie en Consumenten, Armoedebestrijding, Gelijke Kansen en Personen met een beperking.