BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2019-2020
________
7 januari 2020
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-250

de Rik Daems (Open Vld)

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel
________
Wereldhandelsorganisatie - Arbitrage in handelsconflicten - Niet benoemen van twee rechters - Bescherming van de vrije handel - Invloed op de export - Problemen voor Belgische ondernemingen
________
Wereldhandelsorganisatie
handelsgeschil
internationale arbitrage in handelsgeschillen
Colombia
protectionisme
________
7/1/2020Verzending vraag
6/2/2020Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-251
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-252
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-250 d.d. 7 januari 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Met het onmogelijk maken van hoger beroep in de geschillenbeslechting bij handelsconflicten slaat de Amerikaanse regering Trump een van de belangrijkste pijlers onder de vrije wereldhandel weg.

Het Wereldhandelsorganisatie (WTO - World Trade Organization), waar landen in beroep konden gaan bij handelsgeschillen, verloor immers twee van zijn laatste drie juristen. De regering van president Donald Trump wil geen nieuwe leden benoemen. Nu is er geen hoogste beroep meer mogelijk in geschillenbeslechting tussen landen die een handelsconflict uitvechten.

Weliswaar kunnen landen in Genève hun geschillen ook oplossen in goed overleg, of via de panels van experts die de WTO beschikbaar stelt. Maar de voorbije jaren gingen de meeste zaken na een paneluitspraak door naar de beroepskamer. Die is nu niet meer operationeel. Het resultaat is grote rechtsonzekerheid, en dat nu de vrijhandel toch al onder druk staat. De vrijhandel dreigt aldus te vervallen in "economische relaties die gebaseerd zijn op macht".

Zo vervalt de wereldhandel tot een spel waarin de winst van de één als het verlies van de ander wordt gezien. De gedachte dat open handel iedereen ten goede komt, is opeens ver weg.

Dit heeft een rechtstreekse impact op onze export. De Europese Commissie heeft immers bij de WTO stappen gezet tegen de Colombiaanse antidumpingheffingen op Belgische en Nederlandse diepvriesfrieten en dit op vraag van de respectieve regeringen. Deze klacht zal vandaag niet meer kunnen behandeld worden en bijgevolg kan de sector zich niet meer verdedigen tegen onterecht opgetrokken handelsmuren om de eigen productie en de thuismarkt af te schermen van de export van in dit concrete geval Belgische frieten naar Colombia.

Transversaal karakter van de vraag: het Vlaamse Gewest is bevoegd voor ondernemen. De WTO heeft zware implicaties op de export en de buitenlandse handel die dan implicaties hebben op het federale niveau.

Ik had dan ook volgende vragen:

1) Hoe reageert u op de recente ontwikkelingen binnen de WTO en deelt u mijn ongerustheid? Kan u uw standpunt toelichten?

2) Bent u bereid dit aan te kaarten op het Europees niveau? Kan u concreet toelichten wat de timing, de inhoud en de eventuele demarches zijn om de situatie recht te trekken?

3) Kan u meedelen, wat betreft het hangende dossier van de Colombiaanse heffingen op onze diepvriesfrieten, welke stappen u hieromtrent overweegt te nemen en dit al of niet in overleg met uw Nederlandse evenknie gezien ook zij getroffen zijn door deze maatregelen? Ziet u nog een oplossing nu u voor dit geschil niet meer beroep kan doen op een paneluitspraak door de beroepskamer?

4) Kan u een overzicht geven van alle procedures die nog hangende zijn bij de geschillenbeslechting binnen de WTO die uitgaan vanuit ons land of vanwege de Europese Unie (EU) en die een link hebben met onze bedrijven?

5) Welke mogelijkheden ziet u om de open handel, gebaseerd op een level playing field te redden van het doembeeld van handelsrelaties die gebaseerd zijn op ruwe macht? Welke stappen zet u hieromtrent al of niet in multilateraal verband?

Antwoord ontvangen op 6 februari 2020 :

1), 2), 4) & 5) Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik naar het antwoord op schriftelijke vraag nr. 7-252 gesteld aan de minister van Buitenlandse Zaken en van Defensie.

3) Voorafgaand dient opgemerkt te worden dat lopende geschillen geen impact ondervinden van de verlamming van een beroepsinstantie, zolang ze zich niet in de beroepsfase bevinden. Als antwoord op uw vraag over het geschil dat de Europese Commissie, met name op verzoek van België, aanhangig heeft gemaakt tegen Colombia met betrekking tot de antidumpingmaatregelen ten aanzien van de Europese invoer van diepvriesfrieten, kan ik u bevestigen dat op 15 januari de consultatiefase van dit geschil is opgestart.

Indien deze consultaties binnen de vastgelegde termijn niet tot resultaat leiden, kan een panel worden samengesteld. Indien dit panel er niet in slaagt een schikking tussen de partijen te bereiken, kan de verdere regeling van het geschil in hoger beroep aan de orde worden gesteld.

Zoals u vaststelt, blijft het mechanisme voor geschillenbeslechting functioneren, maar is de verlamming van de beroepsinstantie een aanzienlijk probleem omdat in geval van onenigheid geen eindbeslissingen kunnen worden opgelegd.

Momenteel lopen er tal van geschillen. Voor elk van de geschillen die de eindfase bereiken, kunnen ad-hoc-oplossingen worden voorgesteld om te voorkomen dat er geen eindbeslissing zou zijn. De volledige lijst van geschillen en hun behandelingsfase kan op de website van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) worden geraadpleegd.