BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2020-2021
________
22 juli 2021
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1314

de Tom Ongena (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee
________
Journalisten - Persvrijheid - Agressie en geweld - Cijfers en tendensen - Justitie - Maatregelen
________
beroep in de communicatiesector
persvrijheid
geweld
sociale media
officiële statistiek
lichamelijk geweld
psychologische intimidatie
________
22/7/2021Verzending vraag
28/7/2021Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 7-1315
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1314 d.d. 22 juli 2021 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit een recente bevraging door de Vlaamse Vereniging van journalisten (VVJ) blijkt dat ruim vier op de vijf journalisten merken dat een verruwing van de omgang met de pers zich al verscheidene jaren aan het doorzetten is (cf. https://www.knack.be/nieuws/belgie/helft-van-vlaamse-journalisten-slachtoffer-van-agressie/article-news-1753115.html?cookie_check=1625648552). De helft van de journalisten heeft al eens te maken gehad met geweld of intimidatie.

Facebook wordt door hen vaak aangeduid als platform waar de meeste bedreigingen vandaan komen. In bijna de helft van de gevallen is er sprake van bedreiging en intimidatie. Hoe zichtbaarder men is als journalist, hoe meer kans op agressie. Cameramensen en fotografen maar ook degenen die een perskaart dragen kunnen een doelwit zijn. Dit gebeurt vooral bij betogingen, rellen of voetbalwedstrijden.

Daarnaast komen soms politici en woordvoerders hard uit de hoek tegen journalisten.

De enquête geeft aan dat journalisten voelen dat intimidatie door beleidsmensen, advocaten en politici toeneemt. Eind mei 2021 werden de gebouwen van DPG Media - waar onder meer VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws zitten - ontruimd na een dreiging die van een Nederlandse extreemrechtse groep zou komen (cf. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/05/24/mediagebouw-in-antwerpen-tijdlang-ontruimd-na-bedreiging-vtm-ni/).

In Nederland is deze situatie jammer genoeg nog erger. Op 6 juli 2021 werd de onderzoeksjournalist De Vries neergeschoten op straat (cf. https://www.hln.be/dossier-peter-r-de-vries-neergeschoten/de-vries-geloofde-niet-in-beveiligingsmaatregelen-dan-staat-de-politie-een-paar-weken-voor-je-huis-tot-ze-besluiten-dat-het-niet-meer-nodig-is~a6dcc707/). Verder verwijderde de NOS eerder al de logo's van hun zendwagens omdat deze steeds vaker werden geviseerd (cf. https://nos.nl/artikel/2352452-nos-haalt-na-aanhoudende-bedreigingen-logo-van-satellietwagens). Bij onze noorderburen geven een op de drie verslaggevers aan maandelijks last te hebben van verbaal of fysiek geweld als ze voor hun werk op pad zijn. Een op de zeven journalisten heeft omwille van bedreiging, agressie of intimidatie serieus overwogen een ander vak te kiezen (cf. https://www.nrc.nl/nieuws/2021/06/05/rapport-geweld-tegen-journalisten-flink-toegenomen-a4046220).

Vrijwel alle ondervraagde journalisten zien de bedreigingen als een reëel gevaar voor de persvrijheid.

Deze verhoogde dreiging tegen journalisten komt ten dele overwaaien vanuit de Verenigde Staten. President Trump viel tijdens zijn ambtsperiode onophoudelijk de pers aan en noemde het zelfs bij momenten "vijanden van het Amerikaanse volk" (cf. https://www.hln.be/binnenland/trump-vergroot-risico-op-geweld-tegen-journalisten~aad81d88/). Fake news is ondertussen ook een label geworden dat vooral door populistische politici wordt gebruikt om de legitimiteit van de media en de journalistiek in vraag te stelle.

Dat is niet zonder gevolgen: de geloofwaardigheid van de pers wordt erdoor ondergraven.

Onderzoek toont aan dat herhaalde aanvallen op journalisten een remmend effect kunnen hebben (chilling-effect) omdat journalisten niet meer durven te schrijven over bepaalde onderwerpen of personen uit vrees voor haatreacties.

Journalistieke organisaties zoals Reporters zonder grenzen stellen ook vast dat intimidatie en agressie tegenover de pers toeneemt, ook in democratische landen.

Wat betreft transversaal karakter van de vraag betreft: het betreft een transversale aangelegenheid met de Gemeenschappen. Er zijn immers verschillende instanties bevoegd voor het justitiebeleid. De Gemeenschappen zijn bevoegd voor het vervolgingsbeleid, jeugdsanctierecht, eerstelijns juridische bijstand en justitiehuizen. Het is echter de federale overheid die bevoegd is voor de organisatie van het Belgische gerecht. Zo is de federale minister van Justitie bevoegd voor het gevangeniswezen, de administratieve rechtscolleges en de rechterlijke orde.

Graag had ik dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte ministers:

1) Graag kreeg ik een overzicht van gerapporteerde aanvallen (zowel fysiek als op een andere manier) tegen geregistreerde journalisten sedert 2016. Welke soort gerapporteerde aanvallen tegen journalisten komen het vaakst voor?

2) Naast de eerder genoemde betogingen, rellen of voetbalwedstrijden, op welke andere locaties lopen journalisten het meest risico? Hoe kan dit bestreden worden? Behalve Facebook, op welke kanalen worden de meeste bedreigingen geuit tegen journalisten?

3) Zijn er gevallen waarbij journalisten van bepaalde mediahuizen of kranten meer of minder geviseerd worden? Waarom? Lopen journalisten zonder perskaart meer of minder risico?

4) Vanuit welke hoek (extreemrechts, extreemlinks, drugsmaffia, complottheoretici, enz.) komen de meeste bedreigingen?

5) Zijn er bepaalde categorieën van journalisten (zoals misdaadonderzoekers) die extra kwetsbaar zijn? Wat kunnen zij het beste doen? Wat kan de overheid hierbij doen?

6) In hoeverre hangt de vijandigheid jegens de pers samen met de houding van politici (verdachtmakingen, uithalen op sociale media naar de "mainstream" pers, enz.)? In hoeverre speelt het anti-establishment sentiment hierin mee? Zijn er ook nog andere factoren?

7) Wat kunnen journalisten zelf doen om zichzelf beter te beschermen op hun werkvloer? Wat kunnen de mediahuizen of redacties hieromtrent doen? Hoe kunnen freelancers zich het beste hierrond beschermen?

8) Wat is de reactie van de overheid hierover? Worden er stappen ondernomen om het werk van journalisten veiliger te maken? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 28 juli 2021 :

Het openbaar ministerie beschikt niet over een operationaliseerbare informaticatool voor de extractie van relevante gegevens die het mogelijk zouden maken bovenvermelde parlementaire vraag te beantwoorden. De gegevensbank van het College van procureurs-generaal biedt namelijk niet de mogelijkheid de zaken waarin enkel journalisten het slachtoffer zijn te onderscheiden.