BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2015-2016
________
20 april 2016
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-905

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________
Radicalisering - Strijd - Wapenhandel - Aanpak - Maatregelen - Samenwerking tussen de federale overheid en de Gewesten
________
terrorisme
zwarte handel
wapenhandel
samenwerkingsakkoord (Belgisch institutioneel kader)
extremisme
radicalisering
________
20/4/2016Verzending vraag
28/4/2016Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-905 d.d. 20 april 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De strijd tegen radicalisering is een strijd die dient gevoerd te worden door de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen en de lokale overheden. Het is bij uitstek een transversale aangelegenheid, waarvoor alle institutionele overheden een deel van de verantwoordelijkheid moeten nemen.

Wapenhandel is een gedeelde bevoegdheid van de federale staat en de gewesten. Er rijzen verschillende vragen met betrekking tot de regelgeving, de controle op de toepassing ervan en de samenwerking tussen de federale staat en de gewesten.

De gewesten zijn bevoegd voor de in-, uit- en doorvoer van wapens. De tussenhandel in wapens blijft echter een federale bevoegdheid. Uit antwoorden van de minister van Justitie en de minister van Economie op parlementaire vragen blijkt dat de controle op de activiteiten van de tussenhandelaren ontoereikend is. De minister van Justitie erkende in 2013 de noodzaak van een nieuwe en efficiëntere federale regelgeving. Ook in recente rechtsleer wordt erop aangedrongen dat de federale overheid haar resterende bevoegdheid inzake tussenhandel in wapens ter harte neemt.

De federale overheid is nog steeds bevoegd voor verschillende onderdelen van het beleid inzake wapenhandel.

Het betreft :

- de wapenhandel vanuit en naar de overheid (leger, politie en veiligheid);

- de bestrijding van de illegale wapenhandel;

- de tussenhandel in wapens;

- de voorwaarden voor krediet- en verzekeringsinstellingen om wapenhandels-transacties te mogen financieren of verzekeren;

- de handel in foltertuigen (vergunningsstelsel voor de uitvoer van goederen die voor dergelijke doeleinden gebruikt zouden kunnen worden).

In de rechtsleer wordt erop gewezen dat het juridische kader voor deze aangelegenheden verouderd is en de transparantie en rapportering minimaal, "zodat het federale niveau intussen achterop hinkt in vergelijking met de deelstaten".

De bevoegdheid voor de regelgeving inzake de voorwaarden voor krediet- en verzekeringsinstellingen om wapenhandelstransacties te mogen financieren of verzekeren, werd door de Raad van State als een accessoire bepaling beschouwd die door de gewesten gereguleerd mag worden. De gewesten hebben dit echter niet gedaan, zodat de federale regeling van toepassing blijft (cf. artikelen 14 en 15 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie). Het zou nuttig zijn dat de gewesten en de federale overheid duidelijk afspreken wie de bevoegdheid uitoefent. Dergelijke afspraken zouden bijvoorbeeld kunnen worden gemaakt in het recent opgerichte Interfederaal Overlegcomité ter bestrijding van de illegale wapenproductie en -handel (IOBIW).

Op 17 juli 2007 sloten de federale staat en de gewesten een samenwerkingsakkoord met betrekking tot de invoer, uitvoer en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie, alsook van producten en technologieën voor dubbel gebruik.

Dit akkoord regelt de samenwerking tussen de gewesten en de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken inzake de wapenhandel.

Er moet worden nagegaan of zich, inzake wapenhandel, niet eveneens een samenwerkingsakkoord opdringt tussen enerzijds de gewesten en anderzijds de douanediensten en/of de FOD Justitie.

1) Welke maatregelen heeft de minister reeds genomen om de strijd tegen de wapenhandel daadwerkelijk aan te pakken ?

2) Heeft hij hierover reeds overleg gepleegd met de verschillende gewestregeringen ?

3) Hoe zal hij zorgen voor een betere coördinatie van deze strijd tegen de wapenhandel ?

4) Is hij zich voldoende bewust van het feit dat er eveneens een federale bevoegdheid is op het vlak van de wapenhandel en dat dit tot op heden ernstig verwaarloosd wordt ?

5) Is hij het met me eens dat een doorgedreven strijd tegen wapenhandel een essentieel onderdeel is in de strijd tegen terrorisme en radicalisering?

Antwoord ontvangen op 28 april 2016 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen :

Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, K. Geens, minister van Justitie.