BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2014-2015
________
13 februari 2015
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-443

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en Federale Culturele Instellingen
________
Belgische ambassades in het buitenland - Samenwerking met de Gewesten
________
ambassade
gewesten en gemeenschappen van België
buitenlandse handel
________
13/2/2015Verzending vraag
22/6/2015Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-443 d.d. 13 februari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Gewesten zijn bevoegd voor de buitenlandse handel en voor alle buitenlandse betrekkingen die verbonden zijn met hun bevoegdheden.

De Vlaamse regering heeft hiervoor niet enkel vertegenwoordigers van Flanders Investment & Trade, maar ook tal van vertegenwoordigers van de Vlaamse regering in het buitenland.

Ook de andere Gewesten en mogelijk ook Gemeenschappen hebben vertegenwoordigers in het buitenland.

1. In welke landen zijn er samenwerkingsakkoorden gesloten tussen de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking en de vertegenwoordigers van de verschillende Gewesten en Gemeenschappen in het buitenland?

2. In welke ambassades betrekken de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten hetzelfde gebouw als de diplomatieke diensten van ons land?

3. Waaruit bestaan de verschillende samenwerkingsovereenkomsten per ambassade?

4. Zijn er landen waar er geen samenwerking bestaat tussen de diensten van de Gewesten en de Gemeenschappen en de diplomatieke diensten van de FOD Buitenlandse Zaken? Zo ja, waarom is er geen samenwerking?

5. Hoe is de situatie op het terrein, dus per ambassade, geëvolueerd in de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014? Verwacht de minister wijzigingen in de samenwerkingsovereenkomsten in 2015, 2016, 2017, 2018 en 2019?

6. Zijn de Gewesten en de Gemeenschappen van plan om hun vertegenwoordiging in het buitenland uit te breiden en werden daarover al akkoorden gesloten met de FOD Buitenlandse Zaken?

Antwoord ontvangen op 22 juni 2015 :

Krachtens artikel 167 van de Grondwet zijn de Gemeenschappen en de Gewesten bevoegd om de internationale samenwerking te regelen, met inbegrip van het sluiten van verdragen, voor de aangelegenheden waarvoor zij door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn.

Daartoe hebben de Gemeenschappen en de Gewesten inderdaad vertegenwoordigers aangesteld in het buitenland.

Ik wijs erop dat deze vertegenwoordigers bevoegd zijn voor alle bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid waarvoor de gewesten economische- en handelsattachés aangesteld hebben en die het voorwerp uitmaken van uw schriftelijke vraag nr. 6-442 van 13 februari 2015 aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel.

1) Per land werden tussen de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in het buitenland geen specifieke samenwerkingsakkoorden gesloten.

2) In de ambassade in Berlijn zijn vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in hetzelfde gebouw gehuisvest als de diplomatieke diensten.

3) Er werden geen samenwerkingsovereenkomsten gesloten per ambassade. De modaliteiten met betrekking tot de aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in de ambassades (huisvesting, statuut, uitoefening van de functies, diplomatiek gezag van het hoofd van de zending, activiteiten zone, ten laste name van de onkosten) wordt globaal geregeld in het samenwerkingsakkoord van 18 mei 1995 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het statuut van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in de diplomatieke en consulaire posten.

4), 5) & 6) De Gemeenschappen en de Gewesten zijn bevoegd om de internationale samenwerking te regelen voor de aangelegenheden waarvoor zij door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn en zij stellen autonoom hun vertegenwoordigers in het buitenland aan in functie van hun eigen prioriteiten. De FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft hierin geen inspraak. De evolutie van de situatie sinds 2010 en de intenties van de Gemeenschappen en de Gewesten voor een al dan niet uitbreiding in de toekomst van hun vertegenwoordigingen in het buitenland moet dus met de Gemeenschappen en de Gewesten zelf afgetoetst worden.

Het samenwerkingsakkoord van 18 mei 1995 tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende het statuut van de vertegenwoordigers van de Gemeenschappen en de Gewesten in de diplomatieke en consulaire posten (zie punt 3) wordt momenteel geactualiseerd, maar deze oefening is nog niet beëindigd.