BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2017-2018
________
31 mei 2018
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1886

de Rik Daems (Open Vld)

aan de minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling
________
Nucleair passief - Synatom - Perimeter Electrabel - Inkrimping - Waarborgen - Totale kost - Plafonnering van de bijdrage door de operatoren
________
Nationale Instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen
stillegging van een centrale
nucleaire industrie
kerncentrale
boekhoudkundige reserve
________
31/5/2018Verzending vraag
9/7/2018Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1885
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1886 d.d. 31 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 19 mei jongstleden raakte bekend dat Engie, de Franse moedermaatschappij van Engie Electrabel NV, onderhandelt met de Belgische regering over een transfert van activa vanuit de Belgische dochtermaatschappij naar de Franse moedermaatschappij. De contacten lopen luidens de persmededeling van Engie met de Belgische regering en betreffen "de veiligheid, beveiliging, energietransitie en de toekomst van Electrabel".

In diverse media geeft Engie te kennen dat het diverse filialen die Electrabel wereldwijd controleert uit de NV Electrabel wil halen en wil doorschuiven naar de Franse moedermaatschappij Engie. De persmededeling heeft het over "de perimeter" van Electrabel NV.

De timing van dit alles is geenszins onschuldig. Nu de kernuitstap nadert, moeten de kerncentrales worden afgebroken, de bodem worden gesaneerd en de splijtstof een definitieve bergingplaats krijgen. Dit is een werk van jaren. De ervaring uit het buitenland leert dat het kostenplaatje systematisch vele malen hoger ligt dan de voorzieningen.

Momenteel is er een reserve opgebouwd hoofdzakelijk vanuit Electrabel en in veel mindere mate EDF van 10 miljard euro. Deze zitten echter in Synatom, die een 100% dochtermaatschappij is van Electrabel, en die vervolgens 75% van dit bedrag terug leent aan datzelfde Electrabel. Electrabel gebruikt met andere woorden een groot deel van die spaarpot om aan zichzelf te lenen. Nu de deadline van 2025 nadert is het dus uiterst belangrijk dat Electrabel NV niet alleen rendabel is en blijft, maar vooral dat het ook voldoende activa heeft om de nakende schulden op korte termijn te voldoen.

Het is dan ook essentieel dat er geen activa worden onttrokken uit Electrabel in de aanloop naar de kernuitstap. Niet alleen moet Electrabel weldra overgaan tot de terugstorting van de lening vanuit Synatom aan zichzelf, maar bovendien is het meer dan waarschijnlijk dat de kosten van het nucleair passief de voorziene voorlopige provisie van 10 miljard ruimschoots zullen overstijgen. Indien Electrabel NV onvoldoende activa heeft om de meer dan waarschijnlijke hogere kosten van de nucleaire ontmanteling te dekken zullen deze worden afgewenteld op de belastingbetaler, quod non.

Ik wens erop te wijzen dat in 2016 reeds voor 1,6 miljard euro Franse activiteiten uit Electrabel werden gelicht, richting de moederholding. De kosten van het nucleair passief wegen op de Franse moederholding. Die doet er nu alles aan om deze van haar af te duwen, hoewel zij echter jarenlang de baten van de nucleaire centrale heeft genoten.

Enerzijds wil het Franse Engie de maximale kost voor haar dochtermaatschappij Electrabel beperken tot een plafond 10 miljard. Ze zijn er zich immers klaarblijkelijk van bewust, gezien de diverse buitenlandse voorbeelden dat dit een grove onderschatting is van de reële kost van de ontmanteling van de centrale, de sanering van de bodem en de berging van alle splijtstoffen.

Daarnaast wil Engie de rendabele buitenlandse activiteiten die nu ressorteren onder Electrabel weghalen. Zij hebben verleden jaar reeds voor 1,6 miljard activa weggesluisd. Aldus wordt de Belgische dochtermaatschappij Electrabel ontkleed van haar activa en dit terwijl datzelfde Electrabel moet instaan voor het nucleair passief. Bovendien, en dit is wellicht niet toevallig, blijken de Belgische activiteiten van Electrabel nog amper winst op te brengen.

Wat betreft het transversaal karakter van deze vraag: energie is een gedeelde bevoegdheid tussen het federale niveau en de Gewesten. In 2017 werd het energiepact gesloten. Daarin werd de kernuitstap in 2025 herbevestigd en wordt het energiebeleid in ons land tot 2050 bepaald. De gewesten zijn bevoegd voor de distributie van energie (maar niet voor het transport), de nieuwe energiebronnen, de groene energie, het zuinig omgaan met energie en de energiebesparing. De federale regering is bevoegd voor de zaken die gelijk behandeld moeten worden in heel België, omdat ze technisch ondeelbaar zijn. Het betreft onder meer de kernbrandstof.

Graag had ik de minister dan ook volgende vragen voorgelegd:

1) Kan de minister toelichten welke contacten er lopen inzake het uitlichten van activa vanuit Electrabel naar het Franse Engie?

2) Klopt de berichtgeving dat Engie vragende partij is om de buitenlandse filialen (Frankrijk, Brazilië, Midden oosten, enz.) van Electrabel NV, die nochtans met de winsten van de nucleaire centrales werden opgebouwd, uit de Belgische dochtermaatschappij te lichten? Zo ja, om welke filialen gaat het en tegen welke waarde worden zij gewaardeerd in het licht van de totale waarde van de activa in Electrabel, zijnde 32 tot 33 miljard euro?

3) Kan de minister zeer gedetailleerd toelichten welke zijn/haar houding is ten aanzien van de vraag van Engie om een deel van de filialen van Electrabel uit deze vennootschap te lichten?

4) Klopt de informatie volgens dewelke de Franse energieholding Engie zou aandringen op een plafonnering van de kosten voor het nucleair passief, naar verluidt op 10 miljard wat haar verplichtingen betreft? Werd dit reeds met een lid van de Belgische regering of een beleidsmedewerker besproken en zo ja, kan dit inhoudelijk worden toegelicht?

5) Hoe reageert de minister op de vraag vanwege Electrabel en/of de moedermaatschappij Engie om de kosten van het nucleair passief te plafonneren? Kan dit zeer specifiek en in duidelijke termen worden toegelicht?

6) Klopt de informatie dat de minister half april een advies en/of een nota en/of een schrijven heeft ontvangen vanwege de Commissie voor nucleaire voorzieningen waarin de ongerustheid wordt uitgedrukt over het zogenaamde "perimeterplan" van Engie en waarin de vrees wordt geuit dat Electrabel wordt herleid tot een weinig rendabel bedrijf met (te) weinig activa om de kosten te kunnen dekken van de toekomstige opruiming? Kan dit zeer concreet worden toegelicht op het vlak van de inhoud, de cijfers en de standpunten? Onderschrijft de minister deze bezorgdheid?

7) Momenteel wordt 75% van de huidige provisie van 10 miljard die wordt beheerd door Synatom, een 100 procent dochterbedrijf van Electrabel, terug uitgeleend aan nucleaire exploitanten, in casu vooral datzelfde Electrabel dus. Kan de minister zeer gedetailleerd aangeven welke waarborgen en/of onderpand Electrabel geeft voor het terug ontlenen van de bedragen die zij eerder stortte in de Synatom? Volstaat dit?

8) Het NIRAS (Nationale instelling voor radioactief afval) raamt de kosten van de ontmanteling van de reactoren van Tihange en Doel en de kost van het beheren van het nucleaire afval op 15,1 miljard euro. Hoe verhoudt dit getal zich op de huidige provisie die onder de bevoegdheid van Synatom valt en momenteel 10 miljard euro bedraagt? Hoe vangt men de "fundig gap" van voorlopig minimaal 5 miljard euro op?

9) Klopt de informatie dat de Commissie voor nucleaire voorzieningen zeer concrete aanbevelingen heeft geformuleerd met het oog op het betonneren van de beschikbaarheid van de nucleaire provisies? Kan de minister deze punt per punt overlopen en toelichten of hij/ze deze steunt, en zo neen, waarom niet?

Antwoord ontvangen op 9 juli 2018 :

Eerst, herhaal ik u dat de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 bedingt in zijn artikel 6, § 1, VII, derde lid, b), dat

« De federale overheid is echter bevoegd voor de aangelegenheden die wegens hun technische en economische ondeelbaarheid een gelijke behandeling op nationaal vlak behoeven, te weten :

(…)

b) De kernbrandstofcyclus ; ».

De bevoegdheid in verband met kernenergie en de kernbandstofcyclus is dus een federale materie, zoals reeds gemeld door de Raad van State en de Grondwettelijk Hof.

Voor de meerderheid van uw vragen, stuur ik u terug naar de reeds gemaakte antwoorden aan het Parlement :

I. in de Commissie Economie van de Kamer van volksvertegenwoordigers :

– op 23 januari 2018 : QOMV 23069 ;

– op 7 maart 2018 : QOMV 23166-23687-23706, 23414-23690 ;

– op 25 april 2018 : QOMV 24290, 24900-25069 ;

– op 23 mei 2018 : QOMV 25529, 25569-25581-25582-25601 ;

– op 6 juni 2018 : QOMV 25699, interpellatie I-260, interpellatie I-264 - QOMV 25920 ;

– op 4 juli 2018 : QOMV 26418, 26452-26455-26464-26465-26466, interpellatie I-271 ;

II. in plenaire vergadering :

– op 17 mei 2018 : P 2861.

Die antwoorden zijn beschikbaar op de website van de Kamer : www.dekamer.be.

De wet van 11 april 2003 betreffende de voorzieningen aangelegd voor de ontmanteling van de kerncentrales en voor het beheer van splijtstoffen bestraald in deze kerncentrales bepaalt dat de kernprovisievennootschap tegen de geldende rente voor industriële kredieten, tot maximum 75 % van het totale bedrag van de voorzieningen, de tegenwaarde van de voorzieningen voor de ontmanteling en het beheer van bestraalde splijtstoffen kan lenen aan kernexploitanten die beschouwd kunnen worden als schuldenaars van goede kwaliteit.

De kwaliteit van het krediet van elke kernexploitant wordt gemeten en opnieuw periodiek geëvalueerd door middel van een schuldratio ten aanzien van het eigen vermogen, op een geconsolideerde basis, en van een « credit rating » van een internationaal erkend noteringsagentschap. Aan beide voorwaarden is voldaan.

In dat geval, wordt er in de huidige wetgeving niet gesproken van waarborgen en / of onderpand.

Het bedrag van 15,1 miljard euro, dat in het inventarisrapport van NIRAS naar voren komt als nucleaire kost (in EUR2015), komt overeen met een ingeschatte kost voor alle nucleaire sites (klasse I, II en III).

Het bedrag van 10,1 miljard euro dat wordt aangehaald komt overeen met de voorzieningen voor de ontmanteling van de kerncentrales en het beheer van de bestraalde brandstoffen, die, eind 2017, in de boekhouding van de kernprovisievennootschap Synatom werden opgenomen.

De sites van Doel en Tihange maken deel uit van de sites klasse I maar zijn niet de enige. Er is dus geen « funding gap » van 5 miljard euro.