BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2017-2018
________
3 mei 2018
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1848

de Lode Vereeck (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel
________
Staatssteun - Overtreding van de Europese regels - Bedragen - Terugbetaling - Aantal zaken - Cijfers
________
overheidssteun
toezicht op overheidssteun
terugbetaling van steun
economische steun
schending van het EU-recht
officiële statistiek
________
3/5/2018Verzending vraag
10/1/2019Rappel
25/4/2019Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1847
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1849
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1850
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1851
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1852
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1853
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1854
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1855
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1856
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1857
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1858
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1859
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1860
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1861
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1862
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1863
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-1864
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1848 d.d. 3 mei 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op vrijdag 26 januari 2018 vond er in het Federaal Adviescomité voor de Europese Aangelegenheden van de Senaat een gedachtewisseling plaats met mevrouw Margrethe Vestager, Europees commissaris voor Mededinging, over de verschillende aspecten van het Europees mededingingsbeleid (cf. stuk Senaat, nr. 6-400/1). Tijdens deze vergadering werden de drie componenten van het Europees beleid ter vrijwaring van de mededinging op de Europese vrije markt, zijnde het antikartelbeleid, de controle op marktconcentraties (bedrijfsfusies en -overnames) en het toezicht op staatssteun toegelicht.

In haar antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 6-1772 van 2 februari 2018 stelde de federale minister van Begroting « niet over alle gegevens te beschikken » met betrekking tot de overtredingen door België van de Europese staatssteunregels. Uit het antwoord bleek verder dat « Elke instantie [is] verantwoordelijk is voor de dossiers die onder de eigen bevoegdheden vallen ».

Het transversale karakter van deze vraag ligt besloten in het feit dat de middelen die vanuit het Europees mededingingsrecht in de federale Schatkist stromen, een impact hebben op de budgettaire situatie van het land. Aangezien België als één eenheid naar buiten treedt in zijn contacten met de Europese Unie (EU), hebben deze middelen onrechtstreeks een weerslag op de budgettaire verantwoordelijkheid van de gefedereerde entiteiten, zijnde de Gewesten en de Gemeenschappen.

Ik heb volgende vragen voor u :

De Europese Commissie waakt ook over de legitimiteit van de staatsteun die door de Europese lidstaten aan bedrijven wordt gegeven.

1) Graag verneem ik van u voor de dossiers die onder uw eigen bevoegdheid vallen hoe vaak de Europese Commissie sinds de eeuwwisseling reeds een veroordeling heeft uitgesproken wegens het toekennen van staatssteun die in overtreding was met de Europese staatssteunregels ?

2) Graag kreeg ik een overzicht met per casus het bedrag aan staatssteun dat op eis van de Europese Commissie terugbetaald moest worden, met vermelding van de identiteit van de « schuldenaar ».

3) Werden deze bedragen ook effectief aan de Belgische Staat terugbetaald ? Graag kreeg ik per casus een overzicht van de terugbetaalde staatssteun, uitgedrukt in euro's, enerzijds, en in percentage van het totaalbedrag aan initieel toegekende staatssteun, anderzijds.

4) Graag kreeg ik per casus en indien mogelijk een globaal overzicht van de bestemming(en) die aan deze middelen werd gegeven. Stroomden deze ontvangsten als algemene middelen terug naar de Schatkist ?

Antwoord ontvangen op 25 april 2019 :

1) De Europese Commissie oordeelde op 27 januari 2015 (C(2015)321) dat de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO) niet heeft gehandeld overeenkomstig de statuten die bij de Commissie zijn aangemeld en die door de Commissie zijn goedgekeurd bij Besluit N 274/2003 van 16 december 2003. De Commissie was van oordeel dat SDVO misbruik heeft gemaakt van een deel van de in het kader van de regeling verleende steun.

2) Het totaal terug te vorderen bedrag bedroeg 1.374.458,90 euro. Op dit bedrag was tevens een terugvorderingsrente verschuldigd van 427 000,95 euro.

3) Zie antwoord 2).

4) Voor wat de bestemmingsvraag betreft, verwijs ik u naar punt 4) d) van het antwoord van de Minister van Begroting op uw schriftelijke vraag nr. 6-1772 van 2 februari 2018. Hierin verduidelijkte de minister dat de middels een terugvorderingsprocedure verkregen middelen rechtstreeks, zonder voorafgaande bestemming in de schatkist vloeien.