BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2014-2015
________
23 oktober 2014
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-170

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
De aanwezigheid van de ziekenhuisbacterie in de Europese rusthuizen
________
sociale voorzieningen
infectieziekte
antibioticum
voorkoming van ziekten
regionale verschillen
ziekenhuisinfectie
________
23/10/2014Verzending vraag
8/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
14/1/2019Rappel
23/5/2019Einde zittingsperiode
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-170 d.d. 23 oktober 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De aanwezigheid van de ziekenhuisbacterie in de Europese rusthuizen neemt onrustbarend toe. Dat blijkt onder andere uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM).

De term " ziekenhuisbacterie " dekt eigenlijk een verzameling bacteriën met als bijzonderste eigenschap hun resistentie tegen meerdere antibiotica. Deze term blijkt trouwens achterhaald. Niet alleen ziekenhuizen maar ook steeds bewoners van rusthuizen ondergaan deze bacteriën. Gemiddeld een op vijf rusthuisbewoners draagt dergelijke bacterie. Het ontstaan en de snelle, ruime verspreiding van deze bacterie in rusthuizen schrijft men in grote mate toe aan een overmatige en onoordeelkundige aanwending van antibiotica.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoe evalueert en duidt de geachte minister deze minstens onrustwekkende evolutie in rusthuizen? Beschikt zij over cijfers specifiek voor België?

2) Wordt de evolutie van deze bedreiging op een consequente en systematische wijze opgevolgd? Op welke manier gebeurt dit en met welke resultaten tot op heden?

3) Hoeveel gevallen van ziekenhuisbacterie zijn er per jaar geregistreerd in de rusthuizen in België tijdens de afgelopen vijf jaar? Hoe evalueert zij deze ontwikkelingen? Hoeveel sterfgevallen hebben er zich de afgelopen vijf jaar voorgedaan in rusthuizen als gevolg van deze bacterie? Welke evoluties zijn hier merkbaar en hoe verklaart zij deze?

4) Is zij op de hoogte van het antibioticagebruik in de Belgische rusthuizen? Wordt dit op een consequente en systematische wijze opgevolgd? Zo ja, op welke manier? Hoe verklaart zij deze ontwikkeling en welke maatregelen heeft zij hieromtrent ondernomen?

5) Welke concrete beleidsvoering ontwikkelde zij tegen de verspreiding van de ziekenhuisbacterie in rusthuizen? Tot welke concrete resultaten leidden deze maatregelen? Plant zij nog bijkomende maatregelen om in rusthuizen zowel de ziekenhuisbacterie te bestrijden als om het overmatig gebruik van antibiotica tegen te gaan?

6) Er zouden grote verschillen bestaan tussen Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het aantal gevallen van ziekenhuisbacterie en het gebruik van antibiotica in de rusthuizen. Klopt deze hypothese en zo ja, hoe duidt en verklaart zij deze verschillen?

7) Gaf deze problematiek al aanleiding tot een overleg of / en samenwerking met de gemeenschappen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?