BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
4 juli 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1515

de Anne Barzin (MR)

aan de minister van Justitie
________
Penitentiaire instellingen - Bezoek van de burgemeester en de gouverneur - Artikelen 611 tot 613 van het Wetboek van Strafvordering - Verouderde regels - Eventuele wijziging van het Wetboek
________
strafgevangenis
provincie
vertegenwoordiger van lokale of regionale autoriteit
________
4/7/2017Verzending vraag
26/9/2017Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1515 d.d. 4 juli 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

Artikel 612 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de burgemeester van elke gemeente waar een gevangenis staat verplicht is die gevangenis ten minste eens in de maand te bezoeken.

Hij zorgt ervoor dat de gevangenen voldoende en gezond voedsel krijgen en is bevoegd voor de handhaving van de orde in die gevangenissen (artikel 613 van hetzelfde Wetboek).

Artikel 611 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dan weer dat de gouverneur ook verplicht is ten minste eens in het jaar alle gevangenissen en huizen van arrest van de provincie te bezoeken.

De controle van de detentievoorwaarden in de penitentiaire instellingen is uiteraard essentieel. Daarom is die controle opgenomen in de opdracht van de Centrale toezichtsraad voor het gevangeniswezen en van de toezichtscommissies. Die controle gaat over de naleving van de regels en van de wijze waarop de gevangenen worden behandeld.

In het antwoord op schriftelijke vraag 5-4953 had de toenmalige minister van Justitie geantwoord dat de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering niet meer up-to-date waren omwille van andere controlemechanismen (cfr. schriftelijke vraag 5-4953 van 28 december 2011, antwoord van 29 januari 2014)

Wat denkt de minister van die verplichting? Wil hij het Wetboek van Strafvordering op dit punt wijzigen?

Antwoord ontvangen op 26 september 2017 :

De vorige minister van Justitie kan worden bijgetreden inzake dat de huidige bepalingen in het wetboek van strafvordering met betrekking tot de opdrachten van de provinciegouverneurs in de gevangenissen achterhaald zijn en wel meer bepaald in die zin dat er overlapping is ontstaan met opdrachten van andere diensten die toezien op diverse aspecten van de gevangenissen. Er kan inderdaad verwezen worden naar de commissies van toezicht, maar bijvoorbeeld ook naar het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen.

Uit regelmatig overleg met de gouverneurs blijken zij niettemin de mening toegedaan te zijn dat zij nog steeds een toegevoegde waarde hebben en kunnen blijven hebben wat bepaalde fenomenen betreft, in het bijzonder voor wat betreft de noodplanning en de coördinatie van het optreden van de diverse veiligheidsdiensten in geval van calamiteiten binnen de gevangenissen. Dit standpunt wordt ten volle onderschreven.

De gouverneurs stelden echter ook de vraag naar een actualisatie van hun opdrachten en hiertoe werd recent nog met hen een ontwerp van opdrachtbrief van de minister van Justitie aan de provinciegouverneurs besproken die hierop een antwoord zou kunnen bieden. Het ontwerp zal verder in het college van gouverneurs worden besproken.

Vermits de algehele hercodificatie van het Wetboek van strafvordering voorzien is, lijkt het dan ook niet nuttig om nu reeds wijzigingen van de artikelen 611 tot en met 613 op te nemen, maar wordt er de voorkeur aan gegeven dat de resultaten van het overleg met de gouverneurs mee worden genomen bij de redactie van dit toekomstig Wetboek.