BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
24 februari 2017
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1308

de Jean-Paul Wahl (MR)

aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post
________
Digitale revolutie - Kleine en middelgrote ondernemeingen (kmo's) - Positie ten opzichte van de Europese concurrentie - Aanbod van de digitale markt - Inwerkingtreding - Gebrek aan kennis - Maatregelen - Overleg met de Gewesten
________
digitale technologie
kenniseconomie
kleine en middelgrote onderneming
elektronische handel
________
24/2/2017Verzending vraag
27/3/2017Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1308 d.d. 24 februari 2017 : (Vraag gesteld in het Frans)

De digitale revolutie biedt veel mogelijkheden voor de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) en zal de komende jaren waarschijnlijk een van de belangrijkste motoren zijn voor groei, jobs en welzijn.

Hoewel de Belgische kmo's beseffen dat de technologische ommezwaai het concurrentielandschap aanzienlijk zal beïnvloeden, levert de digitale revolutie voor veel kmo's problemen op.

De verschillende bevoegdheidsniveaus op dat vlak hebben maatregelen genomen om de digitale transitie van de kmo's te bevorderen. Zo hebben zowel de federale regering als de deelstaten een ondersteunend beleid ontwikkeld.

Om mijn informatie te vervolledigen, wens ik de volgende inlichtingen te bekomen:

1) Wat is de positie van de Belgische kmo's op het vlak van onlineverkoop ten opzichte van hun Europese concurrenten, zowel voor de import als voor de export?

2) Ziet u een positieve evolutie in de trend de voorbije jaren?

3) Zijn er verschillen tussen de verschillende Gewesten van het land?

4) Welke maatregelen werden genomen in overleg met de Gewesten om het gebrek aan kennis van de kmo's over de talrijke aanbiedingen van de digitale markt weg te werken?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2017 :

Ik ben zo vrij om het antwoord van mijn collega Kris PEETERS op een praktisch identieke vraag gesteld door de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc NOLLET (vraag nr. 1080) grotendeels over te nemen, mits aanpassing van de cijfers voor 2016.

Vragen 1 en 2

Er bestaan twee verschillende statistische bronnen om de omzet van de onlinehandel te meten.

Eerst zijn er de officiële statistieken van de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Deze publiceert cijfers over het aandeel van de onlinehandel in de omzet van de ondernemingen. Dit aandeel wordt jaarlijks gemeten op basis van een rondvraag van de Algemene Directie Statistiek onder de auspiciën van Eurostat. Het gaat over een enquête over het gebruik van informatica- en communicatietechnologie (TIC) en onlinehandel in de ondernemingen.  Deze cijfers kunnen volgens grootteklasse van de ondernemingen worden verdeeld:

·         zeer kleine ondernemingen (minder dan 10 loontrekkenden),

·         kleine ondernemingen (van 10 tot 49 loontrekkenden),

·         middelgrote ondernemingen (van 50 tot 249 loontrekkenden),

·         grote ondernemingen (meer dan 249 loontrekkenden).

Een tweede gegevensbron zijn de gegevens van European “B2C” ECommerce, spreekbuis van de Europese onlinesector. Deze groepeert voornamelijk de nationale verenigingen die actief zijn in de onlinehandel. De gegevens worden uitgedrukt in geldwaarde (munteenheid) en omvatten de omzet van het geheel van de ondernemingen in de onlinehandel. De gegevens kunnen dus niet onderverdeeld worden volgens grootte van de ondernemingen.

De tabellen 1 en 2 hieronder bevatten enerzijds de percentages van de onlineomzet volgens grootte van de ondernemingen en anderzijds een overzicht van de onlineverkopen. België wordt vergeleken met zijn buurlanden Duitsland, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

De gegevens in tabel 1 zijn het resultaat van de jaarlijkse enquêtes van de Algemene Directie Statistiek. Voor de andere landen komen ze van Eurostat. Over het algemeen zijn de Belgische cijfers van de kleine ondernemingen (10-49 loontrekkenden) en middelgrote ondernemingen (50-249 loontrekkenden) hoger dan deze van de buurlanden. De Belgische kleine en middelgrote ondernemingen hebben in 2016, 9% en 31% van hun omzet gerealiseerd met onlinehandel.

De 9% is als volgt verdeeld: 5% uit verkoop (excl. btw) via een website (B2C, B2B en B2G) en 4% komt uit elektronische gegevensuitwisseling.  De 31 % bestaat uit 7 % verkoop (excl. btw) via een website en 24% via elektronische gegevensuitwisseling.

Tabel 1 : Percentages onlinehandel in de omzet van de ondernemingen

 

Kleine ondernemingen, niet-financiële sector (10-49 loontrekkenden)

 

 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

België

7

5

5,1

8,8

9,2

9

Duitsland

nb

nb

nb

7

7

5

Frankrijk

4

5

5

6

7

8

Nederland

6

5

5

5

7

8

Verenigd K.

4

5

6

6

6

6

Middelgrote ondernemingen, niet-financiële sector (50-249 loontrekkenden)

 


2011

2012

2013

2014

2015

2016

België

19

21

22,8

15,9

21,8

31

Duitsland

nb

9

nb

11

12

8

Frankrijk

12

13

15

14

15

13

Nederland

11

11

9

8

9

10

Verenigd K.

10

10

11

10

10

12

Bron : Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium en Eurostat (nb = niet beschikbaar)

De dienst “Data & Analyse” van het Kmo-observatorium van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie heeft op basis van de gegevens van tabel 2 berekend dat globaal genomen België over de periode 2012-2016 de grootste groei van onlinehandel heeft opgetekend: België 93,6%, Duitsland  80,8 %, het Verenigd Koninkrijk 78,7 %, Frankrijk 58,7 % en Nederland 51,3 %.

Tabel 2: Onlineverkopen (in miljarden euro)

 

2012

2013

2014

2015

2016 (v.)

België

4,7

5,4

6,1

8,2

9,1

Duitsland

37

46,9

52,7

59,7

66,9

Frankrijk

45

51,1

56,8

64,9

71,4

Nederland

11,9

12,9

13,8

16,1

18

Verenigd Koninkrijk

97,2

125,7

141,6

157,1

173,7

Bron : ECommerce Europe - Jaarverslag 2016. (v = vooruitzichten)

3.

Tabel 3 hieronder is een momentopname van de onlinehandel in de drie gewesten, in percentage van de totale omzet, en volgens grootte van de ondernemingen. Vastgesteld wordt dat deze cijfers uiteenlopen per gewest, maar dit heeft vooral te maken met de grootte van de ondernemingen.

Tabel 3 : Verdeling per gewest -  percentages onlinehandel in de  omzet van de ondernemingen

 

 

Kleine ondernemingen, niet-financiële sector (10-49 loontrekkenden)

 

 

 



2015

2016

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

6,5

13,3

 

Vlaams Gewest

10,9

8,1

 

Waals Gewest

6,9

7,8

 



Zeer kleine ondernemingen., niet-financiële sector (5-9 loontrekkenden)



 


 

2015

2016

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

4,3

4,2

 

Vlaams Gewest

5,6

9,5

 

Waals Gewest

4,3

8,2

 

Middelgrote ondernemingen, niet-financiële sector (50-249 loontrekkenden)

 

 

 


 

2015

2016

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

41,9

62,5

 

Vlaams Gewest

19,2

15,7

 

Waals Gewest

11,8

11,7

 

Bron : Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium

4.

Op basis van de gegevens van het Platform European Ecommerce lijkt de totale onlineverkoop van Belgisch ondernemingen toe te nemen. Dit zou nog verbeterd kunnen worden met een aantal acties, zowel voor de consumenten als voor de ondernemingen, om bepaalde obstakels voor de onlinehandel weg te nemen.

5.

Momenteel worden geen maatregelen getroffen in overleg met de gewesten.