BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2016-2017
________
7 november 2016
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1099

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Justitie
________
Rechtssysteem - Toegankelijkheid - Verkeersveiligheid - Bescherming van de rechten van de slachtoffers - Rol van de verzekeringsmaatschappijen - Medewerking van de Gewesten
________
verkeersveiligheid
slachtoffer
verzekeringsmaatschappij
toegang tot de rechtspleging
gerechtskosten
slachtofferhulp
ongeval bij het vervoer
________
7/11/2016Verzending vraag
11/9/2017Rappel
16/11/2018Rappel
21/12/2018Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 6-1099 d.d. 7 november 2016 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 25 oktober 2012 rijdt een jonge, dronken bestuurster achter in op de auto van een nuchtere leeftijdsgenote die in Mechelen voor het rode verkeerslicht stond te wachten. De dronken bestuurster probeert weg te lopen van het ongeval, maar wordt tegengehouden door een getuige.

Een duidelijke zaak, zo lijkt het. Maar ondanks een even duidelijk vonnis op 28 mei 2013 en de afronding van het medicolegaal dossier op 16 maart 2015 is de schade vier jaar na de feiten nog altijd niet geregeld. Men zou kunnen denken dat een verzekeraar bij zo'n duidelijk geval het slachtoffer vergoedt en de kosten, zoals dat in elke polis staat, verhaalt op de dader, die door haar dronkenschap twee ernstige fouten heeft gemaakt (dronkenschap en poging tot vluchtmisdrijf).

Maar om commerciële redenen blijft die clausule uit de polis doorgaans blijkbaar dode letter. Het gevolg is dat de verdediging van de tegenpartij zich hardnekkig tegen elk redelijk voorstel tot minnelijke regeling blijft keren. De dronken daderes kan immers een beroep doen op haar rechtsbijstandverzekering, maar het slachtoffer had geen rechtsbijstandverzekering. Het slachtoffer moet dus de advocatenkosten zelf betalen en de verzekeraar van de daderes rekent erop dat het slachtoffer het op een bepaald moment welletjes vindt en zich neerlegt bij zijn fel afgezwakte tegenvoorstel voor vereffening van de schade. Men kan zich afvragen of zo'n « uithongering van het slachtoffer » ethisch verantwoord is. Op die manier zorgt de verzekeraar ervoor dat de daderes financieel en procedureel nagenoeg volledig buiten schot blijft. Zij hoeft zich nergens zorgen over te maken en hoeft ook niets meer bij te betalen. Het systeem ontmoedigt zo geenszins de zware fouten van chauffeurs. Het slachtoffer kampt ondertussen nog altijd volop met lopende procedures, hangende dossiers, bewijslast, enz. Het slachtoffer heeft inmiddels 3471,96 euro betaald aan advocatenkosten en kreeg van de tegenpartij tot nu toe een voorschot van 750 euro. Voor een tweeëntwintigjarige zijn dat enorme bedragen. Men kan zich afvragen of dit systeem dronkenschap achter het stuur niet aanmoedigt, want de verzekeraar zorgt ervoor dat de daderes niet zelf moet opdraaien voor de schade die zij heeft veroorzaakt. Meer nog : een verzekeraar verrekent zijn kosten in zijn tarieven en op die manier draaien alle verzekerden bij die verzekeringsmaatschappij mee op voor de fouten van de in bescherming genomen dader(s).

Dit voorbeeld, zoals er zeer velen zijn, wijst op een probleem van toegankelijkheid van ons rechtssysteem. Wie het kan betalen, neemt een duur advocatenkantoor in de arm en kan eindeloos procederen tegen iemand die mogelijk volkomen in zijn recht is, maar zich geen duur advocatenkantoor kan veroorloven. Men moet zich dan richten tot vaak goedbedoelde pro-Deoadvocaten die echter niet zijn opgewassen tegen deze dure advocatenkantoren. Of men heeft geen rechtsbijstandverzekering en moet alle kosten voorschieten en dreigt op een bepaald ogenblik niet meer voldoende middelen te hebben om zijn rechten af te kunnen dwingen.

Er is echter ook een probleem van verkeersveiligheid als de rechten van verkeersslachtoffers niet meer gewaarborgd kunnen worden. Verkeersveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van de federale en de gewestelijke overheden en er moet hierover zeker een grondig overleg plaatsvinden om deze rechtsonzekerheid en verkeersonveiligheid uit de wereld te helpen.

Erkent de geachte minister deze problematiek ? Wat zal hij doen om deze vorm van ontoegankelijkheid tot ons rechtssysteem uit de wereld te helpen ? Zal hij met de Gewesten overleggen hoe deze vorm van het bevorderen van verkeersonveiligheid uit de wereld kan geholpen worden ? Zal hij overleg plegen met de verzekeringsmaatschappijen om de rechten van de slachtoffers optimaal te kunnen verdedigen ?

Antwoord ontvangen op 21 december 2018 :

Een slachtoffer van een verkeersmisdrijf bepaalt doorgaans zijn schade-eis op basis van de bepaling van de schade door de magistraat die daarbij gebruik maakt van indicatieve tabellen. De artikelen 13 en 14 van de wet van 21 november 1989 inzake de verplichte aansprakelijkheid van motorrijtuigen bepaalt de termijnen waarbinnen de verzekeraar op een eis tot vergoeding van de schade moet reageren. De wet van 1989 bepaalt tevens de termijn die geldt voor de betaling van voorschotten. Bij niet-naleving van deze bepalingen door de verzekeraar zijn de sancties bepaald.

Deze bepalingen zijn de algemene regels bij vergoeding door de verzekeraar van de schade die aan een slachtoffer werd toegebracht door een chauffeur die een beroep doet op een verzekering inzake (verplichte) aansprakelijkheid van motorrijtuigen. Elke advocaat, ook de advocaat die juridische tweedelijnsbijstand verstrekt, wordt geacht deze regels te kennen en de toepassing ervan af te dwingen ten behoeve van het slachtoffer.

De verzekeraar heeft weliswaar na de vergoeding van het slachtoffer, het recht van verhaal op zijn verzekerde in geval van bewezen dronkenschap. De verhaalsmogelijkheden voor een verzekeraar zijn enigszins beperkt gezien hij het bewijs moet leveren van oorzakelijk verband tussen het ongeval en de staat van dronkenschap.

Algemeen heeft om en bij de 90% van de bestuurders een luik rechtsbijstand onderschreven in het autoverzekeringscontract om hun belang te laten behartigen door professionelen in de materie. Om die reden zijn de geschillen waarbij de verzekerde optreedt als eigenaar, huurder, bestuurder of houder van een motorrijtuig in de zin van artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen uitgesloten van het voorontwerp van wet inzake rechtsbijstandverzekering dat de Ministerraad goedkeurde op 16 november 2018.