BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
13 mei 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-9010

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Justitie
________
De mogelijkheid om nog meer Belgen in Nederlandse gevangenissen onder te brengen
________
strafgevangenis
gedetineerde
overbrenging van gedetineerden
Nederland
voltrekking van de straf
________
13/5/2013Verzending vraag
18/6/2013Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-3323
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-9010 d.d. 13 mei 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Twee oppositiepartijen in Nederland, namelijk CDA en D66, stellen de Nederlandse regering voor om twee gevangenissen, namelijk die van Sittard en Maastricht, beide in Nederlands Limburg en blijkbaar met sluiting bedreigd, aan de Belgische overheid aan te bieden om gevangenen in onder te brengen. Uit de mediaberichten hierover leidde ik af dat de minister zich, mocht dit aanbod er werkelijk komen, geïnteresseerd opstelt.

Niemand twijfelt eraan dat de huidige capaciteit van de Belgische gevangenissen, gekoppeld aan de ronduit beschamende infrastructurele kwaliteiten, onvoldoende is om gevangenen menswaardig te huisvesten. Al eerder vonden Belgische gevangenen een plaats in Tilburg.

Bevestigt de minister het bericht dat zij geïnteresseerd zal reageren moest Nederland het aanbod doen om gevangenissen, bijvoorbeeld die van Sittard en Maastricht, ter beschikking van de Belgische staat te stellen voor opvang van Belgische gevangenen?

Hoe evalueert de minister op dit moment de wijze waarop onze gevangenen in de gevangenis van Tilburg worden opgevangen? Ongetwijfeld beschikt de minister over evaluatierapporten ter zake. Welke sterke en zwakke punten blijken daaruit, onder andere op het vlak van comfort en mogelijkheden voor de gevangenen zoals begeleiding, familiebezoek, catering, ontspanning enz.? Hoe ligt het met de kosten-batenanalyse? Hoe verhoudt de kostprijs per gevangene in Tilburg zich ten opzichte van de gemiddelde kostprijs in Belgische gevangenissen? Welke zijn hier belangrijke verschillen?

Waar situeert de minister de belangrijkste verbeterpunten? Wat pleit in het voordeel van een Nederlandse gevangenis in vergelijking met België? Hoe lang zal België nog beroep moeten doen op de capaciteit van buitenlandse gevangenissen, dit in het licht van het uitdijende gebruik van enkelbanden en - misschien, hopelijk - het grondig herdenken van ons penitentiair systeem?

Hoe verklaart de minister de terugloop van het aantal gevangenen in Nederland en het stijgend aantal in België? Waar ligt hier de wezenlijke moraal van dit trieste verhaal?

Antwoord ontvangen op 18 juni 2013 :

Mijn aandacht gaat prioritair naar de verlenging van het contract met betrekking tot Tilburg.

Eventuele voorstellen tot uitbreiding van het experiment zullen uiteraard grondig onderzocht worden naar opportuniteit en doenbaarheid (onder andere budgettair).

De ervaring met Tilburg is globaal positief.

Onze evaluatie steunt onder andere op de volgende verslagen:

  • een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) van het Nederlandse ministerie van Justitie, in opdracht van de dienst Justitiële Inrichtingen.

De resultaten van dit onderzoek werden begin maart voorgesteld, en geven uitgebreid antwoord op uw vragen. U kan er kennis van nemen.

  • de bevindingen van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering (CPT) naar aanleiding van haar bezoek aan Tilburg vorig jaar.

Zeer samengevat kan men wat volgt vaststellen:

  • grotere nadruk in Tilburg op voorzieningen inzake materiële veiligheid, actieve veiligheid en menselijke relaties tussen gedetineerden en personeel, wat een rustig klimaat bevordert

  • minder tevredenheid in Tilburg over maaltijden en toegang tot Vlaamse gewestelijke diensten

Uit voorgaande vaststellingen worden de nodige “lessons to learn” getrokken op Belgisch vlak.

Wat de kostprijs per gedetineerde betreft ligt de berekening voor België ingewikkelder.

De kostprijs voor Tilburg is quasi forfaitair en komt dus ongeveer neer op 170 euro per persoon.

De gemiddelde kostprijs in België (130 euro) is moeilijk te vergelijken.

  • verschil tussen 130 en 170 ligt aan feit dat in de Nederlandse prijs ook de kost van de infrastructuur zit én de pensioenlasten van het personeel (terwijl dit bij ons op budgetten van de Regie der Gebouwen en de Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeits-verzekering (RIZIV) zit, en bijgevolg niet verrekend zit in de Belgische dagprijs).

  • Belgische dagprijs is berekend op alle gevangenissen tezamen, dus een gemiddelde. (schaaleffect is dan ook grotendeels geneutraliseerd, gezien door overbevolking wordt elke gevangenisinfrastructuur immers maximaal benut, terwijl in Tilburg geen overbevolking zit…)

Al bij al kan men aannemen dat een integratie van alle gegevens in de Belgische kostprijs erop neerkomt dat de kosprijzen in Tilburg, en gemiddeld in België, niet veel verschillen.

Het fenomeen van de Nederlandse overcapaciteit werd ook reeds onderzocht. Professor criminologie Kristel Beyens van de VUB en hoogleraar Miranda Boonen van de Universiteit te Utrecht, hebben deze verschillen als volgt verklaard:

  • Nederland heeft in de jaren ’90 een grootschalig infrastructuurprogramma op poten gezet, dat op korte termijn duizenden detentieplaatsen erbij creëerde. Hierdoor steeg de detentiecapaciteit met 400 % op twintig jaar tijd. In België werd de afgelopen 20 jaar enkel de gevangenis van Hasselt, Andenne en Ittre geopend. Recent zijn we wel aan een inhaalbeweging bezig door het Masterplan I en II, al is deze niet van dezelfde groot orde als het infrastructuurprogramma in Nederland destijds.

  • Nederland had tot voor enkele jaren ook een grotere gevangenispopulatie dan België (respectievelijk 120 (NL) versus 90 (B) gedetineerden/100 000 inwoners in 2005 ). Maar de capaciteit die destijds gebouwd werd, werd dus gebouwd voor een detentiepopulatie van 125 gedetineerde/100 000 inwoners, wat vandaag hun overcapaciteit verklaart.

  • Nederland heeft héél lang het principe “één man, één cel” gehanteerd. Dit principe hebben zij slechts sinds 2004 losgelaten, om méérpersoonscellen toe te laten.

  • Een consequent strafuitvoeringsbeleid dat toeliet élke gevangenisstraf – hoe kort ook - uit te voeren. Hier gaat een preventief effect van uit, maar dit vereiste op korte termijn een enorm investeringsprogramma.

  • Andere strafcultuur bij rechters: straffen van méér dan tien jaar komen in Nederland nauwelijks voor. Men dient hierbij rekening te houden dat alle straffen – hoe klein ook – uitgevoerd worden, en dat Nederland geen volksjury of assisenhof kent maar enkel beroepsrechters.

  • Prestatiecontracten politie: de politie moest een bepaald aantal zaken aanbrengen bij het Openbaar ministerie. Zij concentreerde zich daardoor vooral op vele kleine zaken om zo de doelstellingen te halen. Deze minder ernstige misdrijven resulteerden echter ook in lagere gevangenisstraffen. Hierdoor kregen bepaalde criminologische fenomenen van complexere aard te weinig aandacht. Dit was eigenlijk een aberratie in het Nederlandse systeem, waar zij inmiddels op teruggekomen zijn.

  • In 2003 ten tijde van de overbevolking, werd gestart met Elektronisch Toezicht (ET) voor straffen van drie maanden. In 2010 werd hiermee gestopt wegens de overcapaciteit. In het kader van recente besparingsplannen heeft Nederland dit recent opnieuw opgestart. In België bestaat deze maatregel echter al lang.

  • Toename van het aantal taakstraffen (cf. werkstraffen) en voordeelsontneming (cf. bijzondere verbeurdverklaring), wat in ons land echter al lang bestaat.

Samengevat kan gesteld worden dat Nederland enerzijds véél vroeger gestart is met een grootschalig infrastructuurprogramma, daar waar men in België pas vijftien jaar later tot dit besef is gekomen. Anderzijds heeft men in Nederland zwaar ingezet op alternatieve straffen zoals werk/taakstraf en ET, maar daarin was België dan weer een voorloper.