BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
29 augustus 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6926

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de minister van Landsverdediging
________
Veiligheid van de staat - Strijd tegen de proliferatie en de bescherming van het WEP
________
staatsveiligheid
productiecapaciteit
nucleaire industrie
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
non-proliferatie van kernwapens
fabrieksgeheim
industriële spionage
________
29/8/2012Verzending vraag
28/9/2012Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-6927
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6926 d.d. 29 augustus 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Vast Comité I deed reeds meermaals onderzoek naar de problematiek van de strijd tegen proliferatie en naar de bescherming van het wetenschappelijk en economisch potentieel (WEP) door de inlichtingendiensten. Ik verwijs naar het activiteitenverslag 2011 van het Comité I (pag. 39). Hier worden enkele belangrijke opmerkingen geformuleerd. Ik herneem er enkele. Het Comité merkt op dat er reeds geruime tijd een voorstel circuleerde om beide, tegengestelde belangen beter te verzoenen: binnen de CANVEK zou een procedure van “voorafgaand advies” kunnen ingevoerd worden. Hierdoor zou de commerciële schade die een onderneming kan oplopen als gevolg van negatieve adviezen die pas na lange tijd worden uitgebracht (en soms nadat de materialen reeds vervaardigd zijn), beperkt kunnen worden. Deze piste werd onderzocht maar de discussie werd (nog) niet afgerond.

1. Kan u een stand van zaken geven wat het voorstel betreft om binnen het CANVEK een procedure van voorafgaand advies te voorzien waardoor de commerciële schade voor ondernemingen kan worden beperkt en men tegelijk ook de non proliferatie behartigt?

2. Wanneer werd dit voorstel het laatst besproken en wat is uw standpunt? Wie is tegen en zijn er alternatieven?

Antwoord ontvangen op 28 september 2012 :

Het geachte lid wordt verzocht hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vragen:

1. De criteria waarop de Belgische Defensie zich baseert bij het opstellen van zijn advies binnen de Commissie voor Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens (CANVAK) zijn van securitaire orde eerder dan van economische. Zij hebben onder andere betrekking op:

  • De mogelijkheid het materiaal te gebruiken in het kader van een wapenprogramma.

  • De evaluatie van de dreiging dat het land van bestemming zou kunnen betekenen.

  • De activiteiten van de eindgebruiker (entiteit, firma, organisme) en zijn eventuele banden met de ontwikkeling van een wapenprogramma.

  • De risico’s van her-exportering of van onwettige transfer naar een tweede risico-bestemmeling (land en/of terroristische organisatie).

De modaliteiten voor het invoeren van een preadviesprocedure in het reglement van inwendige orde van de CANVAK behoren niet tot bevoegdheid van Defensie.

2. Niettemin, of het nu gaat over een preadvies of over een eindadvies, de evaluatiecriteria van Defensie blijven onveranderd. In het geval dat een specifiek materiaal zou moeten geproduceerd worden door een firma in het vooruitzicht van zijn uitvoer (meer bepaald naar een land dat als een risicoland wordt beschouwd), is Defensie van oordeel dat de uitvoerder, ten einde de economische schade tot een minimum te beperken, het fabricatieproces of de voorbereiding van het materiaal slechts lanceert na kennis genomen te hebben van het advies van CANVAK of na het verkrijgen van de exportvergunning voor dit materiaal.