BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
13 april 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6069

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister
________
Sociale fraude - Buitenlandse activa of vermogens - Plan van aanpak - Cijfers
________
fraude
zwartwerk
Nederland
arbeidsinspectie
sociale uitkering
________
13/4/2012Verzending vraag
3/1/2013Dossier gesloten
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-6069 d.d. 13 april 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In Nederland is het aanspreekpunt voor onderzoek naar vermogens of inkomsten in het buitenland het Internationaal Bureau Fraude-informatie (hierna "IBF" genoemd). Het IBF is onderdeel van de directie Handhaving van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en is opgericht om de bestrijding van grensoverschrijdende fraude op het gebied van de sociale verzekering en zekerheid aan te pakken. Het IBF is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangewezen als hét coördinatiepunt voor grensoverschrijdende uitwisseling van fraude-informatie.

Het IBF doet de onderzoeken niet zelf, maar coördineert ze voor haar opdrachtgevers. Opdrachtgevers van het IBF zijn bijvoorbeeld afdelingen van UWV zoals Handhaving en Uitkeren, de gemeenten, maar ook de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en socialezekerheidsinstanties in andere landen. Het IBF voert niet alleen onderzoek uit in bijna alle Europese landen, maar ook in landen als Pakistan, Indonesië en Australië. Wel is het zo dat een onderzoek in het ene land tot meer resultaten leidt dan in het andere. Dat hangt af van de medewerking en de politieke situatie, maar ook van verdragsrechtelijke afspraken op het gebied van informatie-uitwisseling over uitkeringen, pensioenen of inkomsten.

Zo heeft het IBF een zeer interessante publicatie opgezet over hoe men in het kader van de sociale fraude efficiënt op zoek kan gaan naar buitenlandse activa of buitenlandse vermogens. Graag had ik wat meer vernomen over het bestaan van de Belgische evenknie.

In dit kader had ik de minister graag volgende vragen voorgelegd:

1) Hoe evalueert u de aanpak van het Nederlandse Internationaal Bureau Fraude-informatie? Kan u aangeven wat de Belgische evenknie is en kan u aangeven wat we op dat vlak van Nederland kunnen leren?

2) Kan u zeer gedetailleerd aangeven hoeveel gevallen van sociale fraude in de laatste drie jaar werden vastgesteld, nadat men het bestaan van vermogens of activa in het buitenland op het spoor is gekomen? Zo ja, kan u deze cijfers duiden? Zo neen, is dit geen knelpunt en kan u aangeven wat u daar concreet aan zult doen?

3) Kan de staatssecretaris aangeven hoeveel gevallen van sociale fraude aan het licht kwamen doordat pensioenrechten uit andere landen dan ons land werden verzwegen en dit voor de laatste drie jaar? Om welke bedragen gaat het op jaarbasis en hoe verhoudt dit zich tot de pakkans in onze buurlanden? Kan u dit zeer uitvoerig toelichten?

4) Beschikken onze diensten in de strijd tegen de sociale fraude over een draaiboek waarin zeer duidelijk wordt omschreven welke indicaties van belang zijn, hoe men de vragen moet stellen en waar men meer informatie kan bekomen? Zo ja, waar kan men dit terugvinden? Zo neen, bent u bereid een dergelijk draaiboek te laten opstellen op korte termijn? Kan u dit uitvoerig en concreet toelichten?