BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
1 februari 2012
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5465

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, toegevoegd aan de minister van Justitie
________
Asielzoekers - Afghanistan - Valse documenten - Plan van aanpak
________
politiek asiel
Afghanistan
valsheid in geschrifte
fraude
illegale migratie
asielzoeker
________
1/2/2012Verzending vraag
4/6/2012Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-5464
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5465 d.d. 1 februari 2012 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Afghaanse asielzoekers kopen op grote schaal documenten die moeten bewijzen dat zij in hun vaderland met de dood zijn bedreigd door de Taliban, bijvoorbeeld omdat ze werkten voor de regering of de Amerikanen. De papieren zijn voor enkele honderden euro's te krijgen. Met de stukken hopen de Afghanen makkelijker als asielzoeker in Europa of Australië erkend te worden. Dit heeft de Britse krant The Guardian onthuld op basis van eigen onderzoek.

Graag had ik hierover dan ook volgende vragen gesteld aan de geachte minister en staatssecretaris:

1) Hoe reageert u op het bericht in de Britse pers dat "Afghaanse" asielzoekers op grote schaal valse documenten aankopen die moeten bewijzen dat zij met de dood bedreigd zijn door de Taliban of voor de Amerikanen zouden hebben gewerkt?

2) Hebben uw diensten contact opgenomen met de Britse autoriteiten om meer informatie te bekomen over de aard van deze valse documenten teneinde deze ook hier te kunnen detecteren? Zo ja, wat was hiervan het resultaat? Zo neen, waarom niet en gaat u dit doen?

3) Heeft u informatie ingewonnen over deze valse documenten bij de collega-immigratiediensten in andere landen, teneinde deze documenten in de praktijk te kunnen herkennen? Zo ja, wat was hiervan het resultaat? Zo neen, gaat u dit doen en kan u toelichten?

4) Zijn in ons land Afghaanse asielzoekers in het bezit van valse documenten aangetroffen, bijvoorbeeld bij de behandeling van een asielaanvraag? Zo ja, om hoeveel personen gaat het hier en is er sprake van een stijgende lijn in dit aantal? Welke maatregelen zijn inmiddels getroffen om deze vorm van fraude aan te pakken?

5) Bent u bereid om alle recentelijk ingewilligde Afghaanse asielaanvragen opnieuw tegen het licht te houden, teneinde te kunnen vaststellen of er mogelijk (mede) op grond van valsheid in geschrifte vergunningen zijn verstrekt aan Afghanen?

6) Welke gevolgen zijn er varbonden aan het feit dat men vervalste documenten heeft aangewend om asiel te bekomen? Kan u dit gedetailleerd toelichten en aangeven of de regeling niet moet worden aangescherpt teneinde preventief het aanwenden van valse documenten bij een asielaanvraag te voorkomen?

Antwoord ontvangen op 4 juni 2012 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

1) Ik dank u voor het aankaarten van deze problematiek en ik heb de door u aangehaalde informatie dan ook overgemaakt aan mijn diensten. Het is de asielinstanties, in het bijzonder het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS), bekend dat Afghaanse asielzoekers vervalste documenten voorleggen ter staving van hun asielrelaas. Het gaat om diverse documenten, gaande van paspoorten, identiteitsdocumenten, tot stukken die de aangehaalde bedreigingen of feiten van vervolging zogezegd aantonen. De in “The Guardian” aangehaalde situaties maken deel uit van een breder fenomeen.

Om die reden zijn de asielinstanties nu al bijzonder voorzichtig in de beoordeling van de voorgelegde stukken. Het is duidelijk dat men zonder meer voortgaat op de documenten die door Afghaanse asielzoeker worden voorgelegd. De documenten worden steeds naar echtheid onderzocht.

2) en 3) Zoals vermeld, is de problematiek bij de asielinstanties al sinds langer bekend. Er is geregeld sprake van een uitwisseling van gegevens tussen mijn diensten en de autoriteiten van andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, onder meer inzake de door u vermelde problematiek. Eenzelfde uitwisseling gebeurde bijvoorbeeld ook naar aanleiding van de vaststelling van aanwijzingen betreffende een netwerk van asielzoekers naar België afkomstig uit het Indisch subcontinent en die eerder naar het Verenigd Koninkrijk waren gekomen met visa of een verblijfsvergunning als student.

4) Er zijn geen exacte statistische gegevens voorhanden over het aantal Afghaanse asieldossiers waarin vervalste documenten worden aangetroffen of van de evolutie van het fenomeen.

5) Indien aan het CGVS concrete elementen worden meegedeeld die er op wijzen dat een beslissing tot erkenning van een status van vluchteling of toekenning van subsidiaire bescherming werd toegekend na fraude, gaat het CGVS systematisch over tot een heronderzoek en wordt er desgevallend een beslissing tot intrekking van de beschermingsstatus genomen. Op dit ogenblik beschikt het CGVS niet over concrete aanwijzingen voor bepaalde dossiers die een dergelijk heronderzoek noodzakelijk maken.

6) Het gebruik van valse documenten is een belangrijk aspect bij de beoordeling van de vraag of er redenen zijn tot toekenning van de status van vluchteling of subsidiaire bescherming. Het brengt in elk geval de bewijswaarde van de voorgelegde stukken met betrekking tot de identiteit of herkomst in het gedrang. Daarnaast is het niet zonder belang voor de beoordeling van de bewijswaarde van de andere voorgelegde stukken of verklaringen (betreffende de redenen voor het bekomen van asiel). Of er in die gevallen een weigeringsbeslissing wordt genomen, is afhankelijk van de bewijswaarde van de andere elementen in het dossier.

Het gebruik van valse documenten in het kader van een asielprocedure kan ook een verzwarende omstandigheid zijn waardoor de verwijderingsbeslissing kan gepaard gaan met een inreisverbod tot en met vijf jaar in plaats van drie jaar, krachtens het nieuwe artikel 74/11, §1, lid 1-3 van de Vreemdelingenwet (gewijzigd door de wet van 19 januari 2012, Belgisch Staatsblad van 17 februari 2012, en een omzetting van de terugkeerrichtlijn 2008/115/EG van 16 december 2008). Het lijkt mij momenteel niet nodig om de bestaande regelingen aan te scherpen.