BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5020

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________
Synthetische drugs - Legal highs - Verkoop - Online drugsshops - Lijst verboden producten
________
elektronische handel
zwarte handel
handel in verdovende middelen
psychotropicum
Europol
________
23/12/2011Verzending vraag
27/3/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3896
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5020 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het monitoren van de wereldwijde drugstrafiek is sinds de komst van het internet steeds moeilijker geworden. Zo was het rapport van de European Monitoring Centre for Drugs and Drugs Addiction (EMCDDA) uitgevoerd tussen 25 januari en 5 februari 2010, gericht op "online-drugsshops". Deze shops zijn toegankelijk voor iedere Europese internetgebruiker die geïnteresseerd is in het kopen van "legale psychedelica", "spice", GHB/GBL of hallucinogene paddenstoelen. Dit jaar identificeerde het rapport: "Online sales of new psychoactive substances/legal highs: Summary of results from the 2011 multilingual snapshots" 631 online winkels die verantwoordelijk zijn voor de verkoop van nieuwe psychoactieve stoffen die werden verscheept naar ten minste één lidstaat van de Europese Unie (EU). Dit is een verdubbeling van het aantal winkels ten opzichte van januari 2011. De term "legale psychedelica" omvat zeer uiteenlopende producten: van kruidenmengsels tot synthetische of "designer"-drugs en de zogenaamde partypillen. Daarnaast worden deze producten verkocht als luchtverfrissers, kruidenwierook of badzout. Deze producten zijn onderworpen aan maatregelen opgelegd door het land waar men de producten verkoopt. Omwille van die reden wordt op website van sommige online-drugsshops een lijst gepubliceerd van landen waarnaar verzending niet mogelijk is, wat van product tot product varieert. Ook stimuleren deze websites de koper om de wettelijke status van hun land van herkomst na te kijken. In 30 van de 170 (18 %) online winkels onderzocht in januari 2010, werden beperkingen op leveringen gevonden. In juli 2011 steeg het aantal naar 253 uit 631 online winkels (40 %). De meest voorkomende waarschuwing gebruikt door online shops is dat de producten niet bedoeld zijn voor menselijke consumptie.

Deze websites vormen een groot probleem wat betreft het monitoren en controleren van nieuwe psychoactieve stoffen. Sinds de instelling van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing in 1997 zijn er door het EMCDDA en Europol reeds meer dan 110 middelen bekendgemaakt. Terwijl het EMCDDA een overzicht geeft van de beschikbaarheid van psychoactieve stoffen, werden uiteraard geen aankopen gemaakt. In het rapport van 2010 werd echter geconcludeerd dat hier behoefte naar is om op die manier regelmatig forensische analyses van verkochte producten uit te voeren, om eventuele gezondheidsrisico's gekoppeld aan het gebruik te ontmaskeren. Wegens de grote diversiteit aan plantaardige en synthetische producten en de combinaties die ermee kunnen worden gemaakt, is het momenteel lastig om prevalentiegegevens over legale psychedelica te verzamelen en te interpreteren.

In dit kader had ik graag volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister:

1) Hoe evalueert u het bestaan van deze grensoverschrijdende online-markt voor "legale drugs", en heeft u weet van risico's voor de volksgezondheid als gevolg hiervan?

2) Werden de laatste drie jaar producten opgenomen in de lijst van verboden middelen? Zo ja, over welke producten gaat het, en kan u dit gedetailleerd toelichten?

3) Wat is de gemiddelde duur tussen het signaleren en het daadwerkelijk opnemen van deze stoffen in de lijst van verboden producten?

4) Hoe evalueert u de stelling van de EMCDDA die de noodzaak naar forensisch onderzoek benadrukt om eventuele gezondheidsrisico's gekoppeld aan het gebruik van deze "legal highs" te ontmaskeren?

5) Bestaat de mogelijkheid om de efficiëntie inzake het actueel houden van deze lijst te verhogen? Zo ja, kan u uitvoerig toelichten in welke mate men proactief tewerk kan gaan? Zo niet, op welke manier is de huidige werkwijze beschermd tegen de razendsnelle verschuivingen in de online-markt?

6) Kan u cijfermatig toelichten hoeveel doden er respectievelijk de afgelopen drie jaar zijn gevallen alsook aangeven hoeveel spoedopnames er waren ten gevolge van de inname van deze "legal highs"?

7) Overweegt u de mogelijkheid om dit probleem op Europees niveau aan te pakken, gezien het grensoverschrijdende karakter van de online drugsmarkt? Acht u het opportuun om de regelgeving inzake verboden stoffen over heel Europa gelijk te stellen? Indien wel, kan u uitvoerig toelichten welke werkwijze men kan hanteren om te voorkomen dat de wetgeving steeds word omzeild? Indien niet, waarom niet?

8) Kan u aangeven welke zogenaamde "legal highs" het meeste worden gekocht in ons land alsook in welke hoeveelheden deze worden aangetroffen in ons land?

Antwoord ontvangen op 27 maart 2012 :

1. Het Belgian Early Warning System on Drugs (BEWSD) van het Belgisch Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (BMCDDA), een programma van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP), screent de internetsites binnen de Belgische country code top-level domain (ccTLD) “.be, op de aanwezigheid van nieuwe substanties genotificeerd aan het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA). Een recente screening toonde aan dat dat 7 van de 9 nieuwe psychoactieve substanties die in 2010 voor het eerst door het BEWSD aan het EMCDDA werden gerapporteerd, voordien reeds binnen de ccTLD .be vermeld werden en veelal te koop aangeboden werden. In het merendeel van deze gevallen is een leverancier niet traceerbaar. De huidige onderzoeksmethode heeft evenwel beperkingen, ondermeer in het identificeren van de nationaliteit van de verkopers en kopers. 

Op basis van de vierde “Eurobarometer survey on youth attitudes on drugs” (mei 2011) rapporteerden 5 % van de 12 313 random geselecteerde jongeren tussen 15 en 24 jaar, verdeeld over de 27 staten van de Europese Unie, ervaring te hebben met “nieuwe psychoactieve substanties” (substantie die het effect van illegale drugs imiteert en verkocht wordt als legale substantie in bv poeder-, tabletvorm of als kruiden). 7 % van deze groep jongeren verklaarde deze “nieuwe substanties” te hebben aangekocht via het internet. In België bleek 4 % van de 502 respondenten ooit “nieuwe substanties” te hebben geconsumeerd. Geen van hen bleek deze te hebben aangekocht via het internet; 73 % verklaarde dat een vriend de “nieuwe substanties” had aangeboden. Op basis van deze studie is geen differentiëring naar specificiteit van de substantie mogelijk.  

Op basis van de profielen van de nieuwe psychoactieve substanties opgesteld door het EMCDDA onderzocht het BEWSD of voor de 78 nieuwe psychoactieve substanties gerapporteerd aan het EMCDDA (2008-2010), gegevens beschikbaar zijn voor de volgende schadebeoordelingsparameters: acute fysieke schade, chronische fysieke schade, psychologische afhankelijkheid, fysieke afhankelijkheid en kosten gezondheidszorg (Nutt et alinea 2007 [1]).  Samenvattend kan worden gesteld dat informatie slechts in beperkte mate beschikbaar is, en voornamelijk over de parameter acute fysieke schade. Bij de synthetische cannabinoïden (grootste groep van nieuwe substanties) werden volgende symptomen gerapporteerd: hypothermie, hypo- en hypertensie, bradycardie, agitatie en delusies.  

2. Tabel 1 geeft de producten weer die sinds 1 januari 2009 tot en met 7 december 2011 toegevoegd werden aan het koninklijk besluit van 22 januari 1998 betreffende de reglementering van psychotrope stoffen. 

Tabel 1. Psychoactieve substanties sinds 1 januari 2009 opgenomen in koninklijk besluit van 22 januari 1998 betreffende reglementering van psychotrope stoffen

Datum afkondiging

Datum publicatie Belgisch Staatsblad

Naam substantie

Systematische Chemische Naam

13/6/2010

21/6/2010

 

 

 

 

Mephedrone

4-methylmethcathinone

 

 

 

 

26/9/2011

13/10/2011a

 

 

 

 

JWH-018

1-naphtalenyl(1-pentyl-1H-indol-3-yl)-methanone

 

 

JWH-073

(1-butyl-1H-indol-3-yl)-1-naphtalenyl-methanone

 

 

JWH-250

2-(2-methoxyphenyl)-1-(1-pentyl-1H-indol-3-yl)-ethanone

 

 

JWH-398 c

1-Pentyl-3-(4-chloro-1-naphtoyl)indole

 

 

CP 47,497 c

5-(1,1-dimethylheptyl)-2-[(1R,3S)-3-hydroxycyclohexyl]-phenol

 

 

HU-210 c

3-(1,1-dimethylheptyl)-6a,7,10,10a-tetrahydro-1-hydroxy-6,6-dimethyl-6H-Dibenzo[b,d]pyran-9-methanol

 

 

Tapentadolb

3-[(1R,2R)-3-(dimethylamino)-1-ethyl-2-methylpropyl]phenol

 

 

Ethylmethcathinone c

2-methylamino-1-phenyl-1-pentanone

 

 

1-Naphyrone

1-naphthalen-1-yl-2-pyrrolidin-1-yl-pentan-1-one

 

 

4-MBC c

4-methyl-N-benzylcathinone

 

 

5-MeO-DPT c

5-methoxy-N,N-dipropyltryptamine

 

 

JWH-210

1-pentyl-3-(4-ethyl-1-naphthoyl)indole

 

 

M-Alpha c

1-methylamino-1-(3,4-methylenedioxy-phenyl)propane

 

 

Methedrone

4-methoxymethcathinone  (bk-PMMA)

 

 

MPPP c

4’-methyl-alpha-pyrrolidinopropiophenone

 

 

Pentylone

2-Methylamino-1-(3,4-methylenedioxyphenyl)pentan-1-one

a publicatie erratum op 24 oktober 2011; b Tapentadol is een medicinaal middel dat niet is opgenomen in de lijst van nieuwe psychoactieve substanties door het EMCDDA; c deze substanties warden nog niet door een toxicologisch of klinisch laboratorium in België gerapporteerd aan het BEWSD 

Sinds 26 oktober 2010 in Vlaamse Gemeenschap en 16 december 2010 in Franse Gemeenschap zijn synthetische cannabinoïden opgenomen in, respectievelijk, het «Besluit van de secretaris-generaal houdende bekendmaking van de verboden lijst» en het «Arrêté du Gouvernement de la Communauté française modifiant l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 10 octobre 2002 relatif à la procédure de contrôle de la pratique du dopage, et fixant l'entrée en vigueur de certaines dispositions du décret du 8 mars 2001 relatif à la promotion de la santé dans la pratique du sport, à l'interdiction du dopage et à sa prévention en Communauté française»  

3. De gemiddelde duur tussen de eerste melding van identificatie in België door een klinisch of toxicologisch laboratorium aan het BEWSD en het opnemen van deze stof in het koninklijk besluit van 22 januari 1998, bedraagt 8 maanden en 23 dagen (mediaan : 11 maanden en 15 dagen ; minimum: 2 maanden; maximum: 14 maanden). Er dient evenwel ook rekening gehouden te worden met de (variërende) tijdsduur tussen de reële opsporing door bijvoorbeeld politiediensten, het overmaken aan het Openbaar Ministerie, en het overmaken van stalen aan het laboratorium.  

Vermits niet alle bovengenoemde stoffen reeds in België gesignaleerd zijn (JWH-398, CP47,497, HU-210, 4-MBC, 5-MeO-DPT, M-Alpha, MPPP), maar wel reeds in een ander Europees land, werd ook de gemiddelde duur tussen het signaleren in Europa en het opnemen in het koninklijk besluit van 22 januari 1998, berekend. Deze bedraagt 19 maanden en 18 dagen (mediaan : 15 maanden ; minimum : 11 maanden ; maximum : 33 maanden). 

4. Toxicologische analyses van verkochte producten kunnen waardevolle informatie verschaffen omtrent evoluties in het aanbod, de samenstelling van het aanbod en de verkoopsprijs ervan. Onder meer het Sint-Georges Instituut (Universiteit London) voert onderzoek uit naar zelf aangekochte ‘Legal highs. Deze methodologie vereist voor operationalisatie in België evenwel een juridische en financiële haalbaarheidsanalyse. 

Informatie over de zuiverheid en de samenstelling van straatdrugs in België is schaars. Verschillende initiatieven werden hieromtrent reeds ontwikkeld (onder meer Modus Fiesta in Wallonië, enz.). Een ondersteuning van methodologisch valide en betrouwbare en juridisch toepasbare projecten die zich tot doel stellen gegevens te verzamelen, te analyseren en te rapporteren aangaande drugs die de gebruiker zelf bereiken en consumeren, kunnen een belangrijke aanvulling zijn bij de bestaande kennis van de aanwezigheid en compositie van in beslag genomen drugs. 

5 en 7 We zien dat de bestaande registratiesystemen en wetgevingen in vele Europese landen niet geschikt zijn om op deze snel groeiende problematiek een antwoord te kunnen bieden. Een Europese aanpak is hier belangrijk. De Europese Commissie heeft dan ook de bestaande Europese maatregelen voor synthetische drugs geëvalueerd en zal een nieuw wetgevend pakket, dat ook de legal highs viseert, voorstellen tegen einde 2012.  

Om in België sneller maatregelen te kunnen nemen, hebben we een werkgroep opgericht in de schoot van de Algemene Cel Drugsbeleid. Deze werkgroep bestond uit vertegenwoordigers van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek, Federale Overheidsdienst (FOD) VVVL, Federale Politie, FOD Justitie, FOD Financiën, College van Procureurs-generaal, Cel Gezondheidsbeleid Drugs, het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en de FOD Binnenlandse Zaken. De resultaten hiervan zijn verwerkt in een De voorstellen die worden ontwikkeld moeten het mogelijk maken om (a) de communicatie tussen de wetenschappelijke labo’s en de overheid en preventie- en hulpverleningsdiensten te verbeteren, (b) sneller grotere groepen van stoffen onder controle te brengen via een generiek classificatiesysteem waarbij de basisstructuur van stoffen waarvan de psychoactieve werking is gekend te verbieden en (c) de aanmaak, het aanbieden, de verkoop en de verschaffing van psychoactieve stoffen algemeen strafbaar te stellen.  

Ik wil hierbij ook het belang onderlijnen van preventie en gezondheidspromotie. Controlemaatregelen hebben een beperkte efficiëntie wanneer zij niet gepaard gaan met het sensibiliseren en vormen van de bevolking over het verantwoordelijk omgaan met psychoactieve stoffen.  Ik steun dan ook ten volle mijn collega’s in de deelregeringen voor de investeringen hierin en hoop dat deze in de toekomst nog zullen toenemen.  

Ook de media hebben een zekere rol te vervullen in dit domein. Veelvuldige communicatie over deze stoffen heeft dikwijs reclame als onbedoeld effect. In vele gevallen zien we dat foutieve informatie wordt gegeven, die onnodig tot paniek leidt. In de schoot van de Cel Gezondheidsbeleid Drugs hebben we dan ook afgesproken om te bekijken hoe we, samen met de media, deze effecten in de toekomst kunnen vermijden.  

6. Het BEWSD werd geïnformeerd omtrent het overlijden van drie personen in België (op 23 en 30 augustus 2011 en 2 september 2011) waarbij in de postmortem stalen 4-methylamfetamine werd geïdentificeerd.  

Toxicologische gegevens, op basis van stalen verzameld in spoeddiensten, betreffende nieuwe psychoactieve substanties, zijn schaars omdat dergelijke analyses niet standaard worden aangevraagd en uitgevoerd. Indien toxicologische analyses worden aangevraagd, wordt er zelden een analyse naar nieuwe psychoactieve substanties gevraagd en wordt deze dus ook zelden uitgevoerd. In bepaalde gevallen geeft de patiënt zelf aan een nieuwe substantie te hebben geconsumeerd en wordt het labo eventueel gevraagd om dit te identificeren. 

8. Het merendeel van de toxicologische gegevens omtrent drugstalen in de databank van het BEWSD is afkomstig van inbeslagnames; data van georganiseerde collectes (straatdrugs) zijn schaars. Nieuwe psychoactieve substanties worden niet systematisch in beslag genomen wanneer ze niet illegaal zijn. Dergelijke nieuwe substanties worden enkel mee in beslag genomen in een groter onderzoek waarbij er illegale substanties betrokken zijn (of een ander gerechtelijk onderzoek).  

Bijkomend kan worden opgemerkt dat in de bestaande onderzoekssurvey’s (school, algemene populatie, enz.) nog niet op een gestandaardiseerde wijze naar het gebruik van nieuwe en niet-gereguleerde psychoactieve substanties wordt gevraagd. Hiervoor is ondermeer een valide en betrouwbare onderzoeksmethodiek nodig.