BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
28 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4743

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
________
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) - Mensen met een beperking - Dienstverlening
________
Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen
reizigersvervoer
faciliteiten voor gehandicapten
________
28/12/2011Verzending vraag
19/9/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-2805
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4743 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent luidde het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding (CGKR) de noodklok over de wijze waarop de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) haar dienstverlening organiseert voor mensen met een beperking. Hierover bereikten nogal wat ernstige klachten het CGKR, dat hierover contact opnam met de NMBS.

De klachten gaan grotendeels over de wijze waarop mensen met een ernstige fysieke beperking, onder andere rolstoelgebruikers, er in moeten slagen om in/uit het station, op/van het perron, en op en uit de trein te geraken. Daartoe zijn er twee mogelijkheden:

- ofwel biedt de infrastructuur voldoende hulpmiddelen om dit op eigen kracht te verwezenlijken. Dit is bijna nergens het geval. Er werden/worden zeker inspanningen geleverd, via onder andere liften, enz. maar de diversiteit van treinstellen zorgen bijna steeds voor een kink in de kabel;

- ofwel kan de persoon in kwestie vragen om personele bijstand. Deze moet dan wel heel gedetailleerd 24 uur op voorhand worden aangevraagd. Blijkbaar wordt die dan ook wel eens vergeten.

Het CGKR stelt, terecht, dat hier ongelijkheid speelt. Een absolute gelijkheid zou zijn dat alle reizigers 24 uur op voorhand hun reis zouden moeten plannen. Het CGKR pleit ervoor dat de NMBS stelt dat iedereen meteen kan worden geholpen, behalve in extreme gevallen. Het zocht daarvoor contact met de NMBS, maar na aanvankelijke bereidheid bleek nadien een onwrikbare houding en geen bereidheid tot meer klantvriendelijkheid, in dit geval voor reizigers met fysieke beperkingen.

Hierover de volgende vragen:

1. Beaamt de geachte minister dat de accommodaties van de NMBS, ondanks inspanningen, bijna nergens een reis op eigen kracht (van ingang station tot opstappen trein en vice versa) mogelijk maakt?

2. Aanvaardt zij dat door deze infrastructurele tekorten een reiziger met een ernstige fysieke beperking bijna altijd is aangewezen op personele hulp?

3. Gaat zij akkoord dat het aanvragen van personele hulp, minstens 24 uur op voorhand, een in de praktijk erg moeilijke voorwaarde is die reizigers met een fysieke beperking discrimineert en hun bewegingsvrijheid via het openbaar vervoer sterk beknot?

4. Aanvaardt zij dat de 24 uur-regel in essentie een zware discriminatie betekent voor treinreizigers met een fysieke beperking? Is zij bereid om deze aanpak drastisch te verbeteren en daardoor deze ongelijke behandeling tot een veel meer aanvaardbaar minimum te beperken?

5. Hoe verklaart zij de moeizame communicatie tussen de NMBS en het CGKR?

6. Vindt zij het niet absoluut noodzakelijk dat de NMBS hierover op korte termijn een grondig gesprek voert met het CGKR en het gespecialiseerde middenveld? Is zij bereid om hiervoor verantwoordelijkheid op te nemen en dit gesprek zelf te organiseren? Zo ja, wanneer en met welke partners? Zo niet, waarom neemt de zij hier geen verantwoordelijkheid?

Antwoord ontvangen op 19 september 2012 :

1.  en 2. De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS)-Groep werkt aan een betere toegankelijkheid van haar stations, perrons en treinen. Op lange termijn is het de bedoeling dat personen met beperkte mobiliteit de trein kunnen gebruiken met zo weinig mogelijk hulp van buitenaf. Dit impliceert een totale toegankelijkheid van de infrastructuur en het rollend materieel. Er werden en worden heel wat inspanningen geleverd, maar een dergelijke doelstelling kan niet van vandaag op morgen bereikt worden. Al het nieuwe materieel zal ontworpen worden om de mobiliteit van personen met beperkte mobiliteit (PBM) te vergemakkelijken.

In afwachting van deze volledige toegankelijkheid werd een assistentiesysteem ingevoerd voor personen met beperkte mobiliteit om zo de infrastructuurproblemen in stations en op de perrons op te lossen. Momenteel zijn er 114 stations met assistentie voor PBM's met of zonder rolstoel. Daarnaast werken er 17 stations samen met taximaatschappijen die afgestemd zijn op het vervoer van personen met een rolstoel van een station zonder dienstverlening naar een station met dienstverlening.

3. en 4. De termijn van 24 uur is bepaald in het artikel 44 van het beheerscontract van de NMBS. Die maatregel is minder veeleisend dan die welke de Europese verordening oplegt, namelijk 48 uur.

Een versoepeling van de termijn van 24 uur is, door een tekort aan personeel, momenteel niet mogelijk indien we een kwaliteitsvolle dienst willen aanbieden. Ik ben echter van plan om dit onderwerp op de agenda te plaatsen tijdens de onderhandeling van de volgende bestuursovereenkomst, om te zien of de termijnen, zeker in bepaalde omstandigheden, ingekort kunnen worden.

5.  en 6. Artikel 46 van het Beheerscontract 2008-2012 tussen de Belgische Staat en de NMBS bepaalt dat de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) de enige gesprekspartner is voor overleg met de verschillende groeperingen en verenigingen die zich met de problematiek van de minder mobiele reizigers bezig houden. Deze verschillende organisaties en verenigingen, alsook het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR), worden dus vertegenwoordigd door de NHRPH.

Op hun verzoek werden de NHRPH en het CGKR op 3 december 2010 ontvangen door de directie van NMBS Mobility. Op het einde van de ontmoeting werd afgesproken een werkgroep op te richten om allerlei punten te onderzoeken betreffende het onthaal van en de bijstand aan personen met beperkte mobiliteit. Deze werkgroep kwam bijeen op 28 januari 2011. Zowel de NHRPH als het CGKR (op uitnodiging van de NHRPH) waren hierbij aanwezig meldt mij de NMBS-groep.

Op 24 oktober 2011 hadden de NHRPH en het CGKR de gelegenheid deel te nemen aan een studiedag "Mobiliteit voor iedereen" georganiseerd door de NMBS. Daarop waren aanwezig: de vertegenwoordigers van de verschillende vervoermaatschappijen en de entiteiten van de NMBS-Groep, de verenigingen van pendelaars, de ombudsman, het CGKR en de NHRPH. Tijdens deze dag waren ook aanwezig Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven en de heer Jean-Marc Delizée, Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap.

Tijdens deze gelegenheid konden het CGKR en de NHRPH alsook alle andere vertegenwoordigers hun standpunten uiten en uitwisselen tijdens de gesprekken om denkpistes los te weken die de NMBS-Groep op termijn kunnen brengen tot een gemeenschappelijke doelstelling: totale toegankelijkheid voor iedereen.

Er is een nieuwe studiedag gepland in de loop van de herfst van 2012 om samen de toekomstige projecten in concrete vorm te gieten.

Er is dus wel degelijk overleg aan de gang en NMBS Mobility luistert naar de mensen met beperkte mobiliteit. Binnen de grenzen van wat haalbaar is op het Belgische spoorwegnet wordt alles in het werk gesteld om bij de lopende projecten rekening te houden met de vragen en opmerkingen van personen met een lichamelijke beperking.