BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
26 november 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-451

de Bart Laeremans (Vlaams Belang)

aan de minister van Justitie
________
Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Criminaliteitscijfers - Verschil tussen politiestatistieken en cijfers van het parket
________
Hoofdstedelijk Gewest Brussels
criminaliteit
jeugdcriminaliteit
misdadigheid
officiële statistiek
________
26/11/2010Verzending vraag
16/3/2011Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-451 d.d. 26 november 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Uit de politiestatistieken voor het eerste trimester van 2010 blijkt dat de criminaliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opnieuw is gedaald. Als dat strookt met de werkelijkheid, is dat heuglijk nieuws, hoewel de ervaring met de andersluidende cijfers van het Brussels parket ons toch tot voorzichtigheid noopt. Zo daalde het aantal in 2009 geregistreerde feiten van de politiestatistieken van 180.049 naar 169.492, terwijl er volgens het Brussels gerecht een lichte stijging kon worden vastgesteld.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) Beschikt het Brussels parket over criminaliteitscijfers per trimester? Zo ja, kunnen de cijfers van het eerste trimester van 2010 worden meegedeeld, alsook de cijfers van de vier trimesters van 2009 en 2008?

2) Kan de minister verduidelijken waar het cijfer van 161.857 strafdossiers betrekking op heeft? Vallen daden van jeugddelinquentie ook onder die cijfers? Heeft het alleen betrekking op de criminaliteit in de negentien Brusselse gemeenten of gaat het om alle strafrechtelijke feiten in het hele gerechtelijke arrondissement?

3) Heeft hij inmiddels kunnen achterhalen hoe de tegenstelling tussen de evolutie in de cijfers van het parket en de evolutie in de politiestatistieken kan worden verklaard? Heeft hij weet van enige evolutie in het verwerken van cijfers door de veiligheidsdiensten?

Antwoord ontvangen op 16 maart 2011 :

Vraag 1:

Eerste kwartaal 2010 (1/1/2010 – 31/3/2010):

  • Sectie Brussel: 19.489 dossiers

  • Sectie Rand: 8.740 dossiers

Eerste kwartaal 2009 (01/1/2009 – 31/3/2009)

  • Sectie Brussel: 15.012 dossiers

  • Sectie Rand: 7.494 dossiers

Tweede kwartaal 2009 (01/4/2009 – 30/06/2009)

  • Sectie Brussel: 19.351 dossiers

  • Sectie Rand: 9.700 dossiers

Derde kwartaal 2009 (01/07/2009 – 30/09/2009)

  • Sectie Brussel: 14.140 dossiers

  • Sectie Rand: 7.754 dossiers

Vierde kwartaal 2009 (01/10/2009 – 31/12/2009)

  • Sectie Brussel: 17.426 dossiers

  • Sectie Rand: 8.448 dossiers

Totaal aantal dossiers voor 2009:

  • Sectie Brussel: 65.929 dossiers

  • Sectie Rand: 33.396 dossiers

Totaal aantal dossiers voor 2008:

  • Sectie Brussel: 70.782 dossiers

  • Sectie Rand: 31.098 dossiers

Vraag 2:

161 857 dossiers: het aantal binnengekomen dossiers op het Parket te Brussel in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 inclusief de cijfers van het Jeugdparket (jeugddelinquentie). Dit betreft alle strafrechtelijke feiten uit het gerechtelijk arrondissement dus niet alleen het Brussels Hoofdstedelijk gewest.

Vraag 3:

De senator heeft de gegevens geanalyseerd die het parket te Brussel en de statistische diensten van de politie hebben gepubliceerd. De statistische analisten zijn derhalve van oordeel dat het verkieslijk is zich rechtstreeks tot laatstgenoemde diensten te richten om de gevraagde methodologische verduidelijkingen te verkrijgen. De statistische analisten zijn evenwel in staat enige opheldering over de gebruikte methodologie te geven en bereid om een deel van de waargenomen verschillen in de gegevens uit te leggen.

De gegevens met betrekking tot het parket te Brussel omvatten bijvoorbeeld het volledige arrondissement en dus niet alleen de negentien gemeenten van Brussel. Deze gegevens bevatten ook de gegevens die bij het jeugdparket werden geregistreerd. Bovendien hebben deze gegevens betrekking op feiten die door de politiediensten, maar eveneens door alle andere "verbaliserende autoriteiten" werden doorgestuurd (bijvoorbeeld de inspectiediensten, de burgerlijke partijstelling, enz.). Deze gegevens houden ten slotte geen rekening met feiten die worden geregistreerd via een vereenvoudigd proces-verbaal (VPV). De politiediensten hebben immers de toelating om voor een bepaald aantal relatief minder ernstige inbreuken of inbreuken waarvan de dader onbekend is een VPV op te stellen. Deze VPV’s worden bij de politie op elektronische drager bewaard en worden dus niet geregistreerd in de gegevensbanken van de correctionele parketten.