BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
28 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4377

de Yves Buysse (Vlaams Belang)

aan de minister van Justitie
________
Gevangenisbeleid - Regelgeving in België en Nederland - Harmonisatie - Drugscontroles
________
strafgevangenis
drugverslaving
Nederland
overbrenging van gedetineerden
voltrekking van de straf
________
28/12/2011Verzending vraag
13/11/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-230
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-4377 d.d. 28 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 19 april 2010 bracht de commissie voor Justitie en Binnenlandse Zaken van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad een bezoek aan de penitentiaire inrichting Tilburg. In deze gevangenis zijn een aantal Belgische gedetineerden ondergebracht.

Tijdens dit bezoek werd er door de verantwoordelijken op aangedrongen bepaalde regelgevingen op elkaar af te stemmen zodat de samenwerking kan worden vergemakkelijkt.

Concreet gaat het onder andere over de controle op drugs. Zo blijkt het in Nederland mogelijk te zijn om onder toezicht een urinemonster bij een gedetineerde af te nemen zodat het drugsgebruik kan worden getest, daar waar dat in België enkel op vrijwillige basis kan en niet onder toezicht.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vraag:

Is de minister bekend met deze vaststelling? Worden er voorstellen uitgewerkt om werk te maken van een zekere harmonisering in de drugscontroles?

Antwoord ontvangen op 13 november 2012 :

Op grond van het Verdrag van 31 oktober 2009 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen, is de Belgische wetgeving van toepassing binnen de penitentiaire inrichting Tilburg.

Volgens de Belgische reglementering kan de directeur de gedetineerde enkel verplichten tot een urinecontrole om het gebruik van drugs in de volgende gevallen:

  • voor zover zij kaderen in een therapeutische relatie en in een medische context die de deontologie ter zake (o.m. beroepsgeheim) eerbiedigt;

  • in drugvrije afdelingen op basis van vrijwilligheid.

Ik ben mij ervan bewust dat de Belgische reglementering op dit punt verschilt van de Nederlandse wetgeving ter zake.

Gelet onder meer op de korte duur gedurende welke het voormeld Verdrag nog uitwerking zal hebben (met name maximum tot eind 2013) acht ik het niet aangewezen om de reglementering ter zake te wijzigen.