BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
23 september 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3133

de Fabienne Winckel (PS)

aan de minister van Justitie
________
Elektronische enkelbanden - Werking - Problemen -Personeelsleden van het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht - Werkomstandigheden
________
vervangende straf
gedetineerde
gevangenispersoneel
tekort aan arbeidskrachten
arbeidsvoorwaarden
staking
telecommunicatie
________
23/9/2011Verzending vraag
2/12/2011Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-3133 d.d. 23 september 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Volgens de personeelsleden van het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht (NCET) zouden veertig gedetineerden die onder elektronisch toezicht stonden, niet meer te vinden geweest zijn op de radarschermen. Volgens één van de personeelsleden van het NCET zouden ook al andere verdwijningen van gedetineerden geregistreerd zijn, zonder dat u daarover werd ingelicht.

Deze personeelsleden zeggen ook dat ze thans alleen maar in staat zijn de enkelband te plaatsen bij de gedetineerden, maar dat deze laatsten zelf hun bewakingsbox (kleine centrale waarmee de elektronische enkelband via golven verbonden is) moeten installeren.

Er zou dus een schrijnend personeelstekort zijn: binnenkort zouden 1 500 personen onder elektronisch toezicht moeten worden gesteld, terwijl er enkele maanden geleden nog maar 600 waren, maar er zou geen enkele verbintenis zijn aangegaan om het team van zestien personeelsleden uit te breiden.

Om hun ontevredenheid te uiten, hebben de personeelsleden op 5 september 2011 het werk neergelegd. Sedertdien werd crisisoverleg gehouden met al degenen die bij het dossier betrokken zijn.

Bevestigt u deze informatie? Konden de “verdwenen” gedetineerden opnieuw worden opgespoord? Wat zijn de conclusies van het crisisoverleg? Er waren geruchten over privatisering. Zijn die gegrond?

Antwoord ontvangen op 2 december 2011 :

De geruchten dat enkele veroordeelden zouden geprofiteerd hebben van de staking om zich te onttrekken aan de uitvoering van hun vrijheidsstraf onder ET, zijn vals en ongegrond. De uitvoering van straffen onder de vorm van ET en de controle hierop werden niet onderbroken. Het toezicht werd behouden volgens de gewoonlijke procedures. De staking heeft dus geen enkele invloed gehad op de uitvoering van straffen onder de vorm van ET. Ze heeft echter wel een zekere vertraging veroorzaakt bij de plaatsing van nieuwe enkelbanden en elektronisch materiaal en bij het terughalen van het materiaal.

Naar aanleiding van een staking van de agenten van het NCET zijn er onderhandelingen geweest met de vakbonden. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een akkoord over de taalkundige pariteit van de agenten en over de invoering van een arbeidsreglement.

In België heeft geen enkele justitiabele zelf zijn bewakingsbox moeten installeren. Dat is technisch onmogelijk. De plaatsingen van het materiaal van het elektronisch toezicht gebeuren immers volgens een aantal vastgestelde administratieve en technische werkprocedures. Om de elektronische enkelband te activeren, moet de mobiele eenheid in alle gevallen een bepaalde procedure volgen. Volgens deze procedure gaan ze eerst naar de woonplaats van de justitiabele om het materiaal te installeren en nemen ze daar contact op met de monitoring. Dit laat toe om zeker te zijn van de effectieve activatie van het materiaal van het elektronisch toezicht. Bovendien moeten de agenten van de mobiele eenheid een opleiding volgen alvorens hun taken te kunnen uitoefenen.

De informatie over de “verdwijning” van een aantal veroordeelden onder ET ten gevolge van technische problemen, is vals en ongegrond. De justitiabelen hebben zich niet onttrokken aan de uitvoering van hun vrijheidsstraf onder de vorm van ET. Het gebeurt soms dat men vaststelt dat er een tijdelijk gebrek aan detectie is, die voor de agenten van de monitoring zichtbaar en controleerbaar is. Als zo’n gebrek aan detectie wordt vastgesteld, neemt een agent van de monitoring contact op met de justitiabele en voert de mobiele eenheid een technische interventie uit op de woonplaats van de justitiabele om het probleem op te lossen.

De vastgestelde communicatieproblemen tussen de bewakingsbox en de monitoring zijn te wijten aan het tijdelijk wegvallen van het telefonisch GPRS-netwerk (GSM), net zoals dat soms gebeurt bij mobiele telefoons. Het nieuwe systeem is zo opgevat dat zelfs als de bewakingsbox niet meer communiceert met de monitoring, de box op dat moment nog steeds het komen en gaan van de justitiabele onder ET blijft registreren.

Naar aanleiding van een stakingsactie van de agenten van het NCET kon een overeenkomst opgemaakt worden met de vakbonden. Deze overeenkomst heeft in het bijzonder betrekking op de taalkundige pariteit van de agenten en over de invoering van een arbeidsreglement. Volgens het personeelsplan zullen er zestien agenten nodig zijn voor de mobiele eenheid en negenenveertig voor de monitoring. Met een totaal van vijfenzestig agenten, gaat het dus over een wezenlijke stijging vergeleken met 2009-2010.

Er werd met de vakbonden overeengekomen dat het voorziene personeelskader ingevuld zal worden. Het personeel dat vertrokken is, zal snel vervangen worden. In afwachting zal de mobiele eenheid tijdelijk beroep kunnen doen op een personeelslid van de monitoring.

Het taalkundig evenwicht zal beter berekend worden op basis van de dossiers: er zullen vier Nederlandstalige medewerkers meer worden aangenomen dan Franstalige medewerkers. Dat aantal was tot hiertoe identiek.

Er zal een nieuw arbeidsreglement opgesteld worden om de werklast van de mobiele eenheid beter te kunnen evalueren. Bovendien zal de huidige omzendbrief binnenkort aangepast worden wat de plaatsing van het materiaal betreft.

Het Directoraat Generaal Justitiehuizen zal een volledig nieuw statuut uitwerken voor het personeel van de mobiele eenheid.

Al deze maatregelen hebben als doel het beheer van het elektronisch toezicht te optimaliseren.

Wat de privatisering van een deel of van het geheel van het beheer van het elektronisch toezicht betreft, willen we eraan herinneren dat de huidige organisatie van het ET al een samenwerking van de overheid en de private sector mogelijk maakt. Die laatste houdt zich bezig met de levering en het onderhoud van het materiaal. De publieke sector zorgt op haar beurt voor het aanbrengen van de enkelband aan de veroordeelde en voor de installatie van het elektronisch materiaal in de woonplaats van de veroordeelde onder ET (via de mobiele eenheid). Daarnaast staan ze in voor de opvolging van de veroordeelden onder ET. Dit gebeurt door het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht (NCET), belast met de controle op de naleving van de uurroosters, en de Justitiehuizen, belast met de sociale begeleidingen.

Voor het overige en gezien de huidige toestand van het beheer van lopende zaken, kunnen we ons niet uitspreken over zaken die een impact kunnen hebben op de volgende regering.