BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
8 april 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2058

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Justitie
________
Belgisch afluistersysteem - Eventuele lekken naar een inlichtingendienst van een vreemde mogendheid - Maatregelen
________
politie
telefoon- en briefgeheim
vertrouwelijkheid
spionage
geheime dienst
________
8/4/2011Verzending vraag
1/6/2011Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2058 d.d. 8 april 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In 2003 werd nieuwe afluisterapparatuur aan onze politiediensten geleverd. Daarmee luisteren zij onder andere criminelen af. Het bedrijf dat de apparatuur leverde verzorgt eveneens het onderhoud ervan. Ook onze inlichtingendiensten zullen binnenkort van dit systeem gebruik maken. De krant De Tijd meldde recent dat dit bedrijf nauwe banden heeft met een buitenlandse veiligheidsdienst. Dit wekt minstens een vermoeden dat niet alleen onze diensten maar ook de buitenlandse mogendheid in kwestie meeluistert bij afluisteroperaties.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft me voor deze vragen doorverwezen naar de geachte minister:

1) Beaamt hij dat de firma die aan Belgische politie- en inlichtingendiensten afluisterapparatuur leverde en onderhoudt, nauwe banden heeft met een buitenlandse inlichtingendienst?

2) Indien er een positief antwoord op de voorgaande vraag is, welke maatregelen trof hij om lekken naar deze buitenlandse dienst te dichten en te voorkomen? Hoe verklaart hij dat deze bedenkelijke en onaanvaardbare situatie ontstond?

3) Indien er een negatief antwoord op de eerste vraag is, kan hij waarborgen dat de afluisterapparatuur op geen enkele wijze kan worden afgetapt door vreemde mogendheden en helemaal waterdicht functioneert? Op welke basis kan hij deze waarborg verstrekken?

Antwoord ontvangen op 1 juni 2011 :

Men kan er van uitgaan dat firma's die zeer gespecialiseerde en geavanceerde apparatuur ontwikkelen voor de uitrusting van tapkamers bijna per definitie contacten onderhouden met veiligheidsdiensten. De voornaamste reden hiervoor is dat alleen politie-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten door hun regeringen geautoriseerd zijn om dergelijke apparatuur aan te wenden. Met andere woorden: politie-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn belangrijke klanten voor die firma's.

Vaak worden dergelijke producten in eerste instantie ontwikkeld voor (en soms gefinancierd door) de thuismarkt. Vanuit marketing-oogpunt wordt het bovendien als een voordeel beschouwd als een firma kan leveren aan haar eigen nationale overheid. Dit toont aan dat de eigen overheid vertrouwen heeft in de kwaliteit van de geleverde diensten of producten. Contacten tussen de firma's in de sector en hun nationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn dus inderdaad mogelijk.

Afluistersystemen en tapkamers voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten zijn een niche-markt waar vertrouwen een zeer belangrijke rol speelt. De firma die de afluisterapparatuur voor de Belgische diensten leverde, is op wereldniveau een belangrijke speler in deze niche-markt; ze is in vele landen actief en heeft de reputatie om hoogstaande kwaliteit te leveren. Mochten hier of in het buitenland de operatoren van de tapkamers vermoeden dat die firma informatie uit de tapkamers doorspeelt aan andere politie-, inlichtingen- of veiligheidsdiensten dan zou de reputatie van de firma onherroepelijk en fataal beschadigd worden wat het commercieel succes van de firma volledig teniet zou doen. Dat is vooralsnog niet het geval.

De operationele exploitatie van de Belgische tapkamer wordt verzorgd door de federale politie. De VSSE vertrouwt erop dat de federale politie de nodige stappen heeft ondernomen om de tapkamer afdoende te beveiligen tegen spionage en andere bedreigingen.