BELGISCHE SENAAT
________
Buitengewone zitting 2010
________
9 augustus 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-20

de Sabine de Bethune (CD&V)

aan de minister van Pensioenen en Grote Steden
________
Vakantieopvang georganiseerd binnen het ministerieel departement voor de kinderen van personeelsleden
________
kinderoppas
inkomstenbelasting
belastingaftrek
ministerie
overheidsapparaat
________
9/8/2010Verzending vraag
30/3/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-14
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-15
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-16
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-17
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-18
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-19
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-21
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-22
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-23
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-24
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-25
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-26
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-27
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-28
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-20 d.d. 9 augustus 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De Programmawet van 8 april 2003 voerde met ingang vanaf 1 januari 2003, in een nieuw artikel 52bis in het Wetboek Inkomstenbelastingen 1992, de mogelijkheid in om de sommen die een werkgever (verkrijger van winst of baten) betaalde ten gunste van een collectieve voorziening voor kinderopvang onder bepaalde voorwaarden aan te kunnen merken als beroepskosten.

Het was de bedoeling om met dit nieuw ingevoerde systeem privé-partners uit te nodigen om de uitbreiding van het aantal opvangplaatsen financieel te ondersteunen. De stimulans bestaat erin om de in het kader van dit partnerschap gestorte uitgaven als beroepskosten aan te merken (zie toelichting Programmawet 8 april 2003, Parl. St. Kamer, nr. 50 2343/001, blz. 47).

Ook de publieke sector organiseert echter bepaalde initiatieven van kinderdagopvang of vakantieopvang. Zo heeft de VRT en de UZ Gent een eigen kinderdagverblijf en ook verschillende ziekenhuizen vangen de kinderen van hun personeelsleden op. De Vlaamse Gemeenschap organiseert eveneens kinderopvang in de vakanties voor de kinderen van haar personeelsleden. Ongetwijfeld bestaan er ook op federaal niveau initiatieven.

Om deze redenen had ik van de geachte minister graag een antwoord gekregen op de volgende vragen:

1.) Organiseert het departement waarvoor de minister verantwoordelijk is kinderdagopvang of vakantieopvang voor zijn personeelsleden of personeelsleden van andere overheidsinstanties?

2.) Zo ja, kan de minister een overzicht geven van het aantal opvangplaatsen?;

3.) Zo ja, kan de minister aangeven onder welke voorwaarden de personeelsleden aanspraak kunnen maken op de kinderdagopvang of vakantieopvang?

Antwoord ontvangen op 30 maart 2011 :

In antwoord op haar vragen heb ik de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

A. Rijksdienst voor Pensioenen.

  1. De Rijksdienst voor Pensioenen organiseert een opvang voor de kinderen van de personeelsleden van de RVP en van vijf andere overheidsinstellingen, te weten de RSZ, het FAO, het RSVZ, de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid en Arbeid en SIGeDIS. Deze opvang wordt dagelijks georganiseerd tijdens de schoolvakanties van 7.30 u. tot 17.00 u.

  2. Er zijn maximum 60 plaatsen per dag beschikbaar.

  3. Alle personeelsleden kunnen gebruik maken van de diensten van deze opvang, zonder onderscheid naar graad of statuut. De plaatsen worden uitsluitend toegekend op basis van de inschrijvingsdatum. Er wordt een bijdrage van 3 euro per dag gevraagd.

B. Pensioendienst voor de Overheidssector.

De Pensioendienst voor de overheidssector (PDOS) organiseert zelf geen kinderopvang en doet ook geen beroep op externe diensten voor kinderopvang.