BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
22 februari 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1407

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de minister van Justitie
________
Internetfraude - Aantallen - Bestrijding en vervolging - Internationale strategie
________
internet
computercriminaliteit
officiële statistiek
________
22/2/2011Verzending vraag
7/12/2011Dossier gesloten
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1408
Heringediend als : schriftelijke vraag 5-4629
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1407 d.d. 22 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het VRT-programma Basta illustreerde recent wat elke internetgebruiker dagelijks ondervindt, namelijk een stroom van pogingen om met heel uiteenlopende verhalen, methodes en strategieën de naïeve internetgebruiker te verleiden tot aankopen, donaties, enz. Deze praktijk blijkt koppig en moeilijk bestrijdbaar. De Federal Computer Crime Unit (FCCU) werkt hier op de frontlijn, maar deze strijd blijft uiteraard beperkt door juridische grenzen. Zo kan deze unit niet pro-actief optreden, maar stelt wel een e-loket voor klachten beschikbaar. Toch blijft de bestrijding van deze vorm van fraude erg moeilijk, vooral omdat de landen waar deze fraudeurs opereren, hieraan geen prioriteit hechten.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen:

1) In welke mate vindt u de bestrijding van internetfraude prioritair voor Justitie en politie?

2) Kan u mij een actueel en cijfermatig overzicht geven over de omvang van deze problematiek? Hoeveel gevallen van internetfraude werden er sinds 2007 jaarlijks vastgesteld? Hoe evalueert en duidt u deze cijfers?

3) Beoordeelt u de instrumenten en methodes waarover Justitie en politie beschikken ter bestrijding van deze vorm van fraude als voldoende accuraat, efficiënt en slagkrachtig? Zo niet, waar liggen de belangrijkste tekorten en hoe kan hieraan worden verholpen?

4) Worden deze vormen van fraude op niveau van de Europese Unie besproken? Groeit er een internationale strategie waarin nationale overheden gezamenlijk deze bedreiging met meer succes kunnen aanpakken?