BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
9 februari 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1286

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________
Hormonenmaffia - Veeteelt - Pro-hormonen - Nieuwe screeningmethoden
________
veeteelt
hormoon
georganiseerde misdaad
veterinaire inspectie
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
________
9/2/2011Verzending vraag
23/3/2011Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1284
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1285
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-1287
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1286 d.d. 9 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent heb ik informatie ontvangen over een nieuwe strategie van de hormonenmaffia en de malafide vetmesters in de veeteelt. Pro-hormonen zijn de voorlopers van hormonen; het zijn stoffen die door enzymen in het lichaam in groeibevorderende hormonen worden omgezet. Bodybuilders gebruiken pro-hormonen, maar ze komen ook voor bij vleeskoeien- en kalverhouders.

De pro-hormonen kunnen in het voer zitten of worden in een pilletje of met in een inspuiting toegediend. Een Nederlandse onderzoeker slaagde er in december 2010 in om de aanwezigheid van die pro-hormonen efficiënt te traceren. De betrokken onderzoeker, de heer Jeroen Rijk, verbonden aan het Nederlandse Instituut voor voedselveiligheid (RIKILT), onderdeel van Wageningen UR, kan nu ook de aanwezigheid van verboden pro-hormonen in vlees aantonen.

De aanwezigheid van pro-hormonen in veevoer kan vooreerst worden aangetoond met behulp van een "bioassay". Bij die test wordt een leverextract gebruikt dat de benodigde enzymen heeft om het pro-hormoon in het hormoon om te zetten.

Daarnaast kan de aanwezigheid van het pro-hormoon ook in de urine van het dier worden aangetoond. Daarvoor maakt men een "urineprofiel" van runderen met en zonder pro-hormonen. In de urine van beide groepen van runderen komen van nature hormonen voor, maar door naar de verschillen in de urinesamenstelling te kijken, kan Rijk misbruik van pro-hormonen aantonen.

Een derde methode om de aanwezigheid van verboden pro-hormonen aan te tonen is door de genexpressie in de lever van runderen te meten. Die genexpressie komt tot uiting door middel van de hoeveelheid. Als bepaalde afwijkingen in het RNA in levermonsters worden geconstateerd, duidt dit op het gebruik van pro-hormonen. In tegenstelling tot de twee andere methoden is die test nog niet gebruiksklaar.

Graag had ik hierover dan ook volgende vragen gesteld.

1) Hoe wordt in ons land de aanwezigheid van pro-hormonen in het vlees en / of het veevoeder gedetecteerd? Kan de minister de technieken gedetailleerd overlopen en aangeven in welke labo's de onderzoeken worden gevoerd?

2) Is zij of zijn de bevoegde diensten vertrouwd met de recente doorbraak in Nederland wat betreft de detectie van pro-hormonen en dit via de methode van de "bioassay" via het "urineprofiel "? Is ze het eens met het feit dat ook bij ons dringend via deze onderzoeksmethoden de strijd tegen de pro-hormonen moet worden aangebonden? Zo neen, waarom niet en kan ze dit uitvoerig toelichten?

3) Kan de minister uitvoerig toelichten in welke takken van de veehouderij de pro-hormonen het meest worden toegepast? Kan ze dit met cijfergegevens toelichten?

4) Hoeveel handelaren van pro-hormonen werden reeds in vervolging gesteld? Hoeveel van die handelaren werden reeds veroordeeld en dit respectievelijk in de afgelopen drie jaar?

5) Hoeveel malafide veetelers en vetmesters werden reeds vervolgd voor het gebruik van pro-hormonen? Hoeveel van die veetelers en vetmesters reeds werden veroordeeld?

6) Is de minister bereid de strijd tegen het gebruik van pro-hormonen door malafide veetelers op te drijven en kan ze dit concreet toelichten?

Antwoord ontvangen op 23 maart 2011 :

1. In België gebeurt de systematische controle op de aanwezigheid van pro-hormonen in preparaten (spuiten, verdachte materialen ) momenteel met LC-MS (Liquid Chromatography Mass Spectrometry) in het Federaal Laboratorium voor de veiligheid van de voedselketen van Gentbrugge (FLVVG) conform Beschikking 2002/657/EG. De controle in diervoeder en vlees voor deze componenten gebeurt niet systematisch. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de testen aangehaald in het proefschrift waarvan het geachte lid verwijst, screeningsmethoden zijn die een mogelijk misbruik kunnen aantonen. Echter het bewijs leveren dat dit voldoet aan de Europese wetgeving, kan met deze testen niet. Hiervoor moet voldaan worden aan de identificatiecriteria van de component die werden vastgelegd in punt 2 van Beschikking 657/2002/EG. Daarnaast is het ook belangrijk om op te merken dat deze pro-hormonen voorlopers zijn in de synthese van de natuurlijk voorkomende hormonen testosteron en estradiol en dus ook van nature kunnen voorkomen in urine en vlees.
Het misbruik van deze exogeen toegediende natuurlijke pro-hormonen zou dan kunnen worden aangetoond met behulp van GC-C-IRMS (Gas Chromatography Combustion Isotope Ratio Mass Spectrometry), een techniek die momenteel wordt geïmplementeerd in het FLVVG.

2. In België wordt voor het opsporen van misbruik van hormonale substanties en pro-hormonen gebruik gemaakt van multi-residu-methoden op basis van LC-MS. Hierbij wordt de meting van verschillende componenten gecombineerd. Het detecteren van pro-hormonen, via de methode van “bio-assays” of via het “urineprofiel” wordt momenteel in de Belgische labs niet toegepast. Deze ontwikkelde screeningsmethoden kunnen een mogelijke werkwijze zijn om het misbruik van pro-hormonen aan te tonen, maar zijn niet bindend.
Deze stelling wordt ook bevestigd door het proefschrift dat zegt: “Daarnaast is de bruikbaarheid van profileringstechnieken (“omics”) onderzocht. Vergelijking van metabolietprofielen in urine, of genprofielen in lever liet grote verschillen tussen controle en met prohormoon behandelde dieren zien. De uitkomsten van dit onderzoek resulteerde in een panel van nieuwe concepten en screeningsmethodes om prohormoonmisbruik aan te tonen, waarmee de bestaande controlemethoden kunnen worden aangevuld.”
Ook hier dient dezelfde opmerking gemaakt te worden als in vraag 1 nl. dat deze pro-hormonen ook van nature kunnen voorkomen en dat een profiel zal dienen te worden opgemaakt van dieren die behandeld werden met pro-hormonen en niet-behandelde dieren. Zelfs na identificatie van deze componenten met massaspectrometrie volgens Beschikking 657/2002/EG is exogene toediening van deze stoffen en misbruik ervan niet aangetoond.

3. Het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) heeft geen kennis in welke takken pro-hormonen worden toegepast. In 2010 werden 2 pro-hormonen aangetroffen in een spuit bij een controle in de paardensector (wedrennen).

4. In de laatste 3 jaar werden geen handelaars van pro-hormonen veroordeeld.

5. Er werden geen veetelers of vetmesters in vervolging gesteld of veroordeeld voor het gebruik van pro-hormonen.

6. Door het eventueel gebruik van pro-hormonen op dieren wordt de endogene hormoon aanmaak van het dier gestimuleerd; het is moeilijk op het dier zelf te kunnen uitmaken of er pro-hormonen werden toegediend. Met de ingebruikname van de GC-C-IRMS methode (zie antwoord op vraag 1) zal dit inde toekomst vermoedelijk wel mogelijk worden.