BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2013-2014
________
5 februari 2014
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-11045

de Bert Anciaux (sp.a)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen
________
De ziekte van Lyme
________
infectieziekte
epidemiologie
medische diagnose
________
5/2/2014Verzending vraag
28/4/2014Einde zittingsperiode
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-4435
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-11045 d.d. 5 februari 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent organiseerde ik samen met Maya Detiège en John Crombez een rondetafelconferentie rond een betere behandeling en aanpak van CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom), ME (myalgische encefalomyelitis), OLK (onverklaarde lichamelijke klachten). Op de rondetafel getuigden naast artsen ook drie patiënten over hun ervaringen. Alle drie gingen ze al jaren een lijdensweg, daarbij voor een groot stuk in de kou gelaten door de overheid en de medische wereld. De vraag zoomt daarop niet in, maar stelt wel een andere problematiek aan de kaak. De drie getuigende patiënten kregen elk de CVS-diagnose in de periode voorafgaand aan de rondetafelconferentie. Net voor de start van de rondetafel kwam plots een doorbraak voor twee van hen. Na een jarenlange zoektocht werd bij hen de ziekte van Lyme gediagnosticeerd. Een behandelbare ziekte en mogelijk dus het begin van het einde van hun lijdensweg, alhoewel de ziekte vooral goed te behandelen is bij een vroege diagnose.

Bij nadere rondvraag bleken die twee patiënten echt geen alleenstaande gevallen te zijn. Blijkbaar wordt er in moeilijke omstandigheden onvoldoende of slecht getest op de ziekte van Lyme. Die aandoening lijkt een zeer onderschat probleem. Door onderrapportage en onderdiagnostiek is er gebrek aan epidemiologische gegevens, waardoor de volle omvang van het probleem niet bekend is. Voorbije zomer wisten de media aan de hand van een onderzoek van het Universitair Ziekenhuis Leuven te melden dat er wellicht 15 000 mensen in België rondlopen met de ziekte van Lyme, veroorzaakt door een tekenbeet.

Hierover de volgende vragen.

1) Klopt het dat er zeer weinig epidemiologische gegevens beschikbaar zijn over de ziekte van Lyme? Heeft de geachte minister een zicht op de omvang van de problematiek? Vindt ze dat een probleem? Zal ze haar diensten de opdracht geven om een en ander beter in kaart te brengen?

2) Gaat de geachte minister ermee akkoord dat een vroege detectie van Lyme en dus een aanzienlijk grotere kans op een succesvolle behandeling heel wat menselijke ellende en maatschappelijke kosten kan voorkomen? Hoe verklaart ze dat sommige patiënten eerst jarenlang van het kastje naar de muur worden gestuurd om dan pas gediagnosticeerd te worden met de ziekte van Lyme? Beaamt ze mijn veronderstelling dat er onvoldoende of slecht wordt getest op Lyme? Hoe beoordeelt de geachte minister de Belgische methoden om Lyme op te sporen en te behandelen? Acht ze die methoden voldoende doeltreffend? Zo neen, wat zal ze ondernemen om hier verbetering in te brengen?

3) Voor good practices in het diagnosticeren en behandelen van de ziekte van Lyme verwijst men steeds naar Duitsland. Is de geachte minister op de hoogte van de praktijken in Duitsland? Zal ze haar diensten opdragen die te bestuderen?