BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
28 november 2007
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-86

de Berni Collas (MR)

aan de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken
________
Postdiensten - Vrijmaking - Zendingen van minder dan 50 gram - Universele dienstverlening
________
richtlijn (EU)
universele dienst
postdienst
nationale uitvoeringsmaatregel
marktliberalisatie
________
28/11/2007Verzending vraag
20/12/2007Dossier gesloten
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-18
Verwantschap met een andere vraag : vraag om uitleg 4-34
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-86 d.d. 28 november 2007 :

Op mijn mondelinge vraag nr. 3-1350 (Handelingen nr. 3-198 van 11 januari 2007, p. 27) antwoordde de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, Bruno Tuybens, dat hij mij geen inlichtingen kon geven over de manoeuvreerruimte waarover België beschikt voor de omzetting van het voorstel van richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, onder meer om de universele dienstverlening te kunnen waarborgen, omdat de definitieve tekst van de richtlijn op dat ogenblik nog niet was goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad van Ministers van de Europese Unie (EU).

Op 11 juli 2007 heeft het Europees Parlement de richtlijn goedgekeurd over de vrijmaking, vanaf 1 januari 2011, van de verdeling van brievenpost die minder dan 50 gram weegt in de EU (richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad tot wijziging van richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap).

De Europese ministers hebben op 1 oktober 2007 hun “politiek akkoord” gegeven.

De richtlijn voorziet in drie financieringsmethoden voor het garanderen van de universele postdienst, namelijk een dienstverlening gedurende ten minste vijf dagen per week overal in de Europese Unie:

1. een overheidscompensatie door rechtstreekse staatssubsidies;

2. de financiering door middel van bijdragen van gebruikers en/of leveranciers;

3. de installatie van een compensatiefonds.

In zijn antwoord op mijn mondelinge vraag nr. 3-1350 van 11 januari 2007 verklaart staatssecretaris Tuybens “In de praktijk, onder meer in Italië, is gebleken dat dergelijke compensatiefondsen slecht functioneren, meer bepaald op het vlak van de boekhouding en de Europese reglementering inzake concurrentie en vrij verkeer van diensten.”

In dat verband wil ik u de volgende vragen stellen:

Hoe evalueert de regering de evolutie van dit dossier?

Hoe wil de regering de richtlijn omzetten teneinde een universele dienstverlening te waarborgen?