BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
3 april 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-702

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

aan de minister van Landsverdediging
________
Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers - Proces "gezondheidszorgen" - Proces "personeelscyclus"
________
Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers
audit
bestedingen voor gezondheid
beroepsopleiding
beheer
kosten voor gezondheidszorg
________
3/4/2008Verzending vraag
9/5/2008Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-459
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-702 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Rekenhof heeft het interne controlesysteem van de processen “gezondheidszorgen” en “personeelscyclus” binnen het bovenvermelde Instituut onderzocht. Met betrekking tot het proces gezondheidszorgen kwamen daarbij volgende zwakheden van het systeem aan het licht, die om een bijsturing vragen:

- gebrek aan algemene of specifieke opleidingen van het personeel;

- geen georganiseerde registratie van de binnenkomende betalingsaanvragen;

- geen toelichting voor de gerechtigden inzake de berekening van terugbetaalde bedragen;

- geen opvolging van het aantal en de aard van de klachten;

- geen functiescheiding tussen de persoon die de vereiste goedkeuring van de adviserend geneesheer in het systeem ingeeft en de persoon die de terugbetaling berekent;

- onvolledige persoonlijke dossiers van de gerechtigden, zowel wat de verantwoording van het statuut als de actualiteit van de gegevens betreft;

- terugbetaling van verkeerde bedragen als gevolg van de manuele berekening;

- risico op dubbele terugbetaling van remgelden door onvoldoende informatie over de rechthebbenden van de maximumfactuur;

- verrekening door het Instituut van de tussenkomst van de individuele verzekering terwijl artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 december 2002 impliceert dat het Instituut met deze vergoedingen geen rekening mag houden;

- niet-naleving van de voorgeschreven delegatie van bevoegdheden voor de goedkeuring van individuele betalingsdossiers;

- geen real time-informatie over de uitgaven gezondheidszorg beschikbaar (enkel op maandbasis);

- te trage verwerking van de terugkerende betalingen;

- gebrek aan een risicoanalyse voor het bepalen van de uit te voeren controles door de inspectiedienst;

- geen rapportering over de uitgevoerde controles door de inspectiedienst;

- afwezigheid van een monitoringsysteem met betrekking tot het geneesmiddelenverbruik van de gerechtigden van het Instituut.

Welk van deze onvolkomenheden werden intussen weggewerkt? Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om de overblijvende onvolkomenheden te saneren?

Antwoord ontvangen op 9 mei 2008 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door hem gestelde vraag.

Deze slaat op bepaalde opmerkingen van het Rekenhof in 2006 gemaakt in het kader van een grondige audit uitgevoerd bij het Instituut voor Veteranen — Nationaal Instituut voor Oorlogsslachtoffers.

De audit betrof het onderzoek van het interne controlesysteem van enkele cruciale processen bij het Instituut, in het bijzonder de « gezondheidszorgen » en de « personeelscyclus ».

Bij deze gelegenheid werden door en binnen het Instituut werkgroepen opgericht per aandachtsdomein,

Aan de andere kant werden de aanbevelingen van het Hof door het Instituut onderzocht. De administrateur generaal heeft hierop al een antwoord gegeven per brief gericht aan het Hof. Aan een aantal ervan werd onmiddellijk gevolg gegeven. Hierna wordt nader ingegaan op deze aanbevelingen :

— Gebrek aan opleidingen van het personeel :

De opleidingsdirecteurs hebben voor alle nieuwe werknemers een algemeen opleidingsprogramma ingevoerd inzake de activiteiten van het Instituut, met de mogelijkheid specifieke opleidingen te geven ingeval de reglementering van de sociale zekerheid drastisch zou wijzigen. Verdere inspanningen zullen hierbij aangemoedigd worden.

— Georganiseerde registratie van binnenkomende betalingsaanvragen :

Met ongeveer 130 000 betalingen in 2005 (650 per dag), werd geantwoord dat de technische middelen en het personeel ontbraken.

— Toelichting voor de gerechtigden inzake berekening van terugbetaalde bedragen :

Het zou hier eveneens gaan om honderden zendingen per dag, met, naast de verhoogde werkdruk, kosten die op ongeveer 57 000 euro per jaar werden geraamd. Elke gerechtigde ontvangt evenwel op eenvoudige aanvraag de berekening van de terugbetaling.

De mogelijkheid wordt onderzocht om een periodieke verantwoording te verschaffen.

— Opvolging van aantal en aard der klachten :

Er wordt sindsdien een statistiek bijgehouden.

— Functiescheiding tussen de persoon die de goedkeuring van de adviserende geneesheer invoert en de persoon die de uitbetaling berekent :

Deze functies zijn gescheiden.

— Onvolledige persoonlijke dossiers der gerechtigden :

Dit probleem bestond door het feit dat op het ogenblik van de informatisering als enige basis het bestand van de Nationale Kas van Oorlogspensioenen gebruikt werd. Sindsdien werd hieraan verholpen en heeft het Instituut bovendien toegang verkregen tot het Rijksregister.

— Terugbetaling van verkeerde bedragen ingevolge manuele berekening :

Het informatiseren van deze berekeningen is praktisch niet te realiseren omwille van de verschillende parameters (hoedanigheid van de verzekerde bij het ziekenfonds, « te factureren maximum », invloed van het globaal medisch dossier, ...).

— Risico op dubbele terugbetaling door onvoldoende informatie inzake maximumfactuur :

Het Instituut verkrijgt nu van elke gerechtigde een attest terzake; toch moet de informatieuitwisseling tussen de ziekenfondsen en het Instituut nog geperfectioneerd worden.

— Verrekening door het Instituut van de tussenkomst van de individuele verzekering :

Daar artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 december 2002 voor interpretatie vatbaar is, lopen de meningen van het Rekenhof, de ziekenfondsen en het Instituut grondig uiteen. Zoals voorgesteld door het Hof, zal het Instituut inspanningen blijven leveren om terzake een duidelijke lijn te trekken.

— Niet-naleving van de voorgeschreven delegatie van bevoegdheden inzake goedkeuring individuele betalingsdossiers :

De regeling terzake werd aan de opmerking van het Rekenhof aangepast.

— Geen real time-informatie over de uitgave gezondheidszorg beschikbaar :

Zelfde opmerking als voor de manuele berekening (zie hierboven).

— Te trage verwerking van de teruggekeerde betalingen :

Ook deze problemen werden grotendeels opgelost sinds het Instituut toegang verkreeg tot het Rijksregister (ingeval van adresverandering, voor de identificatie van de persoon die na overlijden van de gerechtigde de terugbetaling moet ontvangen, ...).

— Ontbreken van een risicoanalyse inzake controles door de Inspectiedienst en rapportering over de uitgevoerde controles :

Bij de aanpassing van de werking van deze dienst werd met de aanbevelingen rekening gehouden.

— Afwezigheid van een monitoringsysteem met betrekking tot het geneesmiddelenverbruik :

Er bestaat wel een controle terzake maar onder een andere vorm; adviserend geneesheer, inspectiedienst, ...

Aangezien de zeer dure kost van het contract met een privé-firma, werd eerst overwogen dezelfde monitoring intern te organiseren. Rekening houdend met de steeds verdere afname van de desbetreffende bedragen en met de aanwezigheid van andere beschikbare middelen, heeft de kosten-batenanalyse uitgewezen dat een dergelijk systeem niet meer aan te bevelen was.

Ik verwacht dus van het Instituut een vorderingsverslag om eventuele noodzakelijke bijkomende maatregelen te treffen teneinde, waar mogelijk, tegemoet te komen aan de aanbevelingen van het Hof.