BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
12 februari 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6988

de Christine Defraigne (MR)

aan de minister van Klimaat en Energie
________
Klimaatveranderingen - Standpunt van de heer Harald Welzer in het boek "De Klimaatoorlogen"
________
opwarming van het klimaat
natuurlijke reserves
beheer van de hulpbronnen
vluchteling
achteruitgang van het milieu
oorlog
migratiestroom
milieukosten
________
12/2/2010Verzending vraag
16/3/2010Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6988 d.d. 12 februari 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

De vaststelling in verband met de huidige klimaatveranderingen is alarmerend. Almaar meer mensen beschikken over almaar minder hulpbronnen om te overleven. De vitale hulpbronnen drogen in een snel tempo op. Het westerse model voor de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen bereikt zijn grens.

De sociaalpsycholoog en directeur van het Center for Interdisciplinary Memory Research in Essen, de heer Harald Welzer, wijst erop in zijn laatste boek : De Klimaatoorlogen. Volgens hem zal het verschil tussen de mensen die op de vlucht zijn voor oorlogen en de mensen die op de vlucht zijn voor de gevolgen van de klimaatveranderingen, tussen politieke vluchtelingen en klimaatvluchtelingen, niet meer zo gemakkelijk te maken zijn omdat het aantal nieuwe oorlogen als gevolg van het milieubederf zal vermenigvuldigen. Naast religieuze conflicten en ideologische oorlogen zullen er meer en meer echte oorlogen om de natuurlijke rijkdommen komen.

1. Ik had graag uw mening hierover gekend.

2. Welke maatregelen hebt u al genomen om onze planeet te beschermen, het milieu te respecteren en zuinig om te gaan met de natuurlijke rijkdommen van onze planeet?

3. Welke maatregelen zult u in de toekomst nemen?

Antwoord ontvangen op 16 maart 2010 :

1. De problematiek van klimaatvluchtelingen kadert in het bredere debat inzake de link tussen klimaatverandering & internationale veiligheid. Het is alvast opvallend dat deze discussie steeds meer aan bod komt in internationale fora. Te vermelden waard zijn onder andere initiatieven zoals het debat over de klimaatproblematiek & veiligheid in de VN-veiligheidsraad in april 2007, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) Conferentie over Veiligheidsimplicaties van Klimaatverandering eind 2009, alsook talrijke EU processen (van de Joint Paper door de Hoge Vertegenwoordiger & de Europese Commissie in maart 2008 tot Raadsconclusies inzake klimaatverandering & veiligheid (CCIS) in december 2009).

Ik kan het geachte lid alvast meedelen dat ik - en met mij de ganse federale regering - zijn bezorgdheid met betrekking tot de problematiek van de klimaatvluchtelingen deel. Ter illustratie van dit Belgische engagement verwijs ik naar het hierboven vermelde debat in de VN-veiligheidsraad, waar België zijn bezorgdheid over deze problematiek duidelijk gemaakt heeft. Op dat moment heeft België benadrukt dat klimaatverandering verschillende bedreigingen voor de veiligheid verergert, en in het bijzonder leidt tot een versnelling van de interne & externe migratiestromen. België heeft toen gesuggereerd om klimaatverandering geleidelijk aan te gaan integreren in het denken over conflictpreventie, alsook dat de Verenigde Naties hun inspanningen dienden te verhogen voor wat betreft het vroegtijdig waarschuwen, het voorkomen & het management van crisissen gelieerd aan klimaatverandering in de meest kwetsbare landen, en deze landen te helpen met het ontwikkelen van strategieën voor risicoreductie.

Wat betreft het concept van ‘milieuvluchtelingen’ / ‘klimaatvluchtelingen’ dient opgemerkt te worden dat dit een methodologisch geladen & sterk bediscussieerde term is, waarover heel wat onenigheid bestaat. De wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp stelt zich dan ook zéér voorzichtig op. Het UNFPA Rapport inzake Population Dynamics & Climate Change geeft bijvoorbeeld aan dat het grote probleem met dit concept van milieu- / klimaatvluchtelingen de impliciete assumptie is dat er een direct causaal verband bestaat tussen een milieuproblematiek – zoals klimaatverandering - & migratie. Aangezien de motieven voor migratie steeds complex & veelzijdig zijn, zou het te simplistisch zijn om migratie toe te schrijven aan één oorzaak. Klimaatverandering wordt dus doorgaans eerder beschouwd als een intermediërende factor, die bestaande politieke / socio-economische ongelijkheden versterkt, en op die manier eventueel bijdraagt aan conflicten. Deze indirecte band tussen klimaatverandering & geweld wordt bovendien ook door Harald Welzer aangehaald, die stelt dat in vele gevallen ‘het verband tussen klimatologische effecten & milieuconflicten indirect is, en klimaatopwarming de mondiale ongelijkheden intensiveert…’. Dit definiëringprobleem met betrekking tot milieu- en klimaatvluchtelingen is een belangrijk obstakel bij het ontwikkelen van een internationaal beleid omtrent deze problematiek, en verklaart ten dele waarom er tot op heden nog geen internationaal rechterlijk statuut voor milieuvluchtelingen bestaat.

2. Als bevoegd federaal minister is het mijn taak bij te dragen tot het behoud en verbeteren van een gezond leefmilieu om aldus bovenstaande problematiek aan te pakken. Enerzijds neem ik samen met de collega’s van de federale regering een aantal maatregelen om het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, anderzijds staan wij ontwikkelingslanden ook bij in het proces van adaptatie aan het nu reeds wijzigende klimaat door middel van projecten in het kader van de ontwikkelings-samenwerking.

Zo werden door de Federale regering, in het kader van haar klimaatbeleid, een aantal belangrijke maatregelen ingevoerd ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie alsook energiebesparingen. Op het vlak van de energieproductie dragen de offshore windmolenparken ( groene certificaten, domeinconcessies) bij tot een daling van de uitstoot van broeikasgassen, waarbij ook onze afhankelijkheid van fossiele energie afneemt en onze energieveiligheid verhoogt. De energiebesparende maatregelen zijn op hun beurt voornamelijk gericht op de gebouwensector (fiscale voordelen en steun voor energiebesparende investeringen, invoering van het EMAS-systeem in overheidsgebouwen, het mechanisme van de derde investeerder,..) en de industrie. Ook verschillende maatregelen in de mobiliteits- en transportsector (fiscale voordelen voor ‘schone’ en elektrische wagens, beter en gratis openbaar vervoer, defiscalisatie van biobrandstoffen,…) helpen om energieverspilling tegen te gaan.

Ook het productbeleid (labels voor wagens, ecolabels,..), de investeringssteun voor huishoudens met een laag inkomen (via het Fonds ter Reductie van de globale Energiekost), de sensibiliserings-campagnes ter bevordering van energiezuinige producten, een duurzaam aankoopbeleid (gecertificeerd hout…) zijn eveneens maatregelen die bijdragen tot een verminderd gebruik van fossiele brandstoffen en een reductie van de broeikasgasemissies.

3. De impact waarvan de klimaatvluchtelingen het slachtoffer zijn, is grotendeels te wijten aan de uitstoot van broeikasgassen door de geïndustrialiseerde landen. De werkzaamheden van het IPCC tonen aan dat deze landen tegen 2050 hun uitstoot met 80 à 95 % zouden moeten verminderen ten opzichte van het jaar 1990. Al is dit nog niet omgezet in een juridisch bindend internationaal instrument, toch is het vanuit dit perspectief dat wij ons moeten engageren. Ik zal dan ook heel binnenkort een wetsontwerp betreffende het klimaatbeleid indienen zodat de Federale Overheid een geplande en gecoördineerde actie kan opstarten met het oog op het bereiken van ambitieuze doelstellingen op middellange (2020) en lange (2050) termijn. Deze actie zal de vorm aannemen van een federaal klimaatplan dat een ganse reeks maatregelen zal omvatten om binnen een welbepaalde termijn een duidelijk omschreven doelstelling te halen.