BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
27 januari 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6609

de Ann Somers (Open Vld)

aan de minister van Landsverdediging
________
Overheidsdiensten - Combinatie van werk en gezin - Organisatie van kinderopvang - Situatie en initiatieven
________
ministerie
overheidsapparaat
kinderoppas
officiële statistiek
geografische spreiding
balans tussen werk en privé
________
27/1/2010Verzending vraag
22/2/2010Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6600
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6601
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6602
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6603
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6604
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6605
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6606
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6607
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6608
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6610
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6611
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6612
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6613
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6614
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6615
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6616
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6617
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6609 d.d. 27 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Om de combinatie van werk en gezin te vergemakkelijken kunnen overheidsdiensten tijdens de schoolvakanties opvang voor kinderen tussen 3 en 14 jaar organiseren.

1) Organiseren de overheidsdiensten of overheidsbedrijven die onder uw bevoegdheid vallen, kinderopvang tijdens de schoolvakanties georganiseerd met inzet van de eigen diensten en/of door een beroep te doen op externe diensten voor kinderopvang?

2) Indien ze een beroep doen op externe diensten, welke diensten zijn dat dan?

3) a. Welke personeelsleden kunnen een beroep op die kinderopvang doen?

3) b. Geldt er een voorrangsregeling voor bepaalde personeelsleden, bijvoorbeeld als ze deel uitmaken van een kansengroep of naargelang van hun niveau?

4) Hoeveel kinderen van personeelsleden kregen opvang de afgelopen vijf jaar:

a. in de eigen diensten;

b. voor opvang door externe diensten?

Graag kreeg ik cijfers opgesplitst per gewest en per jaar.

5) Hoeveel kinderen heeft men de afgelopen vijf jaar jaarlijks moeten weigeren:

a. voor opvang in de eigen diensten;

b. voor opvang door externe diensten?

Graag kreeg ik cijfers opgesplitst per gewest.

6) a. Hoeveel extra Nederlandstalige en Franstalige personeelsleden heeft men jaarlijks in de eigen diensten moeten inzetten om die kinderopvang te organiseren?

6) b. In welk statuut werden ze in dienst genomen?

7) Hoeveel bedroeg de jaarlijkse meerkost om die kinderopvang te organiseren:

a. in de eigen diensten;

b. door een beroep te doen op externe diensten?

8) Welke financiële bijdrage werd van de personeelsleden zelf gevraagd?

9) a. Wordt er gedacht aan uitbreiding van de initiatieven inzake kinderopvang in de eigen diensten en/of via uitbesteding aan externe diensten?

9) b. Zo ja, hoeveel bedragen de jaarlijkse meerkosten voor die extra capaciteit?

9) c. Zullen er ook initiatieven worden genomen voor extra kinderopvang buiten de schoolse vakantieperiodes?

9) d. Zal de beoogde leeftijdsgroep worden uitgebreid?

9) e. Welke concrete initiatieven zullen worden genomen?

Antwoord ontvangen op 22 februari 2010 :

Het geachte lid gelieve hierna het antwoord te willen vinden op de door haar gestelde vragen.

De Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie van het ministerie van Landsverdediging (CDSCA) beheert acht kinderdagverblijven voor de kinderen tussen nul en drie jaar van de personeelsleden van Defensie en dit gedurende het gehele jaar.

CDSCA organiseert evenwel geen specifieke kinderopvang tijdens de schoolvakanties voor kinderen tussen de drie en de veertien jaar, noch door eigen diensten, noch door externen.

Daarnaast wordt aan de personeelsleden van Defensie, die problemen hebben met kinderopvang tijdens de schoolvakanties, de mogelijkheid geboden om de kinderen op te vangen binnen de militaire kwartieren, mits toestemming van de korpscommandant van de eenheid.

Het gaat wel degelijk om een noodoplossing en geen vervanging van de bestaande opvangstructuren.

De organisatie van de kinderopvang moet verenigbaar blijven met het normaal functioneren van een eenheid, het heeft geen structureel karakter en mag geen aanleiding geven tot het creëren van bijkomende functies.