BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
7 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5884

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
________
Vrachtvervoer - Cabotage - Controle op misbruiken
________
wegcabotage
wegvervoer
bestuurder
sociale dumping
concurrentiebeperking
Midden- en Oost-Europa
arbeidsinspectie
zwartwerk
verkeerscontrole
________
7/12/2009Verzending vraag
8/2/2010Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4674
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5884 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Cabotage betekent dat een transporteur, met een geldige communautaire vergunning, in een andere lidstaat intern transporten kan uitvoeren op tijdelijke basis. Hij moet er zelfs geen zetel of vestiging hebben. Cabotage werd toegelaten om het aantal "lege trajecten" te verminderen. Dit is een terechte bezorgdheid. Vrachtwagens die leeg terugkeren nadat ze hun waar hebben afgeleverd zijn alles behalve milieuvriendelijk.

Jammer genoeg verneem ik van diverse transportbedrijven uit mijn streek dat cabotage dikwijls aanleiding geeft tot misbruiken. Zo is er sprake van buitenlandse transporteurs die chauffeurs laten rijden zonder de loon- en arbeidsvoorwaarden te respecteren van het land waar de cabotage wordt uitgevoerd. Bovendien zouden bepaalde Belgische transporteurs via zogenaamde dochterbedrijven in lage-loonlanden de cabotageregeling misbruiken. Dit alles leidt tot oneerlijke concurrentie voor onze vrachtwagenchauffeurs alsook de eerlijke transportbedrijven in ons land.

De misbruiken op de cabotageregeling kan enkel worden aangepakt door de controles op het wegvervoer en de controles on the road uit te breiden met een controle op de loon- en arbeidsvoorwaarden zodat sociale fraude wordt tegengegaan.

De controles moeten gecoördineerd gebeuren met alle betrokken diensten. (Verkeerspolitie, sociale inspectiediensten, Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, FOD Mobiliteit...). Bovendien is het meer dan aangewezen dat deze kwestie wordt aangekaart op Europese niveau. Om achterpoortjes te sluiten wensen we ook dat de bestraffing bij overtreding van sociale en /of andere regels gebeurt in het land waar de overtreding werd vastgesteld.

Bij onze transportbedrijven zijn 60 000 chauffeurs werkzaam. Ik vraag dan ook dat oneerlijke concurrentie wordt geweerd en iedereen met gelijke wapens kan strijden.

Ik heb dan ook volgende vragen:

1) Bent u op de hoogte van de misbruiken op de cabotageregeling waarbij buitenlandse transporteurs of buitenlandse dochters van Belgische transporteurs buitenlandse chauffeurs uit lage loonlanden uit het voormalige Oost Europa laten rijden zonder de loon- en arbeidsvoorwaarden te respecteren van het land waar de cabotage wordt uitgevoerd, in casu België? Zo ja, kan u verschillende fraudes uitvoerig toelichten en kan u aangeven hoe deze vorm van sociale fraude wordt aangepakt?

2) Kan u aangeven hoeveel controles er op de weg plaatsvonden op sociale fraude in de transportsector en misbruik van de cabotageregel in het bijzonder en dit op jaarbasis? Kan u tevens de controlecijfers van de laatste drie jaar weergeven?

3) Bent u op de hoogte van fraude op de cabotageregeling waarbij malafide transportfirma’s gebruik maken van buitenlandse chauffeurs met buitenlandse nummerplaten van zogenaamde 'zusterbedrijven' om aldus de bonafide transportbedrijven uit ons land uit de markt te prijzen door via sociale dumping de prijzen te ondermijnen en dit door de cabotageregeling te misbruiken? Zo ja, hoe wordt deze specifieke vorm van fraude aangepakt?

4) Kan u uitvoerig illustreren in hoeverre de controles op fraude op de cabotageregeling gecoördineerd gebeurt met alle betrokken diensten. (Verkeerspolitie, sociale inspectiediensten, RVA, FOD Mobiliteit...)? Gebeurt dit nu reeds en zo ja, kan dit cijfermatig worden geïllustreerd? Zo neen, bent u bereid deze fraude op gecoördineerde wijze aan te pakken?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

1 tot 4. Ik dien het geachte lid mee te delen dat de desbetreffende problematiek niet tot het bevoegdheidsdomein van de Federale Overheidsdienst Economie behoort. Ik verwijs hem bijgevolg naar de antwoorden die zullen worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, de vice-eerste minister en minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid en in het bijzonder de staatssecretaris voor Mobiliteit, aan wie deze vraag eveneens werd gesteld (respectievelijke vragen nr. 4-4672, nr. 4-4673 en nr. 4-4675).