BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
7 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5877

de Alain Destexhe (MR)

aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen
________
Nieuwe maatregel nationale rijkdom - Franse Commissie voor de meting van economische prestaties en sociale vooruitgang - Verslag
________
sociaal welzijn
sociale analyse
economische analyse
bruto binnenlands product
rijkdom
________
7/12/2009Verzending vraag
3/2/2010Rappel
8/2/2010Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-4547
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5877 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Op 14 september 2009 werd het verslag van de Commissie voor de meting van economische prestaties en sociale vooruitgang overhandigd aan de Franse president Sarkozy. Dat rapport – opgesteld door onder meer Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi – stelt voor nieuwe instrumenten te ontwikkelen om de nationale rijkdom van naties te meten, waarbij de klemtoon meer gelegd wordt op het welzijn van de bevolking dan op de economische productie.

Wat denkt u over dit project? In welke mate zouden nieuwe metingscriteria de meting van de nationale rijkdom van het bruto binnenlands product (BBP) op internationaal vlak kunnen vervangen? Bent u er voorstander van de civiele maatschappij bij dit debat te betrekken?

Antwoord ontvangen op 8 februari 2010 :

Het rapport werd opgesteld door economisten en specialisten in de sociale wetenschappen die onderzoek verricht hebben naar het maatschappelijk kapitaal, het geluksgevoel, het welzijn en de geestelijke gezondheid, en die ervan overtuigd zijn dat bruggen geslagen moeten worden tussen de gebruikers en de producenten van statistische informatie, ongeacht hun discipline.

Een van de kernboodschappen van het rapport is dat het statistische systeem, binnen een context van duurzaamheid, meer de klemtoon moet leggen op het welzijn van de bevolking dan op de economische productie. Er wordt echter niet aangegeven of de huidige middelen waarmee de economische bedrijvigheid (productie, werkgelegenheid, enz.) gemeten wordt, verworpen dienen te worden. Bovendien beschikt het statistische systeem nu al over sociaal-economische en milieugerelateerde statistieken in de vorm van satellietrekeningen (onder meer over toerisme, vervoer en gezondheidszorg). Het zou wel kunnen dat deze onvoldoende bekend zijn en/of niet goed aangewend worden en dat het dus aangewezen zou zijn om nieuwe instrumenten te ontwikkelen of de bestaande te verbeteren. Het debat zal dan ook eerst gevoerd worden binnen de Europese organisaties waarin België vertegenwoordigd is.

Het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), het orgaan dat de nationale rekening opstelt, heeft dit punt besproken tijdens de raad van bestuur van 25 september laatstleden. Het bleek toen voorbarig om zich uit te spreken over de gevolgen die het rapport zou kunnen hebben op de productie van de Belgische statistieken zonder eerst met Eurostat van gedachten gewisseld te hebben. Het INR zal zeker de nodige initiatieven nemen als het zover is.

Wat de publieke deelname aan de debatten betreft, wil ik erop wijzen dat het opstellen van de nationale rekeningen onder het toezicht van een wetenschappelijk comité gebeurt dat uit de leden van de aangesloten instanties bestaat, maar waartoe ook 6 professoren behoren die hun ambt aan een Belgische universiteit uitoefenen.