BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
1 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5093

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________
vzw Smals - Ontbreken van externe controle - Maatregelen
________
sociale zekerheid
informatica
organisatie zonder winstoogmerk
administratief toezicht
________
1/12/2009Verzending vraag
6/5/2010Einde zittingsperiode
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5093 d.d. 1 december 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De externe controle op de werking van een verzelfstandigde entiteit wordt in de praktijk op verschillende manieren georganiseerd. De mogelijkheden om de controle te organiseren verschillen naargelang de overheid ervoor kiest de entiteit hoofdzakelijk publiekrechtelijk dan wel privaatrechtelijk vorm te geven. Naarmate de klemtoon ligt bij een publiekrechtelijk statuut, zoals het geval is bij de Openbare Instellingen van sociale zekerheid (OISZ), wordt aan de beheersautonomie nog steeds een bestuurlijk toezicht gekoppeld. De toeziende overheid blijft dan bevoegd om, met het oog op het doen naleven van de wetgeving of het algemeen belang, de beslissingen van de instelling te schorsen of te vernietigen, of bijvoorbeeld te onderwerpen aan een voorafgaande goedkeuring.

Naarmate de klemtoon verschuift naar een private verenigingsvorm zoals een vereniging zonder winstoogmerk (vzw), wordt algemeen aanvaard dat de overheid moet vermijden op die vereniging de voornoemde vormen van een klassiek bestuurlijk toezicht uit te oefenen. De typische kenmerken die normaal bij een private vereniging of vennootschap worden verwacht, gaan dan immers verloren. Daarom wordt meestal een specifieke controle uitgewerkt die rekening houdt met de eigenheid van de verzelfstandigde entiteit. In de praktijk heeft de overheid bij het gebruik van private rechtsvormen zoals vennootschapsstructuren meerdere specifieke vormen van controle georganiseerd:

a. de bereikte resultaten en de financiële situatie moeten periodiek worden meegedeeld aan de regering;

b. de notulen, briefwisseling of documenten moeten ter inzage zijn van een aangeduide minister, die van de gedelegeerd bestuurder of van leden van de Raad van bestuur alle nuttig geachte verificaties of ophelderingen kan vorderen;

c. bepaalde uitgaven kunnen mits een uitdrukkelijke opdracht van het Parlement door het Rekenhof worden onderworpen aan een financiële audit of aan een onderzoek naar de rechtmatigheid of doelmatigheid;

d. de interne controlesystemen moeten regelmatig worden onderworpen aan een audit door de administratie;

e. de jaarrekeningen, opgesteld en goedgekeurd volgens de bepalingen van het van toepassing zijnde vennootschapsrecht, moeten ter controle worden voorgelegd aan een college van commissarissen, samengesteld uit bedrijfsrevisoren en leden van het Rekenhof.

In tegenstelling tot de voornoemde voorbeelden is op de werking van de vzw Smals, het eigen informaticabedrijf van de Openbare Instellingen van sociale zekerheid, geen enkele specifieke vorm van externe controle georganiseerd. Bijgevolg blijft die controle, overeenkomstig de algemene regels van de vzw-wetgeving, beperkt tot een nazicht van de rekeningen door een bedrijfsrevisor. Er is hoogstens een indirecte externe controle van de minister van Sociale Zaken en de minister van Begroting doordat twee van de veertien leden in de Raad van bestuur van de vzw als hun vertegenwoordiger worden aangesteld. Deze vertegenwoordigers beschikken echter niet over een vetorecht of over de instrumenten van bestuurlijk toezicht om indien nodig in te grijpen. Wellicht om die reden legt de geachte minister “de verantwoordelijkheid voor het lidmaatschap van de vzw voor de OISZ bij het Beheerscomité of bij de persoon die het daartoe mandateert ”. Deze "verantwoordelijkheid" is echter grotendeels theoretisch: aan de beheerscomités van de instellingen wordt echter – ondanks hun verantwoordelijkheid – nauwelijks gerapporteerd over de samenwerking met de vzw Smals, zodat via die weg evenmin aan de voogdijministers van de instellingen of aan het Rekenhof de nodige informatie wordt verschaft.

Welke maatregelen heeft de geachte minister reeds genomen om een minimale externe controle op de vzw Smals te waarborgen? Welke van de gebruikelijke vormen van controle (hierboven vermeld van a. tot e.) heeft zij tot nu toe ingevoerd?