BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
23 juni 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3615

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Provisiefonds voor de geneesmiddelen - Overeenkomst
________
begrotingsfonds
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
geneesmiddel
farmaceutisch product
Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering
Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
Rekenhof (België)
________
23/6/2009Verzending vraag
28/7/2009Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3615 d.d. 23 juni 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De middelen van het Provisiefonds voor de geneesmiddelen mogen alleen worden gebruikt voor de dekking van een eventuele overschrijding van de uitgaven voor de farmaceutische specialiteiten en worden door de Rijksdienst voor sociale zekerheid (RSZ)-Globaal Beheer en het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ) beheerd op afzonderlijke financiële rekeningen. In 2006 en 2007 waren de opbrengsten uit de belegging van die middelen bestemd voor respectievelijk de RSZ-Globaal Beheer en het RSVZ.

Tussen het RIZIV, de RSZ en het RSVZ moet volgens het Rekenhof een overeenkomst worden gesloten waarin de regels voor het beheer van het Provisiefonds vanaf 2008 worden vastgesteld.

Het Rekenhof beveelt aan dat de overeenkomst bepalingen zou bevatten over de bestemming van de intresten, naar het voorbeeld van de overeenkomst tussen het RIZIV en de RSZ over het beheer van het Toekomstfonds.

Welke stappen heeft de geachte minister reeds gezet om deze overeenkomst tussen RIZIV, RSZ en RSVZ tot stand te brengen? Op welke datum wordt deze overeenkomst van kracht?

Antwoord ontvangen op 28 juli 2009 :

Het systeem waardoor de budgetoverschrijdingen van de globale begroting van farmaceutische uitgaven worden opgevangen, werd door de programmawet van 22 december 2008 grondig gewijzigd.

De heffing die voorzien is in artikel 191, eerste lid, 15°undecies van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vervangt, vanaf het jaar 2008, het mechanisme van het provisiefonds dat beschreven wordt in artikel 191, eerste lid, 15°octies van dezelfde wet.

De heffing op de aanvragers in geval van een voorziene budgetoverschrijding in het jaar t is steeds begrensd tot het plafond van 100 miljoen euro. Om de specialiteiten die ingeschreven zijn voor terugbetaling gedurende dat jaar t mee in rekening te brengen, wordt de heffing, indien ze verschuldigd is, gestort via een systeem van voorschot en afrekening. Inderdaad, tijdens het jaar t, waarbinnen de budgetoverschrijding wordt voorzien, is namelijk alleen het omzetcijfer van het jaar t-1 bekend. Bijgevolg, om het omzetcijfer gerealiseerd tijdens het jaar t in rekening te kunnen nemen, moet er gewacht worden tot het jaar t+1 en moet het toe te passen percentage aangepast worden om het bedrag voor de voorziene budgetoverschrijding te bekomen.

Door de programmawet van 22 december 2008 wordt het provisiefonds dus de facto opgeheven en vervangen door een subsidiaire heffing op de omzet. In dit systeem van subsidiaire heffing komen de globale beheren (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) en Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)) niet meer tussen. In geval van budgetoverschrijding worden de bijdragen namelijk rechtstreeks aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen (RIZIV) gestort en niet meer doorgestort naar de globale beheren.

De bijdrage aan het provisiefonds, zoals bedoeld in artikel 191, eerste lid, 15°octies, van de gecoördineerde wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, werd in 2006 opgericht om, in twee jaar tijd, een fonds van 100 miljoen euro samen te stellen, dat zou dienen om de voorziene budgetoverschrijdingen op te vangen.

Aangezien dat er tijdens deze twee jaar geen budgetoverschrijding heeft plaatsgevonden, en dat door de programmawet van 22 december 2008 dit mechanisme vervangen werd door een systeem van voorschot en afrekening, werden de gestorte bedragen terugbezorgd aan de aanvragers. De voortgebrachte interesten door de stortingen tijdens deze twee jaren, worden beschouwd als inkomsten voor het RIZIV.