BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
15 februari 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-353

de Sfia Bouarfa (PS)

aan de minister van Economie, Zelfstandigen en Landbouw
________
Gsm - Gebruik - Gezondheidsrisico’s - Informatie van de gebruikers
________
mobiele telefoon
volksgezondheid
jongere
radiocommunicatie
hinder
gevaren voor de gezondheid
mobiele communicatie
________
15/2/2008Verzending vraag
10/3/2008Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-352
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-353 d.d. 15 februari 2008 : (Vraag gesteld in het Frans)

Er zijn al verschillende studies gepubliceerd over het gebruik van de gsm en de eventuele gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers. Omdat de technologie nog recent is, heeft de wetenschappelijke wereld nog altijd geen definitieve conclusies kunnen trekken.

Voorzichtigheid is dus geboden. Daarom vind ik een efficiëntere directe informatie ten behoeve van de gebruikers zeker niet overbodig, ook al krijgt het brede publiek via de gebruikelijke informatiekanalen geregeld informatie over de mobiele telefoon en de rechtstreekse band met de gezondheid. Hoeveel gsm-gebruikers slapen niet met hun ingeschakelde gsm op het nachtkastje, laten hun jonge kinderen met het toestel spelen of maken er intensief gebruik van, terwijl dat toch allemaal bijzonder gevaarlijk is voor hun gezondheid?

Op welke manier denkt u de gsm-gebruikers beter te informeren over een voorzichtig gebruik van het toestel? Er is immers nog niet veel geweten over het gezondheidsaspect van gsm-gebruik.

Waarom zouden we de fabrikanten niet verplichten het specifieke absorptietempo van het menselijk lichaam en de gevaren van een intensief gebruik van de gsm klaar en duidelijk te vermelden op de gebruiksaanwijzingen en verpakkingen van de mobiele telefoontoestellen? Dat zou de gebruiker kunnen stimuleren de toestellen minder lang te gebruiken en zo de risico’s voor de gezondheid te verminderen. Kunnen we de fabrikanten niet aansporen het gebruik van het oortelefoontje aan te prijzen bij de gebruikers en/of een oortelefoontje te leveren bij de verkoop van een gsm? Kunnen we het gebruik van de gsm in de scholen niet om gezondheidsredenen verbieden aan leerlingen tussen 6 en 18 jaar, die een kwetsbaarder lichaamsgestel hebben?

Antwoord ontvangen op 10 maart 2008 :

Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. Om de consument efficiënt te informeren, moet men vooraf beschikken over wetenschappelijke informatie over het effect dat het gebruik van een GSM op de gezondheid van onze burgers zou kunnen hebben.

Zoals u terecht onderstreept, maken de al tot stand gebrachte wetenschappelijke studies het niet mogelijk nu al definitieve conclusies te trekken.

Er zijn studies aan de gang op internationaal vlak. Zo nemen bijvoorbeeld ongeveer een vijftiental landen deel aan de INTERPHONE studie. Wanneer de volledige resultaten van deze studie (of van andere studies) verspreid zullen worden, zal mijn collega die met de volksgezondheid is belast, kunnen nagaan of het nodig is om voor België bijkomende maatregelen te treffen.

In afwachting past België het principe van de voorzichtigheid toe voor de normen die van toepassing zijn op de antennes voor mobiele telefonie. De Belgische norm is immers viermaal strenger dan de Europese aanbevelingen.

De Commissie voor de veiligheid van de consumenten, die een subcommissie « Mobiele Telefonie » bevat, zorgt voor de rechtstreekse informatie naar de consumenten.

Daartoe werd een internetsite (www.infogsm.be) ontwikkeld en deze site wordt regelmatig bijgewerkt. Overigens werd in juni 2007, via de postkantoren en de gemeentebesturen, een informatiefolder ter beschikking gesteld van de bevolking. U kunt een dergelijke folder nog krijgen bij het Centraal Meldpunt voor producten bij de FOD Economie.

Ten slotte zal de FOD Volksgezondheid binnenkort een brochure uitgeven over niet-ioniserende straling.

2. Het aanplakken van de waarde van het specifieke absorptietempo (SAR) kan de consument bij zijn aankoop weliswaar helpen om verschillende toestellen op basis van dit criterium te vergelijken, maar men moet zich ervan bewust zijn dat, bij afwezigheid van een absoluut referentiesysteem, een geïsoleerde SAR-waarde geen indicatie geeft over het eventuele gevaar dat het toestel in kwestie meebrengt.

De verplichting die aan de fabrikanten zou worden opgelegd om de SAR-waarde te vermelden op de verpakkingsdozen van de toestellen beoogd in uw vraag is a priori zeker een interessant idee, maar het zou ongetwijfeld opportuun zijn dit op Europees niveau te onderzoeken.

3. In verband met uw suggestie om voorzichtig om te springen met het gebruik van een oortje volgt hierna een uittreksel uit de bovenvermelde informatiefolder : « [...] Er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat telefoneren met een GSM een risico inhoudt voor de gezondheid. Als u hierover toch twijfels heeft, wordt aangeraden om voor uzelf en/of voor uw kinderen een oortje te gebruiken en de beltijd te beperken. Het gebruik van een handenvrije kit of een oortje laat u toe activiteiten met twee handen uit te voeren, zoals bijvoorbeeld het besturen van een wagen. Koptelefoons zijn uiteraard te vermijden bij het rijden. »

4. Over het idee om het gebruik van toestellen voor mobiele telefonie in scholen te verbieden aan leerlingen van zes tot achttien jaar zal ik mij niet uitspreken.

Indien dit voorstel wordt gedaan om gezondheidsredenen valt het immers onder de bevoegdheid van mijn collega die met de volksgezondheid is belast.

Indien uw suggestie echter steunt op het storende effect dat het gebruik van de GSM op de kwaliteit van het gegeven onderwijs in scholen kan hebben, valt deze materie onder de bevoegdheid van mijn collega's die in de verschillende gemeenschappen met het onderwijs zijn belast.