BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
11 mei 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3428

de Marc Elsen (cdH)

aan de minister van Migratie- en Asielbeleid
________
Vreemdelingen opgesloten in gesloten centra - Persoonlijke bezittingen - Bescherming - Grondwet - Wet van 15 september 1980 - Tegenstrijdigheid
________
asielzoeker
buitenlandse staatsburger
Dienst Vreemdelingenzaken
verwijdering
verblijfsrecht
remigratie
privé-bezit
politiek asiel
________
11/5/2009Verzending vraag
25/6/2009Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-856
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3428 d.d. 11 mei 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Verschillende erkende niet-gouvernementele organisaties (ngo's) wijzen op de bezorgdheid van sans-papiers die worden aangehouden en in een gesloten centrum worden opgesloten. Aangezien sommigen de kans niet hebben om vóór hun uitwijzing nog naar hun woonplaats terug te keren, kan men zich inderdaad afvragen wat er met hun persoonlijke bezittingen gebeurt.

De wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen biedt de mogelijkheid tot opsluiting en uitwijzing, maar bevat geen enkele bepaling over de bezittingen van de betrokken vreemdelingen. Artikel 191 van de Grondwet daarentegen bepaalt dat iedere vreemdeling die zich op Belgisch grondgebied bevindt, de bescherming verleend aan personen en aan goederen geniet.

1. Welke procedure volgt de Dienst Vreemdelingenzaken in dergelijke situaties?

2. Overweegt u maatregelen om een oplossing te bieden in geval van tegenstrijdigheid tussen de wet van 1980 en de Grondwet?

3. Bent u niet van mening dat de wetgever, door het gebrek aan maatregelen voor het nasturen van de bezittingen van de vreemdelingen die moeten worden uitgewezen, de door de Grondwet beoogde bescherming van persoonlijke goederen beperkt?

Antwoord ontvangen op 25 juni 2009 :

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vraag.

Al het nodige wordt gedaan opdat een vreemdeling in een gesloten centrum al zijn roerende goederen bij zich heeft. Indien de vreemdeling niet onmiddellijk al zijn bezittingen meeneemt op het moment van zijn overbrenging naar een gesloten centrum, kunnen deze hem steeds achteraf bezorgd worden. Dit levert in de praktijk weinig problemen op. Hiervoor kan bijvoorbeeld. een beroep worden gedaan op niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) of op vrienden van de betrokken vreemdeling die nog op het Belgisch grondgebied verblijven. Ook kan het Bureau Transfer van de Dienst Vreemdelingenzaken deze bezittingen ophalen voor de vreemdeling.

In het algemeen blijken vreemdelingen in een gesloten centrum niet zo veel bezittingen te hebben. Wanneer zij gerepatrieerd worden, nemen zij bijna steeds al hun bezittingen mee naar hun vaderland.

Slechts zelden blijven goederen achter in België. Het gaat dan om minder waardevolle goederen, zoals oude kledij of cd’s. Deze worden dan afgestaan aan tweedehandswinkels.

Gezien de eerder beperkte problemen, acht ik het niet noodzakelijk om het lot van achtergelaten goederen nader te reglementeren.