BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
9 april 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3307

de Jurgen Ceder (Vlaams Belang)

aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid
________
Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (SOMA) - Juridisch Statuut - Personeelskader
________
archief
nationale bibliotheek
documentatiecentrum
rechtstoestand
federale wetenschappelijke en culturele instellingen
hedendaagse geschiedenis
Tweede Wereldoorlog
oorlog
________
9/4/2009Verzending vraag
12/5/2009Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3307 d.d. 9 april 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het Studie- en Documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij" (SOMA) werd opgericht als staatsdienst met afzonderlijk beheer bij de pool documentatie, zoals gedefinieerd door het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als staatsdiensten met afzonderlijk beheer. Het SOMA werd opgericht bij ministerieel besluit en niet bij wet. Daarom is het volgens het Rekenhof geen echte staatsdienst met afzonderlijk beheer in de zin van artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de rijkscomptabiliteit. Het is ook geen wetenschappelijke staatsinstelling in de volle betekenis van de term aangezien het niet als zodanig is vermeld bij de wetenschappelijke instellingen die worden opgesomd in het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen. Bovendien wordt ook via een gewoon ministerieel besluit, dat van 9 juli 2003, geregeld dat het SOMA de beheersprincipes van de wetenschappelijke staatsinstellingen zal volgen.

Artikel 419 van de programmawet van 24 december 2002 heeft de koning ermee belast de voorwaarden vast te leggen om van het SOMA een dienst van de Algemene Rijksarchieven te maken. Er is tot heden echter nog geen besluit genomen om die bepaling uit te voeren. Ondertussen werden nieuwe statuten voorbereid om van het SOMA een volwaardige staatsdienst met afzonderlijk beheer te maken. Er werd echter nog geen enkele maatregel genomen om dit nieuwe statutaire kader concreet gestalte te geven.

Welke maatregelen heeft de Minister reeds genomen om de situatie van het SOMA te normaliseren en het nieuwe statutaire kader concreet uit te werken ?

Antwoord ontvangen op 12 mei 2009 :

Het Studie- en Documentatiecentrum «Oorlog en Hedendaagse Maatschappij » (SOMA) is een gespecialiseerd centrum dat werd opgericht in het vakgebied van het Algemeen Rijksarchief (AR) en de Koninklijke Bibliotheek (KB), overeenkomstig artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen (FWI). Dat artikel vertrouwt de minister en niet de Koning de bevoegd-heid toe dergelijke centra op te zetten en het statuut, de opdrachten en de wijze van beheer ervan vast te stellen. Voor het SOMA gebeurde dat bij het ministerieel besluit van 3 maart 2000.

Het SOMA is nooit een wetenschappelijke instelling geweest en daarom werd het niet vermeld in het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke instellingen, overeenkomstig artikel 6bis van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.

De lijst van de FWI's in voornoemd koninklijk besluit kan slechts worden gewijzigd na conform advies van de gemeenschaps- en gewestregeringen overeenkomstig bedoelde bevoegdheid. Een van mijn voorgangers die het SOMA wenste om te vormen tot een FWI is op het veto van de Vlaamse regering gebotst.

Het Centrum is ook geen staatsdienst met afzonderlijk beheer en wordt om die reden niet vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 februari 2000.

Uit wat voorafgaat heeft de regering - om redenen van administratieve vereenvoudiging - gewenst het SOMA in te passen in het koninklijk besluit, en dit bij de programmawet van 24 december 2002.

Zo het SOMA een FWI was geweest, had een koninklijk besluit volstaan overeenkomstig artikel 2, derde lid van bovenvermeld koninklijk besluit van 20 april 1965. De wet wou ook de rechten garanderen van het in het Centrum in functie zijnde personeel, wat niet mogelijk zou zijn geweest bij koninklijk besluit. Tot op heden is dat een bijzonder complexe operatie gebleken die niet in uitvoeringsbesluiten kon worden omgezet.

Daarom wou ik dat het statuut van het SOMA grondig werd doorgelicht. Deze doorlichting is momenteel aan de gang. In afwachting bevindt het SOMA zich niet in een juridisch vacuüm, maar blijft het onderworpen aan de reglementering die het regelt, welke nergens opnieuw ter discussie wordt gesteld.