BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
27 februari 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3056

de Margriet Hermans (Open Vld)

aan de minister van Migratie- en Asielbeleid
________
Vluchtelingen vervolgd omwille hun seksuele geaardheid - Recht op asiel - Stand van zaken in België
________
asielzoeker
seksuele minderheid
politiek asiel
politieke vluchteling
discriminatie op grond van seksuele geaardheid
________
27/2/2009Verzending vraag
6/5/2009Rappel
11/6/2009Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-750
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3056 d.d. 27 februari 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Homo's en lesbiennes die in eigen land worden vervolgd omwille van hun seksuele geaardheid hebben recht op asiel in de Europese Unie, aldus een duidelijke mededeling vanwege de Europese Commissie.

De aanleiding was een zaak van een Iraanse homoseksueel wiens asielaanvraag in Cyprus aanvankelijk was afgewezen. De Europese Commissie stelt dat "lidstaten de verplichting hebben om de vluchteling-status te garanderen aan personen die een aannemelijk risico op vervolging hebben op basis van een lidmaatschap van een sociale groep, inbegrepen seksuele oriëntatie.". Diverse holebi-groepen zijn tevreden met de uitspraak van de Commissie.

Graag had ik hieromtrent dan ook volgende vragen voorgelegd aan de geachte minister :

1) Hoe reageert zij op de mededeling vanwege de Europese Commissie ?

2) Hoe staat het huidig asielbeleid ten opzichte van asielzoekers die hun land zijn ontvlucht wegens het aannemelijk risico op vervolging op basis van seksuele geaardheid ?

3) Hoeveel aanvragen voor asiel werden door ons land toegekend tengevolge vervolging in eigen land wegens de seksuele geaardheid en dit voor de jaren 2006, 2007 en 2008? Kan zij deze cijfers toelichten ?

4) Zal zij het beleid ten aanzien van asielzoekers moeten aanpassen tengevolge het duidelijk standpunt van de Europese Commissie ? Kan u uitvoerig toelichten ?

Antwoord ontvangen op 11 juni 2009 :

1. De Europese Unie herinnert enkel aan de verplichtingen die werden vastgelegd in internationale verdragen en de Europese kwalificatierichtlijn over minimumnormen.

2. Het Belgisch beleid is conform de internationale verdragen en richtlijnen die werden omgezet in de Belgische vreemdelingenwet. Hoewel vervolging omwille van de seksuele geaardheid niet formeel vermeld wordt in de criteria van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 met betrekking tot Vluchtelingen blijkt uit de praktijk van de asielinstanties sinds jaren dat personen die vervolging riskeren in hun land van herkomst omwille van hun seksuele geaardheid in aanmerking komen voor een mogelijke erkenning als vluchteling doordat deze personen beschouwd kunnen worden als “behorende tot een bepaalde sociale groep”.

De beoordeling van een asielaanvraag gebeurt in eerste instantie door het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS), wat een onafhankelijke instantie is die zelf haar beleid bepaalt. De asielzoeker krijgt op het CGVS de kans om de redenen waarom hij zijn land verlaten heeft, de redenen waarom hij niet terug kan keren en zijn hele relaas uitvoerig uiteen te zetten. Op het CGVS bestaat er een bijzonder beleid ten voordele van zogezegd kwetsbare groepen (zoals niet-begeleide minderjarige jongeren en personen vervolgd om gendergebonden redenen). Dit beleid houdt bijvoorbeeld in dat de asielzoeker op voorhand zijn voorkeur met betrekking tot het geslacht van de tolk en de persoon door wie hij/zij gehoord wordt op het CGVS kan aangeven. Bovendien bestaat er op het CGVS een specifieke richtlijn voor wat de behandeling van asielaanvragen met betrekking tot homoseksualiteit betreft en een interne richtlijn met betrekking tot het concept van “behoren tot een bepaalde sociale groep”.

Iedere aanvraag wordt op individuele wijze onderzocht. Hierbij wordt zowel met de objectieve situatie in het land van herkomst als met de specifieke situatie van de betrokken persoon rekening gehouden.

Die praktijk van het CGVS wordt bevestigd door de Europese richtlijn. De Europese richtlijn (de zogenaamde Kwalificatierichtlijn) van 29 april 2004, die op 10 oktober 2006 in Belgisch recht werd omgezet (zie artikel 48/3 van de Vreemdelingenwet van 10 december 1980), bevestigt het volgende:

HOOFDSTUK III, Artikel 10

Gronden van vervolging (…)

d) een groep wordt geacht een specifieke sociale groep te vormen als met name leden van de groep een aangeboren kenmerk vertonen of een gemeenschappelijke achtergrond hebben die niet gewijzigd kan worden, of een kenmerk of geloof delen dat voor de identiteit of de morele integriteit van de betrokkenen dermate fundamenteel is, dat van de betrokkenen niet mag worden geëist dat zij dit opgeven, en de groep in het betrokken land een eigen identiteit heeft, omdat zij in haar directe omgeving als afwijkend wordt beschouwd. Afhankelijk van de omstandigheden in het land van herkomst kan een specifieke sociale groep een groep zijn die als gemeenschappelijk kenmerk seksuele gerichtheid heeft.

Indien een vreemdeling bijgevolg in het bijzonder zijn seksuele geaardheid aanhaalt als reden voor zijn asielaanvraag, zal het CGVS zijn dossier eerst onderzoeken vanuit de invalshoek van het Verdrag van Genève, en daarom zal het CGVS slechts in tweede instantie voor de subsidiaire bescherming kiezen en enkel indien deze instelling, na een analyse van het dossier, tot het besluit zou komen dat de individuele situatie van deze asielzoeker niet onder het toepassingsveld van het Verdrag van Genève valt.

Nu blijkt uit de rechtspraak van het CGVS dat het statuut van vluchteling tot nu toe werd toegekend aan asielzoekers die de seksuele geaardheid hebben aangehaald als belangrijkste reden voor hun asielaanvraag en dat het statuut van subsidiaire bescherming nooit werd toegekend aan asielzoekers die hun aanvraag voornamelijk op deze reden hadden gebaseerd (cf. cijfers, hieronder, voor 2006 en 2007).

3. Aantal beslissingen die door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen werd genomen op basis van de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit.

Tabel 1 Onderverdeling van de soorten beslissingen voor de asielaanvragen op basis van de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit (beslissingen genomen door het CGVS in 2006)


ERKENNING VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING

TOEKENNING VAN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING

WEIGERING (VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING EN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING)

TOTAAL

asielaanvragen gebaseerd op een vrees voor vervolging die verband houdt met de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit

33

0

83

116

Tabel 2 Onderverdeling van de soorten beslissingen voor de asielaanvragen op basis van de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit (beslissingen genomen door het CGVS in 2007)


ERKENNING VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING

TOEKENNING VAN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING

WEIGERING (VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING EN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING)

TOTAAL

asielaanvragen gebaseerd op een vrees voor vervolging die verband houdt met de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit

60

0

128

188

Tabel 3 Onderverdeling van de soorten beslissingen voor de asielaanvragen op basis van de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit (beslissingen genomen door het CGVS in 2008)


ERKENNING VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING

TOEKENNING VAN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING

WEIGERING (VAN DE HOEDANIGHEID VAN VLUCHTELING EN DE SUBSIDIAIRE BESCHERMING)

AFSTAND / Technische weigering

TOTAAL

asielaanvragen gebaseerd op een vrees voor vervolging die verband houdt met de seksuele geaardheid of de seksuele identiteit

93

3

126

4

226

4. De bepalingen van de Europese asielkwalificatierichtlijn werden in oktober 2006 ingevoerd in de Belgische wetgeving. De minister van migratie-en asielbeleid is niet bevoegd om tussen te komen in het beleid dat door een onafhankelijke instantie (in casu het CGVS) wordt gevoerd. Op basis van het criterium “het behoren tot een bepaalde sociale groep” worden asielzoekers die zich beroepen op vervolgingen die verband houden met hun seksuele geaardheid al jaren erkend als vluchteling. Dit is al jaren de praktijk op het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (in beroep bevestigd door de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen). Uit het beleid van het CGVS en de jurisprudentie blijkt dat dit beleid conform de internationale verdragen en richtlijnen is.