BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2008-2009 | ||||
________ | ||||
28 oktober 2008 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1875 | ||||
de Marc Verwilghen (Open Vld) |
||||
aan de minister van Klimaat en Energie |
||||
________ | ||||
Duurzame energieproductie - Conventionele energieproductie - Verhouding | ||||
________ | ||||
energieproductie regenereerbare energie vermindering van gasemissie duurzame ontwikkeling Protocol van Kyoto |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
Heringediend als : schriftelijke vraag 4-2640 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-1875 d.d. 28 oktober 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
Om de Europese doelstellingen te behalen, moet ons land investeren in onder andere 13 % hernieuwbare energie en een reductie van de globale CO2-uitstoot met 15 %. Omdat het vervangen van onze klassieke centrales die elektriciteit produceren op basis van gas, steenkool of nucleaire brandstof geen eenvoudige opgave is, kreeg ik graag een antwoord op onderstaande concrete vragen : Hoe verhoudt de investering in duurzame stroomproductie (zoals bijvoorbeeld windmolens, fotovoltaïsche cellen, …) zich ten opzichte van het sluiten van de kolen-, gas- en nucleaire centrales ? Is er hierbij sprake van een omgekeerd evenredige relatie ? Zorgt een investering in bijvoorbeeld één gigawatt duurzame energie, ook voor een vermindering van een gelijk aantal gigawatt energie geproduceerd middels de conventionele centrales ? Wat zal dit concreet betekenen bij het bereiken van de Europese doelstelling van 13 % productie via hernieuwbare energie ? |