5-2396/3 | 5-2396/3 |
17 DECEMBER 2013
I. INLEIDING
Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering op 21 november 2013 (stuk Kamer, nr. 53-3144/1).
Het werd op 12 december 2013 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, met 88 stemmen tegen 32 bij 11 onthoudingen.
Het ontwerp werd dezelfde dag overgezonden aan de Senaat en geëvoceerd.
De commissie voor de Financiën en de Economische Aangelegenheden diende zich enkel te buigen over de artikelen 100 tot 103 van het wetsontwerp. Deze artikelen betreffen een wijziging aan het Wetboek der Inkomstenbelastingen. Het grootste deel van de discussie ten gronde over het wetsontwerp werd gevoerd in de Commissie voor de Sociale Aangelegenheden : zie stuk Senaat, nr. 5-2396/ 3.
Overeenkomstig artikel 27.1, tweede lid, van het Reglement van de Senaat, heeft de commissie de behandeling van het wetsontwerp aangevat vóór de eindstemming in de Kamer.
De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 10 en 17 december 2013.
II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER HENDRIK BOGAERT, STAATSSECRETARIS VOOR AMBTENARENZAKEN EN MODERNISERING VAN DE OPENBARE DIENSTEN, TOEGEVOEGD AAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
In de wet betreffende het eenheidsstatuut staan ook vier artikelen die betrekking hebben op het fiscale luik.
Het eerste artikel schrapt de gedeeltelijke vrijstelling van opzegvergoedingen en van de bezoldigingen die tijdens de opzeggingstermijn worden betaald. De afschaffing gaat in op 1 januari 2014. Er wordt echter voorzien in een overgangsregeling. Deze overgangsregeling wordt besproken in het laatste artikel.
In hetzelfde eerste artikel wordt een fiscale vrijstelling ingevoerd ten aanzien van een nieuwe ontslagcompensatievergoeding die in een overgangsregeling onder bepaalde voorwaarden door de RVA aan bepaalde ontslagen werknemers zal worden uitbetaald. Deze nieuwe vergoeding zou volledig van belastingen worden vrijgesteld.
In een volgend artikel wordt er een fiscale vrijstelling « sociaal passief » ingevoerd. Hierbij kunnen werkgevers per werknemer die een bepaalde anciënniteit, dit wil zeggen vijf jaar in het eenheidsstatuut bereikt hebben, een bepaald deel van hun winsten of baten vrijstellen van belasting. Dat deel wordt vastgesteld op het loon van drie weken per begonnen jaar en op het loon van een week vanaf twintig jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut.
Het vrijgestelde bedrag wordt echter terug aan de winsten of baten toegevoegd op het ogenblik dat de betrokken werknemer het bedrijf om gelijk welke reden verlaat.
Aangezien de vrijstelling pas na vijf jaar anciënniteit in het eenheidsstatuut start, heeft de maatregel slechts een concrete impact vanaf 2019.
Omdat de vrijstelling algemeen van toepassing is, wordt aan de Koning de bevoegdheid toegekend om het loon dat als basis voor de vrijstelling dient, te beperken.
Een laatste artikel voert twee overgangsbepalingen in inzake de bestaande vrijstelling van opzegvergoedingen. Een eerste overgangsbepaling wordt ingevoerd voor werknemers die ontslagen werden voor 1 januari 2014. Deze werknemers kunnen de vrijstelling ook na 2013 nog genieten. Een tweede overgangsregeling bepaalt dat de vrijstelling ook na 31 december 2013 van toepassing blijft ten aanzien van werknemers die vanaf 1 januari 2014 worden ontslagen in het kader van een collectief ontslag waarvan het plan voor eind 2013 is vastgelegd.
III. BESPREKING
Vergadering van 10 december 2013
De heer Laaouej legt uit dat dit wetsontwerp een zeer complexe materie betreft. Spreker vraagt zich af of alle moeilijkheden met de sociale partners nu uit de weg zijn.
De staatssecretaris antwoordt dat het wetsontwerp na sociaal overleg werd ingediend.
Vergadering van 17 december 2013
Mevrouw Maes wenst te weten wanneer in de publicatie van het koninklijk besluit waarvan sprake in de tekst, wordt voorzien.
De staatssecretaris legt uit dat het koninklijk besluit in voorbereiding is en begin januari 2014 door de Ministerraad moet worden behandeld.
IV. STEMMINGEN
Het geheel van de aan de commissie voorgelegde artikelen wordt ongewijzigd aangenomen met 10 stemmen bij 2 onthoudingen.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteurs voor het opstellen van het verslag.
De rapporteurs, | De voorzitster, |
Ahmed LAAOUEJ. Bertin MAMPAKA MANKAMBA. | Fauzaya TALHAOUI. |
De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-3144/6 — 2013/2014).