5-260COM | 5-260COM |
De heer Rik Daems (Open Vld). - Eigenlijk is mijn vraag heel eenvoudig. Momenteel zien we een enorme ontwikkeling van bankactiviteiten via het internet. Dat begint met betalen via gsm. Nigeria is trouwens op dat gebied koploper, om de zeer eenvoudige reden dat vele mensen er niet genoeg geld hebben om een bankrekening te hebben. De paar euro's die ze wel bezitten, kunnen ze met hun gsm soepel uitgeven of zelfs aan de kassa in de supermarkt afhalen. Dergelijke laagdrempelige betalingswijzen lijken me ook niet meteen een enorm probleem te zijn.
Er ontwikkelt zich echter ook een hele reeks "virtuele", internetgedreven banken waarvoor geografische grenzen helemaal niet bestaan. We krijgen te maken met nieuwe spelers zoals Google, eBay, PayPal, Facebook of zelfs Apple. We kunnen een dergelijke ontwikkeling natuurlijk toejuichen, maar er rijzen toch vragen wanneer we merken dat Google al banklicenties heeft aangevraagd én gekregen in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Bovendien geven dergelijke maatschappijen ook kredieten, zelfs commerciële kredieten, via een kaart die verder gaat dan de gewone kredietkaart. De stap naar de bankactiviteiten die wij kennen, is dan niet meer groot. Ik heb er geen probleem mee dat persoon A krediet verstrekt aan persoon B, maar wanneer de mobilisatie van middelen voor die kredieten gebaseerd is op deposito's, dan is het een ander verhaal.
Mijn vragen aan de minister vertrekken dan ook van de notie van level playing field, een heel belangrijk principe in de economie. Concurrentie moet fair en correct zijn en dat kan alleen maar wanneer er een level playing field is. Dat wordt heel vaak niet door de markt zelf gecreëerd, maar moet worden ingesteld door een autoriteit. Die bepaalt regels waardoor het level playing field bestaat en klanten ook de bescherming genieten die ze volgens ons moeten krijgen. Zo is in ons land een bepaald spaartegoed verzekerd, moet een bank volgens Bazel III een bepaalde hoeveelheid eigen middelen aanhouden ter bescherming van deposito's enzovoort.
Mijn vragen kunnen een eerste aanzet zijn tot een debat over deze problematiek.
Vallen de "niet-klassieke" spelers onder eenzelfde bankentoezicht en onder dezelfde regels als de "klassieke" banken? Persoonlijk vind ik dat alle "virtuele" activiteiten in principe op dezelfde manier moeten worden behandeld als de "reële". Diefstal via internet is niet minder belangrijk dan wanneer iemand thuis de achterdeur forceert en met de televisie aan de haal gaat.
Iemand die anderen via internet in de luren legt, wordt nog altijd een beetje als een grapjas bekeken, maar dat is al lang niet meer zo. Vandaar mijn eerste vraag: moeten activiteiten in de virtuele wereld die in de reële wereld onder Bazel III vallen, niet onder dezelfde regels vallen - een deel van de activiteiten van onze "gewone" banken verlopen trouwens ook al in de virtuele wereld - en is dat wel het geval? Voor zover ik weet heeft Google in België nog geen banklicentie aangevraagd, maar vanuit Nederland kan het bedrijf wel hier bankieren, want daar heeft het een licentie.
Hoe staat de regering tegenover deze recente omwenteling die het bankieren een heel andere dimensie geeft op het vlak van verankering in de brede zin van het woord? Ik kom dan terug bij mijn level playing field. Ik heb geen probleem met concurrentie zolang het op een faire manier verloopt. De overheid is trouwens ook aandeelhouder en, voor alle duidelijkheid, moet dat volgens mij niet blijven. Het zal de minister waarschijnlijk ook opgevallen zijn hoe oorverdovend stil ik ben gebleven over de recente verkoop in het BNP-Paribas-Fortis-dossier. We hebben in zulke zaken niets te zoeken, we moesten dat alleen tijdelijk op ons nemen. Niettemin spreken we over een heel belangrijke economische activiteit in de reële wereld waarbij het level playing field onontbeerlijk is. We kunnen zelfs zeggen dat wat in 2008 is gebeurd, ook een belangrijke virtuele component had.
Tot zover de eerste vragen over een belangrijk domein waar heel wat mensen wel over spreken, maar weinig mensen iets aan doen. Ik ben een beetje bang dat we binnenkort te horen krijgen: "Hadden we het geweten, dan hadden we misschien sneller kunnen reageren." Ik ben een beetje bang voor deze evolutie, want in de virtuele wereld is controle heel moeilijk. We weten niet met wie we te maken hebben, we kunnen het niet controleren. Een bankbediende kunnen we in de ogen kijken, maar een bankbediende op een scherm kan evengoed een computerbeeld zijn.
De heer Koen Geens, minister van Financiën, belast met Ambtenarenzaken. - Het bankentoezicht en de reikwijdte ervan hangt af van het type van instelling. Een aantal van de geciteerde instellingen zijn gespecialiseerde banken. We kennen ze ook in de Belgische wetgeving. Het betreft bijvoorbeeld betalingsinstellingen of instellingen voor elektronisch geld. Deze instellingen zijn onderworpen aan het prudentieel toezicht van de Nationale Bank van België. De reikwijdte van dat toezicht wordt bepaald door Europese regels die rekening houden met de specifieke karakteristieken van de instellingen, bijvoorbeeld specifieke kapitaalvereisten aangepast aan de aard en omvang van de instelling. Daarnaast zijn de instellingen onderworpen aan een geheel van organisatorische voorschriften gericht op een passende governance. En ten slotte moeten ze aan de toezichthouder rapporteren zodat die toezicht kan houden op hun risicopositie.
Indien deze instellingen niet te kwalificeren zijn onder een van deze gespecialiseerde instellingen en niettemin terugbetaalbare gelden bij het publiek ophalen met het oog op het verstrekken van kredieten, zijn het "gewone" banken. Bijgevolg zijn ze, zoals alle banken, onderworpen aan het prudentieel toezicht van de Nationale Bank met inbegrip van de toepassing van het geheel aan Bazel III-vereisten. Hebben ze in het buitenland een vergunning gekregen, dan zijn ze onderworpen aan het toezicht van een buitenlandse toezichthouder met toepassing van de regels van het vrij verrichten van diensten zoals die Europees in onze bankenregulering zijn opgenomen.
De regering deelt de bekommernissen die aan de vraag om uitleg ten grondslag liggen. Het is voor de regering van prioritair belang dat banken hun rol in het economisch weefsel als verstrekker van kredieten aan bedrijven en aan particulieren opnemen. Gezonde en stabiele banken zijn de beste garantie om deze rol te vervullen. De regering werkt op het ogenblik aan een nieuwe bankenwet die de gezondheid en stabiliteit van de sector op duurzame wijze moet versterken. In tegenstelling tot sommige andere Europese landen is de kredietverlening in België door de bancaire sector op peil gebleven. Indien er problemen worden vastgesteld voor de kredietverstrekking aan bepaalde groepen, bijvoorbeeld KMO's, of voor een bepaald type financiering, bijvoorbeeld de langetermijnfinanciering van duurzame projecten, bereidt de regering wetgevende initiatieven voor om ook deze kredietverlening te ondersteunen.
Welke impact hebben de zogenaamd virtuele banken die op de markt verschijnen, op de meer traditionele banken, waaronder de banken waarin de staat een participatie heeft? Ik wil er toch op wijzen dat de virtuele banken vooralsnog geen volledige bancaire dienstverlening aanbieden. Indien ze dat vroeg of laat toch willen doen, dan kan de overheid hen dat niet beletten op voorwaarde dat ze aan dezelfde regels, prudentieel, fiscaal een andere, voldoen als de andere banken. Uiteraard wil ik de heer Daems geruststellen dat ik als minister van Financiën regelmatig contact heb met Febelfin en dat onderwerpen met betrekking tot het wijzigende bankenlandschap natuurlijk in onze gesprekken aan bod komen.
De heer Rik Daems (Open Vld). - De minister zal het me niet kwalijk nemen dat ik niet meteen helemaal gerustgesteld ben omdat hij regelmatig contact heeft met Febelfin. Daar heeft ieder zo zijn eigen idee over.
Niettemin dank ik hem voor zijn antwoord, dat ik nog eens grondig zal nalezen. Nu wil ik er in elk geval op aandringen dat de regering in de nieuwe bankenwetgeving, waarvan ik aanneem dat ze nog voor het einde van de legislatuur moet worden goedgekeurd, de nodige openheid laat om dit zeer belangrijke thema ook aan te snijden.
Het zou ons bovendien goed uitkomen indien de hervorming van de banken eerst in de Senaat zou worden behandeld. We weten immers allemaal dat wij nog weinig manoeuvreerruimte hebben wanneer een ontwerp van de regering eerst in de Kamer wordt behandeld, al was het maar door de procedures die in beide kamers moeten worden gevolgd. Ik weet niet of de minister op deze vraag kan ingaan, maar het zou ons bijzonder plezieren indien hij zo'n belangrijke opdracht aan ons hoge huis zou toevertrouwen. Kan dat niet, dan zal ik uiteraard mijn collega's in de Kamer briefen dat dit onderdeel ook echt aandacht verdient.
Net zoals ik, komt ook de minister iets verder dan Leuven en omstreken en ziet hij ook wat er allemaal aan de gang is. Maatschappijen organiseren zich zo dat ze bepaalde diensten niet aanbieden zodat ze ook niet onder bepaalde reglementeringen vallen. Bovendien vallen ze op basis van beurswaarde niet onder de kapitaalvereisten van Bazel III, maar net bij dit soort maatschappijen kan de situatie heel snel veranderen. Dat moet ik de minister niet vertellen. Een kapitaalvereiste is voor een reële bank iets heel anders dan voor dit soort maatschappijen. Daardoor is de bescherming die we als wetgever de klanten willen garanderen, eigenlijk niet gewaarborgd.
Ik dank de minister en hoop dat ik zijn aandacht voldoende heb gevestigd op een problematiek die onderdeel zou moeten uitmaken van de bankenhervorming. Ik besef heel goed dat het niet evident is om daar wetgevingstechnisch zwaar op door te gaan, te meer omdat we als EU-land Europees en ook mondiaal spelen. Maar waarom niet proberen een beetje de kar te trekken op dit gebied en voorkomen dat de huidige ontwikkeling echt zorgwekkend wordt.
(La séance est levée à 11 h 40.)