5-2127/3

5-2127/3

Belgische Senaat

ZITTING 2012-2013

18 JUNI 2013


Wetsontwerp houdende dringende bepalingen inzake fraudebestrijding


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE ZAKEN EN VOOR DE ADMINISTRATIEVE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW DÉSIR


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk op 22 april 2013 ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 53-2763/1).

Op 30 mei 2013 werd het door de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen met 98 tegen 24 stemmen bij 8 onthoudingen.

Het werd op 31 mei 2013 overgezonden aan de Senaat en op diezelfde dag geëvoceerd.

De commissie heeft het wetsvoorstel besproken tijdens haar vergadering van 18 juni 2013.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING VAN DE HEER JOHN CROMBEZ, STAATSSECRETARIS VOOR DE BESTRIJDING VAN DE SOCIALE EN DE FISCALE FRAUDE

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de Sociale en de Fiscale Fraude, toegevoegd aan de eerste minister, wijst erop dat de bepalingen tot doel hebben de strijd tegen de witwasactiviteiten in de handel van oude en edele metalen te verscherpen. Een aantal elementen uit de bepalingen werd aangereikt door de federale politie, de antiwitwascel en Infrabel, en dat op basis van een aantal analyses.

Eén van de onderwerpen is de vaststelling dat de aankopen van oude metalen vaak het voorwerp uitmaken van verdachte transacties. Er bestaat in dat verband reeds een identificatieplicht, die werd ingevoerd naar aanleiding van de koperdiefstallen. Thans wordt een bijkomende versterking voorgesteld om de verkoop van de gestolen kabels tegen te gaan. De nieuwe bepaling voorziet dat de uitbetaling in speciën wordt verboden aan zij die bepaalde types van oude koperkabels aanbieden. Het gaat uitdrukkelijk om koperkabels, en niet om voorwerpen in koper of kabels die verwerkt zijn in toestellen.

Daarnaast bestaat er reeds een cashverbod. De drempel van het verbod wordt begin 2014 verlaagd naar 3 000 euro. Er wordt ook een identificatieverplichting ingevoerd voor de handel in edele metalen. De sector van de edele metalen werd door de Financiële Actiegroep (FAG) en de Cel voor financiële informatieverwerking (CFI) geïdentificeerd als risicosector.

Het risico bestaat dat de transacties in die sector dienen voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme. De relatieve stabiliteit van de waarde van edele metalen op de internationale markten is een aantrekkelijk gegeven voor hen die geld willen witwassen of terroristische activiteiten willen financieren. Tegelijk is het tot nog toe ook makkelijker om de anonimiteit te bewaren bij transacties van edele metalen. Ten slotte gebeurt het grootste deel van die transacties tegen betaling in cash geld.

Wanneer iemand de edele metalen aankoopt met cash geld voor een bedrag van meer dan 500 euro, zal hij voortaan worden geïdentificeerd. Dit betekent dat een klant die cash voor meer dan 500 euro edele metalen koopt een identificatieverplichting wordt opgelegd.

Voor alle duidelijkheid, in de tekst die aan de commissie wordt voorgelegd wordt omschreven dat het gaat om edele metalen met uitzondering van sieraden en afgewerkte horloges die zijn vervaardigd in edele metalen. Deze verplichting geldt zowel voor eerste aankopen als voor de tweedehandsmarkt. Hij benadrukt dat de diensten en hebben kunnen vaststellen dat er witwascircuits worden opgezet met kleine gouden plaatjes. Als de verplichtingen die gelden voor cash-transacties naar beneden worden herzien dan worden de verhandelde volumes kleiner om toch witwas verrichtingen te kunnen voortzetten. De minister wijst er ten slotte op dat de voorgestelde maatregelen zijn genomen in overleg met en op vraag van de betrokken sector.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Moureaux verheugt zich over het wetsontwerp. Het probleem van de diefstallen van koperkabels is een ware plaag voor de spoorwegen.

Wat de handel in edele metalen betreft, meent hij dat de regering zich terughoudend heeft getoond door slechts in identificatieplicht te voorzien wanneer de aankoop duurder is dan 500 euro. Men stelt immers vast dat er zich de jongste jaren een nieuwe vorm van delinquentie ontwikkeld heeft, namelijk het afrukken van halssnoeren. Inwoners van grote steden worden regelmatig het slachtoffer van die criminaliteit. Ook Nederland en Frankrijk kampen met dat verschijnsel.

Nadat de boef het halssnoer afgerukt heeft, verkoopt hij het. De vraag is aan wie. Spreker zegt zich veel zorgen te maken, wanneer hij ziet dat er op televisie reclamespotjes verschijnen die het « Postalgold »-systeem aanprijzen. Het gaat om een systeem om goud te verkopen, dat erin bestaat dat de particulier zijn juwelen per post verzendt en het bedrag van de verkoop per kerende cash ontvangt. Op die manier kunnen de boeven de juwelen die ze gestolen hebben, verkopen.

Daarnaast zijn er juweliers die zich gespecialiseerd hebben in het opkopen van gestolen juwelen, zodat het helers geworden zijn. Het Strafwetboek biedt de mogelijkheid hen te vervolgen, als men ze maar identificeert.

Hij meent dus dat men beter had voorzien in identificatie, zelfs voor verkopen van minder dan 500 euro. Dreigt men immers het doel niet voorbij te schieten wanneer men transacties van minder dan 500 euro uitsluit ? Dieven verkopen hun buit meestal niet voor astronomische bedragen.

Die vorm van criminaliteit is voor de politiediensten een van de moeilijkste om te bestrijden. Een halssnoer afrukken kan men immers overal. De bestrijding van die delinquentie vergt dus veel bredere maatregelen dan die waarover vandaag wordt gedebatteerd.

Mevrouw Faes stelt vast dat het wetsontwerp een nieuwe maatregel voorstelt die verder bouwt op de bepalingen tegen de diefstal van oude en edele metalen. België kampt niet enkel met een plaag van koperdiefstallen, maar kent ook een aanzienlijk aantal woninginbraken met het oog op het stelen van geld en juwelen. Die juwelen worden aan juweliers aangeboden, die ze smelten of herwerken tot een nieuw juweel. Naast de inbraak, en het daarbij horende onveiligheidsgevoel, betekent het verlies van een juweel niet alleen een financiële schade maar vaak ook een emotioneel verlies dat niet te compenseren valt.

Om deze diefstallen te bestrijden werd een identificatieverplichting ingevoerd bij aankoop in contanten van oude en edele metalen door schroothandelaren en handelaren in edele metalen, zeg maar de juweliers. Op die manier kan achteraf de identiteit van de dief of heler gemakkelijker opgespoord worden. Omdat de plaag van de koperdiefstallen moeilijk onder controle geraakt, wordt met dit wetsontwerp een verbod ingevoerd op betaling in contanten van de aankoop van gerecycleerde koperkabels door schroothandelaars.

Voor handelaars in edele metalen wordt een beperking ingevoerd op de betaling in contanten tot 5 000 euro wanneer zij goederen aankopen. Naast de verplichtingen bij aankoop, zullen schroothandelaren en juweliers door dit wetsontwerp ook hun klanten moeten identificeren bij verkoop van oude en edele metalen voor een bedrag van meer dan 500 euro betaald in contanten.

Deze maatregel draagt evenwel niets bij tot de bestrijding van de diefstallen van oude en edele metalen. Geen enkel dief of heler is geïnteresseerd in de aankoop van nieuwe juwelen. Als hij al geïnteresseerd is, is het om ze te stelen. Juweliers verplichten om de identiteit van hun klanten te noteren wanneer die in contanten betalen lijkt haar fractie dan ook overbodig.

Alhoewel de identificatieverplichting wordt toegevoegd aan de regels om de diefstallen in edele metalen te bestrijden, verwijst de Memorie van Toelichting naar de strijd tegen het witwassen van geld. Wie de sector van juweliers een beetje kent, weet dat het witwassen van geld niet gebeurt door het aankopen van nieuwe juwelen. De waarde van een juweel wordt niet alleen bepaald door het verwerkte edelmetaal of de edelstenen maar evenzeer door het maakloon, de winstmarge bij verkoop en de BTW. Nieuwe juwelen zijn niet interessant om geld wit te wassen.

Als juweliers ook nog eens de identiteit van hun klanten moet registeren indien zij voor meer dan 500 euro in contanten betalen, voert men alleen een overbodige verplichting in op een moment dat de sector te kampen heeft met diverse problemen, zoals de crisis, de hoge goudprijs waardoor veel mensen afgeschrikt worden nog een juweel te kopen en het veiligheidsrisico met hoge investeringen in veiligheid en hoge verzekeringspremies. Ook de verkoop met gesloten deur, wat vaak geëist wordt door de verzekeraars, vormt een drempel. Daarenboven ontstaat er een concurrentienadeel ten aanzien van handelaren in andere luxeproducten. Wie een dure handtas koopt van 1 000 euro en contant betaalt, hoeft zich niet te registeren. Wie een ring van 550 euro koopt en contant betaalt, moet zich laten registeren. Bovendien is een contante betaling bij aankoop van duurdere juwelen heel praktisch omdat bankkaarten een limiet voorzien voor het bedrag dat per dag kan worden uitgegeven.

Om die reden heeft haar fractie in de Kamer ingediend om deze verplichting te schrappen. De meerderheid is niet zover willen gaan, maar heeft gelukkig ingezien dat de voorgestelde maatregel veel te ver ging. Bart Somers stelde voor om een uitzondering te maken voor afgewerkte juwelen en horloges. collega Wouters vroeg zich af of de verkoop van eretekens, medailles en insignes uit edele metalen of de verkoop van antieke voorwerpen waarin zilver is verwerkt onder de identificatieverplichting valt. Zij wees erop dat in de definitie van edele metalen het begrip sierraden ruimer is dan afgewerkte juwelen. collega Somers was het hiermee eens en heeft de tekst van amendement nr. 6 in die zin verbeterd.

Uit het verslag namens de commissie Binnenlandse Zaken van de Kamer (St. Kamer 53-2763/9) blijkt duidelijk dat het begrip « sieraden » ruim moet worden geïnterpreteerd. Het dekt dus zowel afgewerkte juwelen, eretekens, medailles, insignes, antieke zilveren voorwerpen of voorwerpen waarin zilver of een ander edel metaal is verwerkt. staatssecretaris Crombez verduidelijkte nog dat het zowel gaat om nieuwe als om tweedehandse goederen. In feite geldt de nieuwe registratieverplichting in een positieve zin uitgedrukt enkel voor grondstoffen zoals goudplaatjes, die volgens de staatssecretaris geschikt zijn voor het witwassen van geld. Met deze visie kan haar fractie instemmen.

Mevrouw Faes betreurt alleen dat dit niet geheel tot uiting komt in de door de Kamer aangenomen tekst. Als de identificatieverplichting toch kadert in het witwassen van geld, zou deze maatregel beter worden opgenomen in de preventieve witwaswet van 11 januari 1993.

De staatssecretaris is het met de analyse van de heer Moureaux eens. De bestrijding van diefstal vergt immers heel wat meer dan een maatregel om een persoon te identificeren wanneer een edelmetaal verkocht wordt voor meer dan 500 euro. Oorspronkelijk had de regering niet in die limiet van 500 euro voorzien. Een deel van de beroepssector vroeg om cash kort en goed te verbieden, ondanks de economische problemen waarmee hij kampt.

Het hoofddoel van het wetsontwerp is de strijd tegen het witwassen van geld.

Een discussie over maatregelen tegen diefstal is veel ruimer dan het beperkte opzet van dit ontwerp van wet. Het ontwerp viseert vooral de koperdiefstallen en de handel in gestolen koper. Daarnaast viseert het ontwerp ook de verkoop van goudplaatjes in het kader van witwaspraktijken. De problematiek van diefstallen is echter veel ruimer. De staatssecretaris wijst er wel op dat de bestaande regeling reeds inhoudt dat de eindklant verplicht moet worden geïdentificeerd.

Het voorstel in verband met dure handtassen zal hij echter zeker niet uit het oog verliezen als mogelijk terrein van problematische handel. De discussie over witwassen en namaak is opnieuw een heel ruim debat. De inbreuken op het vlak van namaak gaan vaak gepaard met witwasoperaties en de financiering van terroristische activiteiten. Hij verwijst in dit verband naar de verkoop van namaaksigaretten die in ons land een enorme omzet realiseert.

De suggesties van de anti-witwascel, de federale politie en Infrabel worden in dit ontwerp concreet vertaald. Daarmee wordt echter niet alle problemen in verband met witwassen of diefstallen opgelost.

Mevrouw Faes meent dat fraudebestrijding alleen succes kan boeken als een aantal andere sectoren hieraan meewerken. Voor de politiediensten zijn dat Justitie en Binnenlandse zaken. Welke bijkomende initiatieven zijn er genomen inzake deze samenwerking op het vlak van metaal- en koperdiefstallen ?

De heer Moureaux vraagt nadere informatie over de wetsbepaling die nu reeds de doorverkoop van gouden juwelen verbiedt.

Hij begrijpt wel dat het wetsontwerp niet strekt om alle vormen van diefstal te bestrijden, maar hij stelt vast dat het afrukken van halssnoeren steeds meer voorkomt. De autoriteiten moeten nog krachtiger reageren. De delinquenten hebben altijd een lengte voorsprong op gerecht en politie.

Toen het verschijnsel van de handtasdiefstallen opdook, werd het aanvankelijk niet ernstig genomen. Later, toen het aantal handtasdiefstallen bleef toenemen, heeft men beslist de daders ervan strenger te vervolgen.

Staatsecretaris Crombez is het er mee eens dat er diverse handhavingsmaatregelen nodig zijn in diverse sectoren. Dit is dus niet beperkt tot Justitie en Binnenlandse Zaken. Ook de federale overheidsdienst (FOD) Economie zal wellicht de drempels inzake cashbetalingen moeten blijven verlagen om witwaspraktijken aan te pakken. Terecht wordt naar de Europese Unie gekeken om daar alle landen op dezelfde lijn te brengen. Van koperdiefstallen wordt op het niveau van de federale politie een prioriteit gemaakt maar er zijn meerdere departementen betrokken bij de handhavingsmaatregelen en de opvolging van het effect van de controles.

De heer Crombez is het met de analyse van de heer Moureaux eens. Tot slot verwijst hij naar artikel 21 van de antiwitwaswet van 11 januari 1993, dat het volgende bepaalt : « De prijs van de verkoop door een handelaar van één of meerdere goederen [evenals de prijs van één of meerdere dienstprestaties geleverd door een dienstverstrekker,] voor een bedrag van [5 000 euro] of meer, mag niet in contanten worden vereffend, [uitgezonderd voor een bedrag dat 10 % van de prijs van de verkoop of de dienstprestatie niet overstijgt, en voor zover dit bedrag niet hoger is dan 5 000 euro] ongeacht of de verkoop [of de dienstprestatie] plaatsvindt in één verrichting of via meerdere verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.].

[Wanneer de voornoemde bepaling niet werd nageleefd, brengt de betrokken handelaar of dienstverstrekker dit onmiddellijk schriftelijk of elektronisch ter kennis van de Cel voor financiële informatieverwerking.

Na advies van de Cel voor financiële informatieverwerking en na overleg met de vertegenwoordigers van de betrokken sectoren, legt de Koning bij besluit vast welke handelaren en dienstverstrekkers verplicht zijn de niet-naleving van het eerste lid ter kennis te brengen van de Cel voor financiële informatieverwerking.

Met ingang van 1 januari 2014 verlaagt dit bedrag tot 3 000 euro. De Koning kan deze verlaging versneld invoeren bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.] »

IV. STEMMINGEN

De artikelen 16 en 17 van het ontwerp geven geen aanleiding tot speciale opmerkingen.

Het geheel van de aan de commissie overgezonden artikelen wordt aangenomen met 10 stemmen bij 3 onthoudingen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Caroline DÉSIR. Philippe MOUREAUX.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 53-2763/12).