5-102 | 5-102 |
De voorzitster. - De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, antwoordt.
De heer Filip Dewinter (VB). - De pers heeft de voorbije dagen meermaals uitgeweid over Oost-Europese bedrijven, waaronder Poolse, Bulgaarse en Roemeense renovatie-, bouw- en schilderbedrijven, die tegen dumpingprijzen allerlei diensten in ons land aanbieden. Het lidmaatschap van de Europese Unie biedt deze bedrijven weliswaar de mogelijkheid om hier tegen tarieven die in hun land gelden, allerlei activiteiten te verrichten, maar dat leidt wel tot oneerlijke concurrentie, schijnzelfstandigheid, sociale dumping en allicht ook tot sociale fraude. Daarenboven leidt het tot discriminatie tussen onze arbeiders, die beschermd worden door de Belgische wetgeving, en arbeiders die werken tegen minimumlonen volgens de arbeidsomstandigheden van hun thuisland.
Staatssecretaris Crombez heeft in dit verband al acties aangekondigd, maar in de praktijk worden zulke initiatieven alleszins nog niet beperkt.
Daarom liggen mijn vragen voor de hand. Welke maatregelen zal de regering nemen om deze malafide praktijken tegen te gaan en onze werknemers te beschermen? Wat doet de regering om ervoor te zorgen dat onze werknemers niet het slachtoffer worden deze praktijken van sociale dumping, schijnzelfstandigheid en andere praktijken die leiden tot de discriminatie van onze arbeiders?
De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. - De persberichten wijzen voor de zoveelste keer op praktijken die al geruime tijd aan de gang zijn en die voor het eerst zichtbaar werden in de transportsector.
De voorbije maanden heeft het Parlement in dit verband heel wat wetswijzigingen goedgekeurd die zich thans in de fase van de uitvoeringsbesluiten bevinden. Die besluiten worden besproken met de betrokken sectoren. Daarnaast worden de gecoördineerde acties op het terrein verhoogd. In dit verband verwijs ik naar de grote actie in de transportsector die vandaag aan de kust werd gehouden.
Europa is zich ervan bewust dat de openstelling van de grenzen begeleidende maatregelen vereist, bijvoorbeeld inzake minimumlonen en bescherming van de werknemers, of specifieke maatregelen gericht op bepaalde sectoren, zoals de transportsector. Jammer genoeg werden die begeleidende maatregelen nog niet genomen. Bovendien stelt Europa heel wat vragen bij de maatregelen die de landen afzonderlijk opleggen.
Dit zijn de twee algemene conclusies. Wat betekent dit concreet voor België?
Europese samenwerking zal onontbeerlijk zijn. De regering probeert echter nu al zelf zoveel mogelijk problemen op te lossen en maatregelen te nemen om zowel de sociale dumping als de oneerlijke concurrentie tussen bedrijven tegen te gaan.
Intussen vragen meer en meer landen een betere coördinatie om die twee fenomenen te bestrijden.
Vorig jaar en begin dit jaar is in het parlement reeds een aantal maatregelen goedgekeurd, waardoor de inspectiediensten beschikken over een instrumentarium om die fenomenen daadkrachtiger aan te pakken.
Het gaat in de eerste plaats over de wet op de schijnzelfstandigheid, die voorziet in sectorspecifieke maatregelen die tot stand zijn gekomen in overleg met de betrokken sectoren. Er wordt in dat verband vaak opgeworpen dat de aanpak van de schijnzelfstandigheid traag en moeizaam verloopt. De statistieken over het jaar 2011 toonden aan dat het aantal starters in België, op een economisch moeilijk moment, een piek had bereikt. Die piek was voor een groot stuk te verklaren door nieuwe zelfstandigen uit Roemenië en Bulgarije, die echter geen echte zelfstandigen bleken te zijn. Intussen is het cijfer van het aantal beginnende zelfstandigen weer gedaald, wat bewijst dat de genomen maatregelen effect hebben.
Ten tweede zijn er maatregelen genomen inzake de hoofdelijke aansprakelijkheid voor lonen en voor schulden, die nu uitgevoerd worden.
Ten derde verwijs ik naar Limosa, de meldingsplicht voor buitenlandse zelfstandigen. Het Europees Hof van Justitie heeft het eerste Limosaproject vernietigd wegens de schending van het proportionaliteitsbeginsel. Intussen is Limosa aangepast aan de bezwaren van het Hof, en wordt dat project voortgezet.
Een vierde maatregel, misschien wel de belangrijkste van de genomen beslissingen, houdt verband met het misbruik van detachering. De Belgische rechter kan voortaan het A1-attest negeren, zodat bij een vermoeden van fraude dat attest niet meer volstaat om de rechtszaak stop te zetten, wat vroeger niet zo was.
Bij de inspectiediensten is een aantal extra personeelsleden in dienst genomen met het oog op het verhogen van de gecoördineerde acties en de van de controles.
Aan de hand van datamining wordt een specifiekere selectie gemaakt van, bijvoorbeeld, de werven of de transport- of schoonmaakbedrijven die moeten worden gecontroleerd.
Wat is het concrete resultaat van al die genomen maatregelen?
In 2012 heeft de Sociale Inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD) 14 096 gecoördineerde acties opgezet, onder meer in het kader van de arrondissementscellen. Bij die 14 096 acties werden 30 755 personen gecontroleerd.
Van die acties hadden er 4493 betrekking op de bouwsector, dat wil zeggen een derde van de uitgevoerde controles. Bij die bijna 5000 controles werden ongeveer 10 000 loontrekkenden en iets meer dan 2000 zelfstandigen gecontroleerd, of in het totaal 11 508 personen.
De vermelde nieuwe instrumenten zorgen ervoor dat die aanpak nog versterkt wordt.
Niettemin blijft de Europese dimensie van groot belang en op dat vlak blijft ons land op het standpunt dat de lidstaten zo veel mogelijk moeten kunnen doen en op verschillende fronten moeten kunnen optreden.
Het blijft alleszins een zeer moeilijke strijd. Ik ben het eens met de geformuleerde conclusies. Het gaat enerzijds om oneerlijke concurrentie tussen werknemers. Oost- en Zuid-Europese werknemers mogen uiteraard in ons land komen werken, als ze verloond en beschermd worden op dezelfde manier. Anderzijds is het oneerlijke concurrentie tussen bedrijven, waardoor in bepaalde sectoren Belgische zelfstandigen en KMO's failliet gaan. Het is dus de logica zelve dat de strijd tegen die fenomenen wordt opgevoerd.
De heer Filip Dewinter (VB). - De minister heeft verwezen naar een heel arsenaal aan maatregelen die in 2012 al in werking zijn getreden of werden voorbereid.
Een en ander neemt niet weg dat de nood op dit moment zeer hoog is. In zowat alle Antwerpse brievenbussen vallen dezer dagen immers pamfletten van Poolse of andere bouw- en renovatiefirma's die hun diensten aanbieden tegen uurtarieven tussen 9 en 13 euro. Geen enkel Vlaams, Waals of Brussels bedrijf dat de Belgische wetgeving respecteert, kan daarmee de concurrentie aangaan. De vertwijfeling slaat stilaan toe in de bouwsector; er zijn heel wat faillissementen te betreuren die veroorzaakt worden door die oneerlijke concurrentie.
Ik ben van mening dat er onmiddellijk opgetreden moet worden tegen dergelijke bedrijven. Als de media kunnen uitzoeken wie er achter dergelijke bedrijven schuilgaat, dan moeten de Sociale Inspectie en andere overheidsinstanties daar toch ook toe in staat zijn.
De sociale inspectie en andere overheidsinstanties moeten ook in staat zijn dat soort van malafide bedrijven snel op het spoor te komen en zo nodig aan te pakken.
Als ik het veelvoud van initiatieven overschouw dat zich nu, zeker in de grootsteden, aan het ontwikkelen is, heb ik de indruk dat de strijd langzaam maar zeker verloren is. De overheid verliest haar greep op het fenomeen en wordt overspoeld door nieuwe bedrijven en initiatieven. Die steken overal de kop op en slagen er moeiteloos in de controles en de wetgeving te omzeilen. Ze kunnen dus doorgaan met hun praktijken zonder door de overheid te worden gehinderd.