5-28

5-28

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 30 JUNI 2011 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen over «de opvolging van de situatie van mevrouw Victoire Ingabire Umuhoza» (nr. 5-232)

De voorzitter. - De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Zowel ons land als de Europese Commissie hebben herhaaldelijk aangekondigd de situatie van de voormalige Rwandese presidentskandidate Victoire Ingabire Umuhoza nauwlettend in de gaten te houden, in het bijzonder de omstandigheden van haar gevangenschap en de waarborgen voor een eerlijk en transparant proces. Krachtens artikel 8 van de overeenkomst van Cotonou kunnen de Europese Unie en Rwanda besprekingen organiseren over onderwerpen van wederzijds belang. Zo heeft de Europese Unie tijdens de bespreking van 2 november 2010 haar bezorgdheid geuit over het verloop van de rechtszaak. Ondanks de internationale druk heeft het regime in Rwanda de detentieomstandigheden nog zwaarder gemaakt, waardoor het recht op bezoek aan banden is gelegd en een gesprek met haar advocaat niet meer mogelijk is zonder aanwezigheid van derden. Dat blijkt onder andere uit een kopie van een brief die de advocaat aan de betrokken autoriteiten gestuurd heeft. Omdat de rechten van de verdediging niet meer gewaarborgd zijn, heeft de advocaat van de betrokkene gevraagd om het proces te verdagen naar het najaar. De aanwezigheid van derden tijdens de vertrouwelijke gesprekken tussen cliënt en advocaat druist ook in tegen artikel 14 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Naar verluidt is de rechtbank intussen akkoord gegaan om het proces te verdagen naar september. In de detentieomstandigheden is evenwel geen verandering gekomen. Evenmin heeft mevrouw Ingabire Umuhoza de kans om haar advocaat te spreken zonder de aanwezigheid van veiligheids- of administratief personeel, zodat ze haar verdediging niet op een normale manier kan voorbereiden.

Wordt de minister op de hoogte gehouden over de toestand van Victoire Ingabire Umuhoza? Welke diplomatieke stappen doet hij op Belgisch en Europees niveau om de rechten van de verdediging van de beschuldigde te waarborgen?

De heer Stefaan De Clerck, minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van de minister van Buitenlandse Zaken, hoewel de vraag ook juridische elementen bevat die ik had kunnen beantwoorden. Daarvan was ik evenwel niet op de hoogte.

Zowel de Belgische ambassade in Kigali als de diensten van Buitenlandse Zaken in Brussel volgen het proces en de detentievoorwaarden van mevrouw Ingabire met bijzondere aandacht en brengen mij regelmatig op de hoogte. Mevrouw Ingabire vroeg tijdens de laatste zitting van haar proces op 20 juni inderdaad om de zitting ten gronde opnieuw uit te stellen. Haar juridisch team, waaronder ook advocaten uit het Verenigd Koninkrijk en Nederland, wensten immers meer tijd om het dossier verder te vertalen en beter te bestuderen. De zitting ten gronde werd daarop uitgesteld tot 5 september.

Het parket-generaal heeft al in het verleden de instructie gegeven dat de advocaten van mevrouw Ingabire steeds ongehinderd toegang dienen te krijgen tot de beschuldigde en dat het professioneel geheim van de verdediging dient te worden gewaarborgd. Het is uiteraard belangrijk dat die instructie ook in de praktijk wordt gerespecteerd, wat blijkbaar niet altijd het geval was. Het klopt dat haar bezoekrecht enige tijd geleden werd teruggeschroefd.

België en de Europese Unie laten niet na om op verschillende wijzen aan de Rwandese autoriteiten duidelijk te maken dat we bezorgd zijn over de rechten van de verdediging. Dat gebeurde recent nog op 23 maart 2011 tijdens de laatste zogenaamde artikel 8-dialoog in het kader van de overeenkomst van Cotonou waar onder meer de Rwandese minister van Buitenlandse Zaken en de procureur-generaal aanwezig waren. De kwestie werd ook aangekaart tijdens de recente bilaterale contacten die de Belgische ambassade had met het parket-generaal.

Het spreekt voor zich dat ik als bevoegde minister beschikbaar ben, mochten ook vanuit Justitie bepaalde acties wenselijk zijn.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik bedank de minister voor het antwoord en neem er nota van dat ons land de zaak niet loslaat. Dat is nodig, want volgens mijn informatie is er nog geen kentering gekomen in de omstandigheden waarin de betrokkene wordt vastgehouden en haar verdediging moet organiseren. Over de algemene verkiezingscontext in Rwanda en het feit dat mevrouw Ingabire Umuhoza er niet aan heeft kunnen deelnemen, zal ik het nu niet hebben.