5-60COM

5-60COM

Commission des Finances et des Affaires économiques

Annales

MERCREDI 6 AVRIL 2011 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de M. Rik Daems à la ministre de la Fonction publique et des Entreprises publiques sur «l'actionnariat de l'État dans Belgacom» (nº 5-646)

De heer Rik Daems (Open Vld). - We bevinden ons thans in een fase waarin de evolutie van monopolie naar markt aangeeft dat we een stap verder moeten gaan in de keuze tussen actief of passief aandeelhouderschap van de overheid in particuliere bedrijven. In deze materie is er een interessant raakpunt, want wanneer de dividenden van Belgacom meer opbrengen, moeten we minder interest betalen op de schuld die we kunnen aflossen. Dat is nu wel interessant, omdat enerzijds het dividend hoog ligt en anderzijds de interest op de staatsschuld laag ligt. Ik denk evenwel dat die trend zal veranderen. Ik baseer mij daarvoor op de markt, waar steeds meer competitie optreedt. Belgacom vertegenwoordigt een groot stuk van die markt, waardoor een dividendenstroom ontstaat. Stilaan ontstaat echter ook een opwaartse druk op de interest. Principieel heb ik er geen probleem mee dat een overheid kapitaal heeft in een particulier bedrijf, zolang dit maar tijdelijk is. Ik ben een groot tegenstander van subsidiëringsregelingen, maar een groot voorstander van kapitaaldeelname, die hetzelfde effect kunnen hebben, voor zover de overheid eruit stapt wanneer het effect van die subsidie of die deelname bereikt is.

Ik heb opgevangen dat in regeringskringen wordt gepraat over het aandeelhouderschap in Belgacom.

Denkt de minister dat het wenselijk is dat de overheid permanent meerderheidsaandeelhouder van Belgacom blijft? Zo ja, waarop baseert ze dat?

Is de minister van oordeel, zoals ik, dat we binnen een bepaalde tijdspanne uit het aandeelhouderschap van een toekomstig 100% particulier bedrijf moeten stappen?

Zo ja, denkt ze dat de opbrengst van die verkoop moet worden gebruikt voor een daling van de schuld of voor een andere doelstelling moet worden gereserveerd, bijvoorbeeld voor het Zilverfonds? Alle eenmalige opbrengsten uit de telecomsector werden in het verleden overigens in het Zilverfonds gestort. Is de minister van oordeel dat dit raadzaam is, omdat vandaag de dividenden van Belgacom eigenlijk worden gebruikt om de begroting te doen sluiten, zonder enige andere meerwaarde?

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Op dit ogenblik stelt de regering haar participatie in Belgacom niet ter discussie.

De overheid heeft vandaag een participatie van 53,51% in Belgacom. De overheid kan dus technisch gezien 3,51% verkopen gezien artikel 60/1 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bepaalt dat de participatie van de overheid niet kan dalen tot beneden 50% van de aandelen plus één aandeel. Deze regel staat ook in artikel 12 van de statuten van het bedrijf. Een verdere afbouw van de overheidsparticipatie zou dus een wijziging van die wet en van de statuten noodzaken. Er is geen overheidsbeslissing nodig om het personeel de mogelijkheid te geven rechtstreeks aandeelhouder te worden van het bedrijf.

In deze periode van lopende zaken ben ik terughoudend in mijn uitspraken, maar ik denk dat het debat kan worden gevoerd over welke belangen op welk moment in de toekomst met elkaar te verzoenen zijn. Daarom heb ik in het verleden ook altijd gezegd dat geen enkel denkspoor moet worden uitgesloten. We moeten steeds kijken naar wat doorslaggevend is, welke beslissingen de overheid kan nemen.

Ik vind het wel belangrijk dat in bepaalde sectoren de overheid een strategisch belang behoudt. Dat blijkt niet altijd onsuccesvol, als men kijkt naar andere voorbeelden, zowel in binnen- als buitenland, als in andere sectoren.

De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik kon mij grotendeels vinden in het antwoord, tot op het punt dat ik de woorden `strategisch belang' hoorde. Ik ben van oordeel dat een overheid geen enkel strategisch belang heeft om te participeren in het kapitaal van een bedrijf, dat eigenlijk volledig moet functioneren in de markt. Vandaag is dat om een aantal redenen dus niet zo.

Ik heb begrepen dat de minister wel openstaat voor een debat ter zake. Dat is voor mij meteen een motivatie om een wetsvoorstel voor te bereiden om de grens, die haar nu tegenhoudt om in debat te gaan, op te heffen. Dat wil nog niet zeggen dat de regering, eenmaal de grens van de wet van 1991 zou zijn opgeheven, dan ook die beslissing moet nemen.